ECLI:NL:RBNHO:2025:1955

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
11470248 MB VERZ 24-940
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot mentorschap ondanks verweer van betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2025 een verzoek tot instelling van een mentorschap toegewezen. Het verzoek is ingediend door GGZ-Ingeest, die stelt dat de betrokkene, die lijdt aan ernstige geestelijke gezondheidsproblemen, niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De betrokkene heeft verweer gevoerd tegen het mentorschap, stellende dat zij altijd zelfredzaam is geweest en dat zij geen hulp nodig heeft. Echter, de kantonrechter heeft op basis van medische verklaringen en de situatie van de betrokkene, waaronder zelfverwaarlozing en een opname in een zorginstelling, geoordeeld dat mentorschap noodzakelijk is. De broer van de betrokkene, die aanvankelijk tegen de benoeming van een professionele mentor was, heeft zijn verzet ingetrokken. De kantonrechter heeft Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. benoemd tot mentor. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11470248 MB VERZ 24-940 sc
Uitspraakdatum: 18 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van:
GGZ-Ingeest,
gevestigd te 2035 RA Haarlem, Amerikaweg 2,
hierna ook te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

1.de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 29 juli 2024;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde mentor;
  • de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 december 2024 waarin deze zich onbevoegd verklaarde;
  • de mails van 15 en 29 januari 2025 van [maatschappelijk werker], maatschappelijk werkster Kennemerhart;
  • de mail met bijlagen van 16 januari 2025 van de voorgestelde mentor;
  • het verweerschrift van belanghebbende [belanghebbende].
1.2.
Op 13 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.3.
Hierna is op 17 februari 2025 een mail van [belanghebbende] ontvangen.

2.de beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene. Verzoeker stelt dat betrokkene kampt met oordeels- en kritiekstoornissen bij een ernstig dementieel beeld. Betrokkene is cognitief aangedaan, verward en houdt iedere zorg af. Zij verwaarloost zichzelf en ook haar woning. Op somatische klachten wordt niet adequaat gehandeld. Ze verblijft niet meer in de eigen woning nadat zij telkens een lege pan op hoog vuur zette zonder duidelijk doel, gevaar ontkende en veiligheidsinterventies weigerde; zij is met een rechterlijke machtiging opgenomen in een zorginstelling.
2.2.
Betrokkene heeft mondeling verweer gevoerd. Zij is het niet eens met mentorschap omdat zij haar hele leven zelfredzaam is geweest. Zij voelt zich overrompeld en voert aan dat zij niet seniel is maar gezond en sterk en dat het daarom onzin is om mentorschap in te stellen.
2.3.
[broer], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], van wie het adres bekend is bij deze rechtbank, broer van betrokkene, hierna ook te noemen: belanghebbende, is het eens met instelling van een mentorschap. Aanvankelijk voerde hij verweer tegen benoeming van de voorgestelde professionele mentor omdat hij zelf wilde worden benoemd, maar in zijn mail van 17 februari 2025 is hij hierop teruggekomen.
2.4.
De kantonrechter dient eerst een beslissing te nemen over de noodzaak van de instelling van de maatregel. Gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt ten volle haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf waar te nemen. Van belang zijn de (medische) verklaringen die bij het verzoek zijn gevoegd:
  • de huisarts van betrokkene onderschrijft de noodzaak van mentorschap. Zij verklaart dat betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen, dat geen afspraken met haar zijn te maken over de benodigde zorg en dat zij ernstig sociaal geïsoleerd is;
  • Buurts, het wijkteam waar betrokkene in juni 2023 door haar huisarts is aangemeld, schrijft (onder andere) dat de ondersteuningsvraag was dat de woning van betrokkene vervuilde en zij hierbij hulp nodig had. Doordat zij zo verward is en doordat het niet goed mogelijk is om een constructief gesprek met betrokkene te voeren en doordat zij hulpverlening afhoudt, is het niet gelukt om de zaken die gedaan moeten worden met haar te realiseren. Betrokkene is op 11 juli 2024 wegens een psychose met een crisisplaatsing opgenomen bij GGZ inGeest, locatie Zuiderpoort;
  • GGZ inGeest schrijft in haar brief van 16 mei 2024 aan Buurts ten behoeve van de aanvraag mentorschap (onder andere) dat betrokkene sinds maart 2024 in behandeling is bij FACT Ouderen, dat zij is gediagnosticeerd met een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychiatrische stoornis en dat zij niet open staat voor ondersteuning, casemanagement en/of behandeling door FACT. Sprake is van langer bestaande zelfverwaarlozing, waanachtige ideeën, financiële problemen die zij niet op weet te lossen en actief zorgmijdend gedrag.
Voorts is een kopie van de beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage bijgevoegd van
19 juli 2024 waarbij de rechtbank machtiging heeft verleend tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene vanwege onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, bestaande uit: levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bovendien heeft [maatschappelijk werker] ter zitting verklaard dat de arts in verpleeghuis Overspaarne, de huidige verblijfslocatie van betrokkene, heeft aangegeven dat er niets veranderd is in de situatie van betrokkene.
Hiermee is voldoende aannemelijk gemaakt dat mentorschap noodzakelijk is. Dat betrokkene ontkent hulp van een mentor nodig te hebben, maakt het oordeel niet anders.
2.5.
Tegen benoeming van de voorgestelde mentor bestaat geen bezwaar.
2.6.
De kantonrechter zal voor de tarieven die de voorgestelde mentor voor de werkzaamheden in rekening mag brengen verwijzen naar de beschikking van heden waarbij zij is benoemd tot bewindvoerder van betrokkene.

3.beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt een mentorschap in ten behoeve van de hiervoor genoemde
[betrokkene];
3.2.
benoemt tot mentor: Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V., Kvkno. 75051095, gevestigd te 1506 LB Zaandam, Nicolaes Maesstraat 2 unit 114;
3.3.
verwijst voor de tarieven die de mentor voor de werkzaamheden in rekening mag brengen naar de beschikking van de kantonrechter van heden waarbij het bewind is uitgesproken.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). MBB06