ECLI:NL:RBNHO:2025:2618
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag inkomstenbelasting box 3 en herstelwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van de belastingaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2021, opgelegd aan eiseres door de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.905 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 30.951. Eiseres betoogde dat het werkelijk rendement op haar box 3 vermogen, dat voornamelijk uit onroerende zaken bestond, lager was dan het in aanmerking genomen box 3 inkomen. De rechtbank oordeelde dat de herstelwet niet in strijd was met het kerstarrest en dat het werkelijk rendement hoger was dan eiseres stelde, omdat ook waardeveranderingen van de onroerende zaken in aanmerking moesten worden genomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat eiseres niet had aangetoond dat het forfaitaire rendement niet overeenkwam met het werkelijke rendement. De rechtbank concludeerde dat de aanslag niet te hoog was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.