ECLI:NL:RBNHO:2025:1835

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
8117920 \ CV EXPL 19-16093
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij British Airways Plc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een reis van Amsterdam via Londen naar Port Elizabeth. De vlucht van Amsterdam naar Londen (BA441) was vertraagd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht miste en uiteindelijk 23 uur en 37 minuten later in Port Elizabeth arriveerde. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht BA440, die de oorzaak was van de vertraging van BA441, voor een deel te wijten was aan buitengewone omstandigheden, zoals slotrestricties en een lange taxi-tijd. De rechter concludeerde dat de vervoerder voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken en dat de passagier haar aansluitende vlucht had kunnen halen als de buitengewone omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. Uiteindelijk werd de vordering van de passagier afgewezen en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8117920 \ CV EXPL 19-16093
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eiseres.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 12 september 2017 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) en Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Port Elizabeth (Zuid-Afrika), met vluchten BA441, BA57 en BA6241.
2.2.
Vlucht BA441 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht(en) gemist. Zij is omgeboekt naar een alternatief reisschema, waarmee zij 23 uur en 37 minuten later in Port Elizabeth is gearriveerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft.
4.3.
De vervoerder heeft in dit verband toegelicht dat de vertraging van de vlucht grotendeels is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht met hetzelfde toestel (BA440). De vertraging van vlucht BA440 is op haar beurt veroorzaakt door de verlate binnenkomst van dááraan voorafgaande vlucht (BA609) [1] en een langere taxi-tijd [2] . Daarnaast is vlucht BA440 vertraagd wegens niet-buitengewone omstandigheden [3] .
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder onder verwijzing naar het CFMU-rapport voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht BA609 een vertraging van 54 minuten heeft opgelopen in verband met slotrestricties. Wanneer een vlucht een gewijzigd slot krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een slot moet immers altijd worden opgevolgd. Het kan in dit geval in het midden blijven of de resterende vertraging van vlucht BA609 (11 minuten wegens air holding) eveneens als buitengewone omstandigheid kwalificeert. Bij het omdraaien van het toestel is namelijk een gedeelte van de vertraging ingehaald. In deze stand van zaken wordt de rotatievertraging van 47 minuten die zich op vlucht BA440 heeft voorgedaan aangemerkt als het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Ten aanzien van de taxi-tijd van vlucht BA440 heeft de vervoerder aangevoerd dat de gemiddelde ‘taxi out’ tijd op dit traject 50 minuten bedraagt (productie D3 bij dupliek). Dit is 25 minuten korter dan de ‘taxi out’ tijd van vlucht BA440 op 12 september 2017. De reden voor deze lange ‘taxi out’ tijd is volgens de vervoerder gelegen in het feit dat de luchtverkeersleiding niet eerder toestemming gaf om te vertrekken. De kantonrechter is van oordeel dat de lange(re) taxi-tijd kwalificeert als een buitengewone omstandigheid.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vertraging van vlucht BA440 de duur van 72 [4] minuten te wijten is aan buitengewone omstandigheden, en voor 16 minuten aan ‘overige’ vertragingsoorzaken. Deze vertraging werkt door naar vlucht BA441.
4.7.
Vlucht BA441 is met 94 minuten vanaf Schiphol vertrokken. Daarvan zijn 83 minuten te wijten aan de late binnenkomst van vlucht BA440. Hiervoor is geoordeeld dat daarvan 72 minuten als ‘buitengewoon’ zijn aan te merken. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging van vlucht BA441 vervolgens nog met 6 minuten is opgelopen als gevolg van een ‘start up delay’. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat de start up delay het gevolg is geweest van een beslissing van de luchtverkeersleiding om het toestel niet te laten vertrekken. De kantonrechter is van oordeel dat de start up delay kwalificeert als een buitengewone omstandigheid. Ten aanzien van de resterende vertraging van vlucht BA441 (5 minuten) heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan.
4.8.
De kantonrechter komt op basis van het voorgaande tot de volgende conclusie. Tijdens de uitvoering van vlucht BA441 is een deel van de vertrekvertraging [5] ingelopen, zodat de vlucht met 83 minuten vertraging in Londen is aangekomen. In deze stand van zaken worden daarvan 78 minuten [6] aangemerkt als het gevolg van buitengewone omstandigheden. In het reisschema van de passagier was een buffer van 40 minuten opgenomen. Dit betekent dat de passagier haar overstap had kunnen halen als de buitengewone omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. Dit betekent dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.9.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. De passagier is met minder dan 24 uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming aangekomen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de door de vervoerder aangeboden alternatieve vlucht geen redelijke maatregel vormt. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de passagier ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.47 minuten
2.25 minuten
3.16 minuten
4.47 + 25 = 72
5.De vertrekvertraging was in totaal 94‬ minuten (= 83 + 6 + 5)
6.72 + 6 = 78