ECLI:NL:RBNHO:2025:1840

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
11091962 \ CV EXPL 24-2828
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de gevolgen voor de passagier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam Schiphol via Wenen naar Butmir op 15 april 2022. De vlucht van Amsterdam naar Wenen (OS372) was vertraagd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Butmir miste en uiteindelijk 9 uur en 2 minuten later aankwam dan oorspronkelijk gepland. De passagier vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder weigerde deze uitbetaling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht meer dan drie uur bedroeg, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, waaronder de verlate binnenkomst van een voorafgaande vlucht en slotrestricties van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet had betwist dat de slotvertraging als een buitengewone omstandigheid kwalificeerde. Hierdoor werd geconcludeerd dat de uiteindelijke vertraging op de eindbestemming het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter wees de vordering van de passagier af, omdat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ook werd veroordeeld tot betaling van nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11091962 \ CV EXPL 24-2828
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines
gevestigd te Schwechat (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C.C.M. Bootsman & mr. F.B. Mahabali

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 15 april 2022 vervoeren van Amsterdam Schiphol via Wenen (Oostenrijk) naar Butmir (Bosnië), met vluchten OS372 en OS757.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Wenen (OS372, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht naar Butmir gemist. Hij is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee hij 9 uur en 2 minuten later dan oorspronkelijk gepland in Butmir is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd vertraging van de vlucht is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van direct voorafgaande vlucht met hetzelfde toestel (OS371) [1] en ATFM slotrestricties van de luchtverkeersleiding [2] . Daarnaast is de vlucht vertraagd wegens niet-buitengewone omstandigheden [3] .
4.4.
De passagier heeft niet betwist dat de slotvertraging kwalificeert als een buitengewone omstandigheid. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vertraging van de vlucht in ieder geval voor de duur van 26 minuten te wijten is aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat in het midden kan blijven of de overige vertragingsoorzaken eveneens kwalificeren als buitengewone omstandigheden. Deze ‘overige’ vertragingsoorzaken hebben tot een gezamenlijke vertragingsduur van 30 minuten geleid. De vervoerder heeft bij het plannen van zijn vluchten rekening gehouden met een ‘buffer’ van 45 minuten (bovenop de minimale connectietijd). Dat betekent dat indien enkel de ‘overige’ vertraging zich had voorgedaan, de passagier zijn aansluitende vlucht nog had kunnen halen. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging op de eindbestemming het gevolg is geweest van de slotvertraging, en dus van buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. In het onderhavige geval is de passagier met minder dan 24 uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming aangekomen. De vervoerder heeft toegelicht dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerstvolgende vlucht naar Butmir. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt hij ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.22 minuten
2.26 minuten
3.8 minuten