Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
mr. De Boorder voornoemd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.Het verzoek en het verweer
Vero Holding B.V. (hierna Vero Holding). Samengevat vordert [verweerster] vernietiging van de koopovereenkomst met Vero Holding inzake de koop van een perceel [perceel] te [plaats] , kadastraal bekend [kadastraalnummer] (hierna: het perceel) voor een bedrag van € 49.000,-.
Tot slot kunnen de getuigen onder 1, 4 en 5 niets verklaren over het telefoongesprek tussen [verweerster] en de heer [getuige 3] omdat zij daarbij niet betrokken waren. Uit het verzoekschrift blijkt niet wat deze getuigen dan wel kunnen verklaren, aldus [verweerster] .
3.De beoordeling
5) de heer [getuige 5] . Ten aanzien van de getuige 4) de heer [getuige 4] zal de rechtbank het verzoek afwijzen. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot die beslissing is gekomen.
de heer [getuige 3] . Laatstgenoemde zou daarover dus kunnen verklaren. Verder blijkt uit de processtukken dat de heer [getuige 5] per e-mail heeft gecorrespondeerd met
4.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
maart tot en met junimoet opgeven waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,