ECLI:NL:RBNHO:2025:2810

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
11403409 \ CV EXPL 24-8030
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkheid in luchtvaartgeschil tussen AirHelp en Qatar Airways

In deze zaak vordert de vervoerder, Qatar Airways, in een incident dat de kantonrechter AirHelp niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen. AirHelp, een rechtspersoon naar buitenlands recht, stelt dat een passagier zijn vorderingsrecht tot compensatie aan haar heeft overgedragen door middel van cessie. De vervoerder betwist deze overdracht en stelt dat de aard van het vorderingsrecht zich daartegen verzet. Subsidiair betwist de vervoerder dat het door AirHelp overgelegde document geschikt was voor de overdracht van de vordering. De kantonrechter overweegt dat een incident een processuele kwestie is die niet de afwijzing van de hoofdvordering mag bewerkstelligen. De kantonrechter wijst de incidentele vordering van de vervoerder af, omdat het niet-ontvankelijk verklaren van AirHelp zou leiden tot de afwijzing van de hoofdvordering. De vervoerder wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van conclusie van antwoord aan de zijde van de vervoerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11403409 \ CV EXPL 24-8030
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Vonnis in het incident in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Qatar Airways Group (Q.C.S.C.)
gevestigd te Doha, Qatar
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon (Croon Aviation Lawyers)

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkheid;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
De vervoerder vordert in het incident dat de kantonrechter AirHelp niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans dat de kantonrechter haar deze zal ontzeggen, met veroordeling van AirHelp in de proceskosten.
2.2.
De vervoerder legt aan zijn incidentele vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. AirHelp stelt in de hoofdzaak dat [betrokkene] (hierna: de passagier) vertraging heeft opgelopen op een vlucht van de vervoerder. AirHelp stelt dat de passagier zijn eventuele vorderingsrecht tot compensatie aan haar heeft overgedragen door middel van cessie. [1] De vervoerder betwist dit. Hij voert primair aan dat de aard van het eventuele vorderingsrecht zich daartegen verzet. Subsidiair betwist hij dat het door AirHelp overgelegde overdrachtsdocument geschikt was om de vordering over te dragen.
2.3.
AirHelp voert verweer in het incident. Op de stellingen en verweren van partijen in het incident zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De kantonrechter overweegt dat een incident een processuele verwikkeling is die rechterlijke bemoeienis vereist, die van andere aard is dan de beslechting van materiële geschilpunten. Dit betekent dat de grens van de mogelijkheid tot het instellen van een incidentele vordering, daar is gelegen waar deze vordering niet meer een procedurele kwestie betreft, maar de afwijzing van de (hoofd)vordering bewerkstelligt.
3.2.
Gelet hierop moet de kantonrechter de incidentele vordering van de vervoerder afwijzen. Als AirHelp niet-ontvankelijk zou worden verklaard, bewerkstelligt dit namelijk de afwijzing van de hoofdvordering. Daarbij komt dat de vraag of de passagier zijn eventuele vorderingsrecht (geldig) aan AirHelp heeft overgedragen, beoordeling vergt van het materiële geschil. Dit is voorbehouden aan de rechter in de hoofdzaak en is dus geen procedurele kwestie. De incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid zal daarom worden afgewezen.
3.3.
De vervoerder zal in het incident in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de proceskosten van het incident.
3.4.
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor het nemen van conclusie van antwoord aan de zijde van de vervoerder.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de AirHelp tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris van de gemachtigde van AirHelp;
in de hoofdzaak:
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 april 2025 voor het nemen van conclusie van antwoord aan de zijde van de vervoerder;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.