ECLI:NL:RBNHO:2025:1844

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
10626927 \ CV EXPL 23-4783
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding op basis van Europese Verordening inzake luchtvervoer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH (eiseres) en British Airways Plc (gedaagde). De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van passagiers bij luchtvervoer regelt. De passagier, die met British Airways een vervoersovereenkomst had gesloten, arriveerde met meer dan drie uur vertraging op haar bestemming. AirHelp, als gemachtigde van de passagier, vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de vervoerder niet had uitbetaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom van de vordering, waardoor deze is toegewezen. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat AirHelp de vervoerder niet op de juiste wijze heeft aangemaand, omdat de aanmaning via een 'no reply' e-mailadres was verzonden. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10626927 \ CV EXPL 23-4783
Uitspraakdatum: 12 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 16 december 2022 vervoeren van Amsterdam naar Londen Gatwick (Verenigd Koninkrijk), met vlucht BA2763 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen in Londen.
2.3.
De passagier heeft haar eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van Airhelp opgenomen commentaar dat niet ziet op de door de vervoerder in zijn laatste conclusie overgelegde producties. Airhelp is door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om zich over die producties uit te laten, maar niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten.
4.3.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. Airhelp stelt dat zij de vervoerder via e-mail heeft aangemaand om tot betaling over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit e-mailadres een ‘no reply’ e-mailadres betreft. Het enkele feit dat Airhelp (in een andere zaak) een automatisch antwoord heeft ontvangen met de mededeling dat het bestand te groot was om de e-mail af te leveren, betekent niet het e-mailadres als ‘inkomende postbus’ bij de vervoerder in gebruik is. Airhelp kon er daarom niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de vervoerder de aanmaning had ontvangen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Airhelp door haar werkwijze en proceshouding, waarbij zij op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter