ECLI:NL:RBNHO:2025:2814

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
11323267 \ CV FORM 24-6694
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en beoordeling van buitengewone omstandigheden door de kantonrechter

In deze zaak hebben passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, Easyjet Europe Airline GmbH, vanwege een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De vlucht, EZY7921, zou op 29 september 2022 van Amsterdam-Schiphol naar Kopenhagen vliegen, maar arriveerde met een aanzienlijke vertraging. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking bij de Franse luchtverkeersleiding, en dat zij alle redelijke maatregelen hadden getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder zijn verweer onvoldoende had onderbouwd. De rechter stelde vast dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming waren aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder kon niet aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten zijn invloed lagen. De kantonrechter wees het verzoek van de passagiers toe en veroordeelde de vervoerder tot betaling van € 1.250,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De kantonrechter wees ook de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De beslissing werd genomen door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11323267 \ CV FORM 24-6694
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]

beiden wonende te [plaats 1]
3. [verzoeker 3]4. [verzoeker 4]

5. [verzoeker 5]

allen wonende te [plaats 2]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. De kantonrechter oordeelt echter dat de vervoerder zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Daarom wordt het verzoek van de passagiers toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 29 september 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Kopenhagen, Denemarken, met vlucht EZY7921 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 187,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van een staking bij de Franse luchtverkeersleiding. Het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren, eerst de rotatievlucht Amsterdam – Birmingham – Amsterdam uitvoeren. De kantonrechter begrijpt dat hij stelt dat de vlucht van Amsterdam naar Birmingham met 81 minuten vertraging werd uitgevoerd vanwege vertragingen bij de beveiliging en dat deze vertraging doorwerkte op de vervolgvlucht van Birmingham naar Amsterdam. Daarbij werd deze laatste vlucht bij aankomst nog nader vertraagd. De vervoerder heeft niet toegelicht wat de oorzaak van deze vertraging was. De vervoerder stelt dat de bemanning door deze eerdere vertraging de vlucht in kwestie niet meer uit kon voeren zonder uit de uren te lopen. Het invliegen van een reservebemanning leverde vervolgens nog drie uur vertraging op. Daarbij heeft hij nog enkele vluchten in het programma omgewisseld. Uiteindelijk is de vlucht met een vertraging van 5 uur en 6 minuten uitgevoerd, aldus de vervoerder.
4.4.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat het toestel van de vlucht is gewisseld. Dit toestel kwam vertraagd aan. Als de vlucht met het oorspronkelijke toestel zou worden uitgevoerd, dan zouden zij met minder vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen, aldus de passagiers.
4.5.
Het verweer van de vervoerder slaagt niet. De kantonrechter overweegt dat het uit de uren van de bemanning in beginsel een operationeel probleem is. Door bijkomende omstandigheden kan dit wel als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder echter onvoldoende onderbouwd dat waarom dit in dit geval aan de orde was. Hij heeft niet toegelicht op welke manier de staking bij de Franse luchtverkeersleiding van invloed is geweest op de uitvoering van de vlucht in kwestie. Daarnaast heeft hij in het geheel niet gesteld of toegelicht wat de toedracht was van de vertraging bij de beveiliging op de voorgaande lucht van Amsterdam naar Birmingham, waar de aanvullende vertraging op de vlucht van Birmingham naar Amsterdam door werd veroorzaakt en in hoeverre de operationele keuze om enkele vluchten om te wisselen invloed heeft gehad op de uitvoering van de vlucht in kwestie. Ten slotte heeft hij het betoog van de passagiers dat tijd had kunnen worden bespaard door het oorspronkelijke toestel in te zetten, niet weersproken. Al met al kan daarom niet worden geoordeeld dat de vertraging niet inherent was aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder, of dat hij hier geen invloed op kon uitoefenen. Dit betekent dat de vertraging niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Het verzoek van de passagiers zal daarom worden toegewezen. De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als anderszins onweersproken eveneens toewijsbaar.
4.7.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagiers immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagiers vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.9.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [4]

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 248,00 aan griffierecht en € 204,00 aan salaris gemachtigde,
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.
4.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de EPGV-Verordening.