ECLI:NL:RBNHO:2025:1952

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
11470247 BM VERZ 24-3217
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek onderbewindstelling ondanks verweer van betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2025 een verzoek tot onderbewindstelling toegewezen. Het verzoek is ingediend door GGZ-Ingeest, die stelt dat de betrokkene, die lijdt aan ernstige geestelijke gezondheidsproblemen, niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de onderbewindstelling, waarbij zij aanvoert dat zij altijd zelfredzaam is geweest en geen bewindvoerder nodig heeft. Echter, de kantonrechter heeft op basis van medische verklaringen en de situatie van de betrokkene, waaronder een huurachterstand en een opname in een zorginstelling, geoordeeld dat de noodzaak voor onderbewindstelling voldoende is aangetoond. De broer van de betrokkene, die aanvankelijk tegen de benoeming van een professionele bewindvoerder was, heeft zijn verzet ingetrokken. De kantonrechter heeft vervolgens de bewindvoerder benoemd en de beloning vastgesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11470247 BM VERZ 24-3217 sc
Uitspraakdatum: 18 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van:
GGZ-Ingeest,
gevestigd te 2035 RA Haarlem, Amerikaweg 2,
hierna ook te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

1.de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 29 juli 2024;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder;
  • de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 december 2024 waarin deze zich onbevoegd verklaarde;
  • de mail van 25 juli 2024 van verzoeker;
  • de mails van 15 en 29 januari 2025 van [maatschappelijk werker], maatschappelijk werkster Kennemerhart;
  • de mail met bijlagen van 16 januari 2025 van de voorgestelde bewindvoerder;
  • het verweerschrift van belanghebbende [belanghebbende].
1.2.
Op 13 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.3.
Hierna is op 17 februari 2025 een mail van [belanghebbende] ontvangen.

2.de beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot instelling van bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren. Verzoeker stelt dat betrokkene kampt met oordeels- en kritiekstoornissen bij een ernstig dementieel beeld. Betrokkene is cognitief aangedaan en verward. Er is een langer bestaande huurachterstand die zij niet weet af te lossen ondanks de aanwezigheid van voldoende financiële middelen. Zij is met een rechterlijke machtiging opgenomen in een zorginstelling.
2.2.
Betrokkene heeft mondeling verweer gevoerd. Zij is het niet eens met onderbewindstelling omdat zij haar hele leven zelfredzaam is geweest, altijd keurig belastingaangifte heeft gedaan en altijd de huur correct heeft betaald. Zij voelt zich overrompeld en voert aan dat zij niet seniel is maar gezond en sterk en dat het daarom onzin is om haar onder bewind te stellen.
2.3.
[broer], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, broer van betrokkene, hierna ook te noemen: belanghebbende, is het eens met instelling van een bewind. Aanvankelijk voerde hij verweer tegen benoeming van de voorgestelde professionele bewindvoerder omdat hij zelf wilde worden benoemd, maar in zijn mail van 17 februari 2025 is hij hierop teruggekomen.
2.4.
De kantonrechter dient eerst een beslissing te nemen over de noodzaak van de instelling van de maatregel. Gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Voor dit oordeel zijn de (medische) verklaringen die bij het verzoek zijn gevoegd van groot belang:
  • de huisarts van betrokkene onderschrijft de noodzaak van bewind. Zij verklaart dat betrokkene door het ontbreken van ziekte-inzicht niet aanspreekbaar is op zaken die mislopen zoals haar financiën, zodat aanmaningen zich onnodig opstapelen;
  • Buurts, het wijkteam waar betrokkene in juni 2023 door haar huisarts is aangemeld, schrijft (onder andere) dat het niet goed mogelijk is om een constructief gesprek met betrokkene te voeren en dat zij niet meer in staat is haar financiën te beheren. Buurts is niet gemachtigd om dit van betrokkene over te nemen en heeft haar onderbewindstelling geadviseerd, maar betrokkene weigerde dit. Bij betrokkene ontbreekt overzicht en haar huis ligt vol met papieren/administratie. Het lukt haar niet om zelfstandig betalingen te doen. Er zijn meerdere onbetaalde rekeningen;
  • GGZ inGeest schrijft in haar brief van 16 mei 2024 aan Buurts ten behoeve van de aanvraag bewind (onder andere) dat betrokkene sinds maart 2024 in behandeling is bij FACT Ouderen, dat zij is gediagnosticeerd met een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychiatrische stoornis en dat zij niet open staat voor ondersteuning, casemanagement en/of behandeling door FACT. Sprake is van langer bestaande zelfverwaarlozing, waanachtige ideeën, financiële problemen die zij niet op weet te lossen en actief zorgmijdend gedrag.
Voorts is een kopie van de beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage bijgevoegd van
19 juli 2024 waarbij de rechtbank machtiging heeft verleend tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene vanwege onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, bestaande uit: levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bovendien heeft [maatschappelijk werker] ter zitting verklaard dat de arts in verpleeghuis Overspaarne, de huidige verblijfslocatie van betrokkene, heeft aangegeven dat er niets veranderd is in de situatie van betrokkene.
Hiermee is voldoende aannemelijk gemaakt dat onderbewindstelling noodzakelijk is. Dat betrokkene ontkent hulp van een bewindvoerder nodig te hebben, maakt het oordeel niet anders.
2.5.
Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder bestaat geen bezwaar.
2.6.
Bij aparte beschikking van heden is de te benoemen bewindvoerder ook tot mentor benoemd van betrokkene. Gelet hierop zal de kantonrechter de jaarbeloning van de bewindvoerder, tevens mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voorzover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning voor de aanvangswerkzaamheden voor het bewind tezamen met het mentorschap vaststellen op een bedrag van € 1.187,00 (exclusief btw).

3.beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan de hiervoor genoemde
[betrokkene] onder bewind wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand;
3.2.
benoemt tot bewindvoerder: Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V., Kvkno. 75051095, gevestigd te 1506 LB Zaandam, Nicolaes Maesstraat 2 unit 114;
3.3.
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder, tevens mentor, met betrekking tot dit bewind en het ingestelde mentorschap vast overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2
sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
3.4.
stelt de beloning van de bewindvoerder, tevens mentor, voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 1.187,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB08