ECLI:NL:RBNHO:2025:24

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
C/15/341687 / FA RK 23-3179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van gezag over minderjarige kinderen na echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen, ingediend door de moeder. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag alleen aan haar toe te kennen, omdat zij meende dat de vader, die al geruime tijd in het buitenland verblijft, niet in staat is om in het belang van de kinderen te beslissen. De vader, die een alcoholprobleem heeft, ontkent dat hij niet bereikbaar is en stelt dat hij zijn rol als vader serieus neemt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de communicatie tussen de ouders en de betrokkenheid van de vader bij de kinderen. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de vader niet in staat is om zijn verantwoordelijkheden als ouder te vervullen. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een wijziging van het gezag rechtvaardigen. De beslissing benadrukt het belang van gezamenlijk gezag en de noodzaak van samenwerking tussen ouders, zelfs in moeilijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag
zaak-/rekestnr.: C/15/341687 / FA RK 23-3179
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 17 januari 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. I.M. Thieme, kantoorhoudende te Zaandam,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. D.E. Oud, kantoorhoudende te Krommenie.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen 1-10, van de moeder, ingekomen op 13 juli 2023;
- het verweerschrift van de vader, ingekomen op 17 december 2024;
- het F-formulier, met bijlagen 11 en 12, van de advocaat van de moeder van 17 december 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 december 2024 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten.
De Raad voor de Kinderbescherming is als informant opgeroepen; voorafgaand aan de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger zich afgemeld wegens ziekte.
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening te geven. [de minderjarige 2] heeft zich schriftelijk voor het gesprek met de kinderrechter afgemeld en aangekondigd dat zij haar mening alsnog per e-mail zal geven; zij heeft dit niet meer gedaan. [de minderjarige 1] is niet op de uitnodiging ingegaan.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] in [plaats] , [land] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 2 november 2022.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Het gezamenlijk gezag over de kinderen is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de moeder.
Partijen hebben samen nog twee meerderjarige kinderen: [kind 1] en [kind 2] .
2.3.
Bij beschikking van het gerechtshof van 28 juni 2022 is - voor zover van belang - bepaald dat de zorgregeling tussen de vader en de kinderen plaatsvindt onder begeleiding en regie van Sensa Zorg, in een door Sensa Zorg te bepalen duur en frequentie en op een door hen te bepalen locatie, dan wel - indien Sensa Zorg daartoe niet bereid of in staat is - onder begeleiding en regie van een andere daarvoor aangewezen professionele instantie.
2.4.
Naar aanleiding van een melding van de Jeugdbescherming regio Amsterdam van 21 april 2022 heeft de Raad een beschermingsonderzoek verricht en op 3 november 2022 gerapporteerd. Volgens de Raad is geen sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van de kinderen. De vader verblijft al langere tijd in [land] , waardoor er op dit moment geen onveilige situaties zijn. Over de opvoedingssituatie bij de moeder bestaan geen zorgen. De kinderen laten geen kind-signalen zien en zij doen het goed op school. Wanneer de vader terugkeert naar Nederland zal Sensa de zorg en omgang tussen de vader en de kinderen begeleiden. Volgens de Raad zijn de ouders op dit moment voldoende bereid en in staat onder eigen verantwoordelijkheid die bedreiging weg te nemen en hulpverlening te accepteren en staan zij open voor de hulp vanuit Sensa Zorg. De Raad acht een ondertoezichtstelling niet nodig en verwijst de zaak terug naar de Jeugdbescherming Amsterdam en Sensa Zorg.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot wijziging van het gezag over voornoemde kinderen, in die zin dat voortaan het gezag over hen alleen aan haar toekomt.
3.2.
De moeder onderbouwt haar verzoek als volgt. Sedert de datum van de echtscheidingsbeschikking zijn de omstandigheden gewijzigd en is het niet langer in het belang van de kinderen dat het gezamenlijk gezag blijft voortduren. Immers, de vader heeft al jarenlang een drankprobleem, waarbij tekens sprake is van terugval. Er zijn sinds 2019 een aantal zorgmeldingen gedaan. De Raad heeft een beschermingsonderzoek verricht. Sensa Zorg is betrokken in verband met begeleide omgang. Zelfs tijdens een begeleid bezoek in april 2023 bleek de vader dronken. De vader ontkent zijn alcoholprobleem en weigert professionele hulpverlening. De vader verblijft inmiddels veel in [land] , soms maanden achtereen. Hij is dan voor de moeder onvindbaar en onbereikbaar. De vader heeft in Nederland geen eigen woning; hij staat hier ingeschreven op het adres van zijn ouders. De moeder loopt er dus tegenaan dat zij bij beslissingen over de kinderen de benodigde toestemming van de vader niet tijdig kan krijgen. De vader heeft ook al een paar keer zonder opgaaf van redenen zijn toestemming voor buitenlandse vakanties van de kinderen geweigerd, in 2021 naar Disneyland Parijs en in 2022 naar Hurghada, Egypte. De moeder stelt dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] door de hele situatie in een loyaliteitsconflict zijn geraakt. Zij willen volgens haar geen omgang meer met de vader. Concluderend stelt de moeder dat de kinderen klem en verloren zijn geraakt tussen de ouders, omdat er geen enkele vorm van contact meer tussen hen is. Samenwerking tussen de ouders is onmogelijk vanwege de problematiek van de vader en omdat hij regelmatig periodes onvindbaar/onbereikbaar is. Bovendien is de vader door zijn langdurige afwezigheid niet meer betrokken bij de kinderen, zodat hij niet goed in staat is in hun belang te beslissingen, aldus de moeder. Aangezien deze situatie al langere tijd duurt, verwacht de moeder niet dat er op afzienbare termijn enige verbetering is te verwachten.

4.Verweer

De vader voert gemotiveerd verweer. Hij wijst erop dat gezamenlijk gezag het wettelijk uitgangspunt is en dat er geen sprake (meer) is van bijzondere omstandigheden die dit anders maken. Hij wil ook graag invulling geven aan zijn vaderrol. Volgens de vader heeft hij hulp gezocht voor zijn alcoholprobleem en drinkt hij niet meer. De vader stelt dat hij regelmatig voor kortere periodes in [land] verblijft, maar dat hij altijd en overal bereikbaar is voor de moeder. Volgens de vader hebben partijen gemiddeld twee keer per week contact, vooral over de kinderen. Hij heeft vrijwel dagelijks contact met [de minderjarige 2] en hij helpt haar bij haar huiswerk. Hij heeft ook regelmatig contact met de oudste kinderen van partijen. De vader weerspreekt dat hij geen toestemming voor de vakanties van de kinderen naar Disneyland en Egypte heeft gegeven. Hij wilde alleen vooraf de reis- en verblijfgegevens hebben. Volgens de vader zijn partijen in de zomer van 2024 samen met de kinderen in [land] op vakantie geweest en op familiebezoek. Concluderend stelt de vader dat het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag moet worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Voor het omzetten van gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag dient een onaanvaardbaar risico te bestaan dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders, waarbij niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of dient wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk te zijn (lid 1 van artikel 1:251a BW).
5.2.
Ter zitting weerspreekt de moeder het beeld dat de vader in zijn verweerschrift schetst. Zij licht toe dat de vader al lange tijd in [land] woont en werkt en dat hij slechts af en toe in Nederland is. De moeder vertrouwt er niet op dat de vader zijn alcoholgebruik onder controle heeft, hoewel zij weet dat het beter gaat met de vader als hij in [land] verblijft. Volgens de moeder heeft de vader na een lange tijd afwezig te zijn geweest pas sinds mei 2024 weer contact met [de minderjarige 2] en dan alleen digitaal. Alleen de dag voorafgaand aan de zitting wilde de vader opeens omgang en kwam hij thuis langs. De moeder wijst erop dat volgens de geldende beschikking omgang alleen onder begeleiding van Sensa-Zorg mag. Het klopt volgens de moeder dat zij de afgelopen zomervakantie met de kinderen bij familie in [land] heeft verbleven, maar dat was omdat dit de enige vakantiebestemming was waarvoor de vader zijn toestemming wilde verlenen. Bovendien stelde hij daaraan de voorwaarde dat de meerderjarige zoon op het toestemmingsformulier als tweede begeleider werd vermeld. De vader heeft zijn handtekening onder het toestemmingsformulier gezet vanuit [land] . De moeder blijft erbij dat de vader door zijn afwezigheid niet in staat is om bij beslissingen het belang van de kinderen voorop te stellen en dat er niet voortvarend gehandeld kan worden wanneer de vader in [land] verblijft. Bovendien lopen de onderlinge contacten via de meerderjarige zoon(s) en tracht de vader bij beslissingen rechtstreeks of via familie invloed op haar uit te oefenen. Hij maakt hiermee misbruik van zijn gezag, aldus de moeder. Zij vindt daarom de verhouding binnen het gezamenlijk gezag niet in balans. Hierdoor dreigen de kinderen klem en verloren te raken. Daarbij komt dat zij werkt en de kinderen volledig onderhoudt. De vader betaalt geen kinderbijdrage.
5.3.
De vader licht ter zitting toe dat hij een bedrijf in [land] heeft en dat hij afwisselend drie maanden in Nederland en in [land] verblijft. Volgens de vader heeft de huisarts hem medicatie voorgeschreven, met behulp waarvan hij is gestopt met alcohol. Het gaat goed met hem, zoals zijn advocaat ook heeft bemerkt. De vader begrijpt het verzoek van de moeder niet. De enige reden kan zijn dat de moeder het lastig vindt dat hij moet meebeslissen. De vader stelt dat hij altijd bereikbaar is voor de moeder en dat zij ook veel met elkaar overleggen. De vader betwist dat hij geen toestemming geeft voor vakanties. Hij wilde alleen pas toestemming voor familiebezoek naar Londen geven (eind 2023) als de moeder met de kinderen in een hotel zou verblijven. Dit in verband met de veiligheid van [de minderjarige 2] , gelet op een gepleegd zedendelict door een familielid aldaar.
5.4.
Uitgangspunt van de wetgever is dat ouders gezamenlijk het gezag over een minderjarige uitoefenen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden zoals hiervoor onder 5.1 genoemd. Uit de stukken blijkt voldoende dat de verhouding tussen partijen in het verleden ernstig verstoord was, onder meer door het alcoholprobleem van de vader. Volgens de vader gaat het inmiddels goed met hem, de moeder twijfelt daaraan. Partijen schetsen een ander beeld van hun onderlinge verstandhouding en communicatie. De rechtbank kan niet vaststellen welke lezing de juiste is. Maar volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat het in het belang van een kind noodzakelijk is het gezag aan één van de ouders toe te kennen. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen of tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren zal raken tussen de ouders. De moeder heeft naar het oordeel van de rechtbank tegenover de gemotiveerde betwisting door de vader onvoldoende gemotiveerd gesteld dat nog steeds sprake is van een totaal gebrek aan communicatie, direct of via anderen, of dat de vader vanwege persoonlijke problematiek (nog steeds) niet naar behoren functioneert. Evenmin is gebleken dat de vader niet bereikbaar is voor de moeder en/of dat hij beslissingen over de kinderen frustreert door zonder redenen zijn toestemming of medewerking daarbij te weigeren. De reizen naar Disneyland en Egypte waarover discussie is geweest betreffen voorbeelden van inmiddels jaren geleden. Bovendien is niet duidelijk of de vader de toestemming daadwerkelijk heeft gefrustreerd. De rechtbank wijst er verder op dat een voorbehoud bij het verlenen van toestemming of het oneens zijn met de keuze van de andere ouder niet automatisch betekent dat de andere ouder dwarsligt en/of dat samenwerking niet mogelijk is. Onenigheid over te nemen beslissingen over de kinderen vereist overleg tussen de ouders, wellicht een compromis of in het uiterste geval een rechterlijke beslissing. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de moeder onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat op dit moment nog sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat een uitzondering moet worden gemaakt op het wettelijk uitgangspunt van gezamenlijk gezag. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Struijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.