ECLI:NL:RBNHO:2025:2377

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11269820 \ CV FORM 24-5871
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding door passagier wegens vertraging van vlucht en de rol van de uitvoerende luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft een passagier een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, om de vervoerder, Air France, te veroordelen tot betaling van € 1.200,00 als compensatie voor de vertraging van vlucht KL569 van Dar Es Salaam naar Amsterdam. De passagier baseert zijn verzoek op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van passagiers bij vluchtvertragingen regelt. De vervoerder, Air France, betwist echter dat zij de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht was en stelt dat KLM de enige luchtvaartmaatschappij is die deze route uitvoert.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Na beoordeling van het verweer van de vervoerder, concludeert de kantonrechter dat de verplichtingen uit de Verordening rusten op de uitvoerende luchtvaartmaatschappij. Aangezien de passagier niet heeft aangetoond dat Air France de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was, slaagt het verweer van de vervoerder. Het verzoek van de passagier wordt afgewezen.

De kantonrechter heeft ook beslist dat de proceskosten voor rekening van de passagier komen, omdat deze ongelijk heeft gekregen. De kosten worden begroot op € 204,00 aan salaris voor de gemachtigde van de vervoerder, en € 102,00 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, conform artikel 3 lid 5 van de Verordening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11269820 \ CV FORM 24-5871
Uitspraakdatum: 5 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats], België
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
procederend in persoon
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air France,
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het antwoordformulier (formulier C).

2.Het geschil

2.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2024 tot aan de dag van de gehele voldoening;
- de proceskosten.
2.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
2.3.
De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van vlucht KL569 van Dar Es Salaam, Tanzania, naar Amsterdam (hierna: de vlucht) moet compenseren met een bedrag van € 1.200,- .
2.4.
De vervoerder betwist dit. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.
3.
De beoordeling
3.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
3.2.
De vervoerder betwist dat hij de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was van de vlucht. [1] Hij voert aan dat het vluchtnummer een vluchtnummer van KLM is en dat die luchtvaartmaatschappij ook de enige is die vluchten op deze route uitvoert.
3.3.
Het verweer van de vervoerder slaagt. De verplichtingen uit de Verordening rusten op de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht. De passagier heeft in het geheel niet gesteld of toegelicht dat de vervoerder de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht was, zodat dit niet vast staat. Daarom zal het verzoek worden afgewezen.
3.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

4.De beslissingDe kantonrechter:

4.1.
wijst het verzochte af;
4.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
4.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 3 lid 5 van de Verordening.