ECLI:NL:RBNHO:2025:2095

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11189862
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor onbetaalde facturen in het kader van vennootschapsrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen DlD Advocaten B.V. en [gedaagde], die als bestuurder van Speelgoedwinkel.nl B.V. en T.S.S.M. Holding B.V. wordt aangesproken voor schade die DlD heeft geleden door onbetaalde facturen. DlD vorderde betaling van € 5.552,19 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, en stelde dat [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk was op basis van de Beklamelnorm. De kantonrechter oordeelde echter dat [gedaagde] niet wist of kon weten dat de vennootschappen hun verplichtingen niet konden nakomen op het moment van het aangaan van de overeenkomsten. Er was geen sprake van een algemene zorgvuldigheidsnorm die [gedaagde] verplichtte om DlD te waarschuwen voor mogelijke betalingsproblemen. De rechter concludeerde dat er geen persoonlijk ernstig verwijt aan [gedaagde] kon worden gemaakt en wees de vorderingen van DlD af. DlD werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11189862 \ CV EXPL 24-4617
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DlD Advocaten B.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: DlD,
gemachtigde: mr. J. Witvoet,
tegen
[gedaagde]
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] als (mede-)bestuurder van Speelgoedwinkel.nl B.V. (hierna: Speelgoedwinkel.nl) en T.S.S.M. Holding B.V. (hierna: TSSM) persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die DlD heeft geleden door het onbetaald blijven van haar facturen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Op het moment van aangaan van de overeenkomsten wist of kon [gedaagde] niet weten dat beide vennootschappen de betalingsverplichtingen niet konden nakomen en geen verhaal zouden bieden. Er bestaat voorts geen algemene zorgvuldigheidsnorm bij voortdurende dienstverlening op grond waarvan de bestuurder van een vennootschap zijn contractspartij gedurende de looptijd van de overeenkomst moet waarschuwen dat facturen (mogelijk) niet betaald kunnen worden. Ook van betalingsonwil is niet gebleken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 juni 2024;
- het mondeling antwoord van 28 augustus 2024;
- de bij tussenvonnis van 11 september 2024 bepaalde mondelinge behandeling van 10 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De besloten vennootschap Speelgoedwinkel.nl heeft twee bestuurders en aandeelhouders, te weten Both Wings Beheer B.V. (hierna: Both Wings) en Skynet Holding (Nederland) B.V. (hierna: Skynet). [gedaagde] is bestuurder van Both Wings en [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) is bestuurder van Skynet.
2.2.
[gedaagde] is tevens enig bestuurder en aandeelhouder van TSSM.
2.3.
[gedaagde] heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder van Speelgoedwinkel.nl op 20 januari 2022 een overeenkomst van opdracht voor juridische dienstverlening gesloten met DlD.
2.4.
[gedaagde] heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder van TSSM op 5 december 2022 een overeenkomst van opdracht voor juridische dienstverlening gesloten met DlD.
2.5.
Zowel Speelgoedwinkel.nl als TSSM heeft facturen van DlD, ondanks sommaties, onbetaald gelaten.
2.6.
TSSM is bij (verstek)vonnis van 1 november 2023 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.414,82 aan DlD (totaal onbetaald gelaten facturen) en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente daarover en de proceskosten.
2.7.
Op 13 juni 2023 is Speelgoedwinkel.nl failliet verklaard. Medio 2024 is ook TSSM gefailleerd.

3.Het geschil

3.1.
DlD vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 5.552,19 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 april 2024, € 649,66 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat zowel Speelgoedwinkel.nl als TSSM opeisbare facturen van DlD onbetaald heeft gelaten en dat beide vennootschappen failliet zijn verklaard. De vraag is of [gedaagde] als bestuurder van beide vennootschappen persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die DlD daardoor lijdt. DlD doet daarbij een beroep op de Beklamelnorm [1] . Daarnaast stelt DlD dat er sprake is van betalingsonwil bij [gedaagde]. Ook vindt DlD dat [gedaagde] haar tijdens de looptijd van de opdrachten had moeten waarschuwen dat haar facturen mogelijk niet betaald konden gaan worden.
Wanneer is een bestuurder persoonlijk aansprakelijk?
4.2.
Als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden kan, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte zijn voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarbij is de drempel hoog: bestuurders zijn niet aansprakelijk voor iedere gemaakte fout of vergissing. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. [2]
4.3.
In de rechtspraak is dit nader uitgewerkt. Een bestuurder kan aansprakelijk zijn wanneer:
I. hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan, terwijl hij bij het aangaan wist of behoorde te weten dat de vennootschap niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de schade van onbetaald gebleven schuldeiser (de zogeheten Beklamel-norm);
II. hij een handelswijze van de vennootschap heeft bewerkstelligd of toegelaten, waarvan hij wist of behoorde te begrijpen dat dit tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet na zou komen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade. Dit niet-nakomen dient dan het gevolg te zijn van betalingsonwil, niet van betalingsonmacht. [3]
III. hem op andere wijze een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden van de schade van de schuldeiser van de vennootschap.
4.4.
De stelplicht en bewijslast dat aan de hiervoor onder 4.3 weergegeven voorwaarden voor aansprakelijkheid is voldaan, rusten op DlD. In de kern genomen verwijt DlD [gedaagde] dat hij verplichtingen jegens DlD liet ontstaan of doorlopen, terwijl [gedaagde] wist of behoorde te weten dat de vennootschappen niet zouden kunnen nakomen en geen verhaal zouden bieden.
geen Beklamel-bestuurdersaansprakelijkheid
4.5.
Het beroep van DlD op de Beklamelnorm faalt. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.6.
DlD heeft zowel in de stukken als tijdens de mondelinge behandeling enkel in algemene bewoordingen gesteld dat [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten van beide vennootschappen wist, althans behoorde te weten dat de vennootschappen hun financiële verplichtingen niet konden nakomen. Zij heeft nagelaten concreet en onderbouwd te stellen waaruit dit blijkt.
4.7.
Nog afgezien daarvan volgt evenmin uit de feiten en overgelegde stukken dat [gedaagde] als bestuurder van Speelgoedwinkel.nl ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist dat de vennootschap niet kon nakomen. De vier facturen [4] waarvan betaling wordt gevorderd, dateren van mei en juni 2023. Dat is ruim een jaar na het sluiten van de overeenkomst op 20 januari 2022. Daarbij komt dat eerdere facturen van DlD door Speelgoedwinkel.nl wel zijn voldaan.
4.8.
Ook het feit dat [gedaagde] namens TSSM op 5 december 2022 een overeenkomst met DlD heeft gesloten en TSSM blijkens een verstekvonnis van 1 november 2023 facturen onbetaald heeft gelaten en medio 2024 failliet is verklaard, kan [gedaagde] niet zonder nadere toelichting die ontbreekt worden aangerekend als situaties waarin aan hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.9.
DlD verwijt [gedaagde] dat hij DlD niet heeft gewaarschuwd dat de vennootschappen hun betalingsverplichtingen niet (meer) konden nakomen. Anders dan DlD lijkt te veronderstellen bestaat er geen algemene zorgvuldigheidsnorm bij voortdurende dienstverlening waaruit volgt dat de bestuurder van een vennootschap haar contractspartij gedurende de looptijd van de overeenkomst moet waarschuwen dat de vennootschap haar financiële verplichtingen (mogelijk) niet kan nakomen. De enkele mogelijkheid van betalingsproblemen verplicht bestuurders van een vennootschap niet om haar crediteuren daarvoor te waarschuwen. Dat zou een te ver oprekken van de Beklamel-norm betekenen en ook een normale bedrijfsvoering in hoge mate compliceren. Dit kan onder bijzondere omstandigheden anders zijn, maar dat daarvan in dit geval sprake is, is niet gesteld en niet gebleken.
4.10.
Overigens blijkt uit de stukken dat DlD in ieder geval op 5 december 2022 op de hoogte moet zijn geweest dat Speelgoedwinkel.nl in financiële problemen verkeerde. In de opdrachtbevestiging die DlD op 5 december 2022 met TSSM heeft gesloten, is het volgende opgenomen:
“(…) het adviseren omtrent de risico’s die jullie lopen ingeval Speelgiodewinkel.nl haar eigen faillissement aangeeft nu ze naar het zich laat aanzien haar financiële verplichtingen jegens derden niet meer kan nakomen.”Hieruit volgt dat DlD voor het versturen van de facturen waarvan zij betaling vordert op de hoogte was van de moeilijke financiële situatie van Speelgoedwinkel.nl. Dit blijkt ook uit de door DlD tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting dat partijen overleg hebben gehad over het aantrekken van [betrokkene] als investeerder bij Speelgoedwinkel.nl en de daaraan verbonden gevolgen voor [gedaagde]. Dat DlD stelt dat [gedaagde] haar alsnog had moeten waarschuwen dat de vennootschap niet in staat was om haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen behoorlijk na te komen, volgt de kantonrechter dan ook niet.
geen betalingsonwil
4.11.
DlD stelt voorts dat [gedaagde], als bestuurder van beide vennootschappen, voor haar schade persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden omdat sprake zou zijn van betalingsonwil. Ook deze stelling faalt.
4.12.
Betalingsonwil bestaat in de regel uit het creëren van feitelijke betalingsonmacht bij de vennootschap met voorzienbare benadeling van haar crediteuren als gevolg, bijvoorbeeld door aan de vennootschap (vrijwel) alle middelen te onttrekken en/of crediteuren selectief te betalen. De handelwijze van de bestuurder is dan zodanig onzorgvuldig dat deze als een onrechtmatige daad kan worden aangemerkt, waarmee aansprakelijkheid van de bestuurder is gegeven. Als uitgangspunt geldt dat op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op DlD de last rust de feiten te stellen en, ingeval van gemotiveerde betwisting, te bewijzen waaruit volgt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld in voornoemde zin.
4.13.
Ook voor wat betreft de gestelde betalingsonwil heeft DlD nagelaten concreet en onderbouwd te stellen waarom daarvan in dit geval sprake is. Dat middelen aan (een van) de vennootschappen zouden zijn onttrokken, crediteuren selectief zouden zijn betaald of dat [gedaagde] onzorgvuldig zou hebben gehandeld, is niet gesteld en niet gebleken.
4.14.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat naast de vorderingen van DlD ook andere crediteuren betaald moesten worden en heeft dit (deels) ook onderbouwd. Gelet hierop en het feit dat eerdere facturen van DlD wel door (een van) de vennootschappen zijn betaald, lijkt eerder sprake te zijn van betalingsonmacht dan van betalingsonwil. Betalingsonwil blijkt evenmin uit het feit dat [gedaagde] [betrokkene] als investeerder bij Speelgoedwinkel.nl heeft aangetrokken, waarbij [gedaagde] zijn zeggenschap in de vennootschap in maart/april 2023 uit handen heeft gegeven. Niet alleen was [gedaagde] vanaf dat moment niet meer in staat alleen invloed uit te oefenen, uit de stukken blijkt dat [betrokkene] daarbij de toezegging heeft gedaan dat hij zou zorgdragen voor betaling van de openstaande facturen. Gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] had het op de weg van DlD gelegen om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit de onrechtmatige handelwijze van [gedaagde] zou blijken. Daarin is zij niet geslaagd.
Conclusie
4.15.
[gedaagde] kan als bestuurder van Speelgoedwinkel.nl en TSSM niet een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt voor de door DlD geleden schade. Van bestuurdersaansprakelijkheid is dan ook geen sprake en daarom zal de vordering van DlD worden afgewezen.
4.16.
DlD is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
Totaal
50,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van DlD af,
5.2.
veroordeelt DlD in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als DlD niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521 (Beklamel).
2.(zie onder meer Hoge Raad 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521 (Beklamel), Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (Ontvanger/Roelofsen) en Hoge Raad 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627).
3.Hoge Raad, 3 april 1992 ECLI:NL:HR:1992:ZC0564 (Van Waning/Van der Vliet)
4.declaratienummer 200102430 d.d. 1 mei 2023 ad € 224,46