ECLI:NL:RBNHO:2025:2816

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
10867386 \ CV FORM 23-8443
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers wegens vluchtvertraging door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben vier passagiers compensatie aangevraagd van de vervoerder, Easyjet Europe Airline GmbH, vanwege de vertraging van hun vlucht van Hurghada naar Amsterdam op 1 januari 2022. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk stortregens op de luchthaven van vertrek, waardoor de vlucht niet kon worden uitgevoerd zonder de nachtklok van de luchthaven van aankomst te schenden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd het verzoek van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is op 12 maart 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10867386 \ CV FORM 23-8443
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]

beiden wonende te [plaats 1]

3. [verzoeker 3]

4. [verzoeker 4]

beiden wonende te [plaats 2]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. L.G.M. van Kuilenburg (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege de vertraging dan wel annulering van een vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk stortregens op de luchthaven van vertrek. Daardoor kon de vlucht niet meer uitgevoerd worden zonder de nachtklok van de luchthaven van aankomst te schenden. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 1 januari 2022 vervoeren van Hurghada, Egypte, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EZY7936 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn op 2 januari 2022 met vlucht EZY9936 naar de eindbestemming vervoerd, waardoor zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 3.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 485,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per persoon. [1] Het verzochte bedrag is inclusief de eventuele vorderingen van twee minderjarige kinderen. De passagiers stellen dat passagier sub 3 en sub 4 deze vorderingen aan zichzelf hebben overgedragen.
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Voor zover de vervoerder heeft gesteld dat de kinderen van passagier sub 3 en sub 4 niet-ontvankelijk verklaard zouden moeten worden, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. De passagiers hebben het verzoek immers alleen namens zichzelf ingesteld. Voor zover de vervoerder heeft betwist dat zij de wettelijk vertegenwoordigers van de kinderen zouden zijn, heeft hij dit onvoldoende onderbouwd. Daarom hebben passagier sub 3 en sub 4 de vorderingen van hun minderjarige kinderen (geldig) aan zichzelf overgedragen.
4.3.
De passagiers stellen dat de vervoerder de vlucht heeft geannuleerd. De vervoerder betwist dit en voert aan dat de vlucht de volgende dag is uitgevoerd onder een ander vluchtnummer. Vast staat echter dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2] Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.4.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Volgens hem was de vlucht in kwestie onderdeel van de rotatievlucht Amsterdam – Hurghada – Amsterdam (vluchtnummers EZY7935 en EZY7936). Op de dag van de rotatievlucht waren er stortregens op de luchthaven van Hurghada. Hierdoor ontstond schade aan de terminal en werden ook twee landingsbanen gesloten. Daarom moest vlucht EZY7935 omgeleid worden naar luchthaven van Sharm-el-Sheikh. Daarna is vlucht EZY7935 wel doorgevlogen naar Hurghada, waar het toestel met een vertraging van 3 uur en 15 minuten is aangekomen. Door deze vertraging zou de vlucht in kwestie aankomen na het ingaan van de nachtsluiting op Schiphol. Daarom was de vervoerder genoodzaakt om de vlucht te verplaatsen naar de volgende dag. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer vluchtrapporten en nieuwsberichten overgelegd.
4.5.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Hij heeft met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende onderbouwd dat vlucht EZY7935 vanwege de weersomstandigheden omgeleid moest worden naar Sharm-el-Sheikh en dat de vlucht in kwestie daardoor vertraagd werd. Hij heeft eveneens voldoende toegelicht dat de vlucht in kwestie hierdoor niet meer uitgevoerd kon worden voordat de nachtsluiting van Schiphol inging en dat de vlucht in kwestie daardoor naar de volgende dag verplaatst moest worden. Al deze omstandigheden zijn niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij kon daar ook geen invloed op uitoefenen. Daarom was de vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt dat hij de vlucht in kwestie uiteindelijk zo snel mogelijk heeft uitgevoerd door sneller te vliegen. Het omboeken van de passagiers naar een andere luchtvaartmaatschappij zou hen niet sneller naar de eindbestemming hebben gebracht. Daarom was de huidige oplossing de snelste manier om de passagiers op de eindbestemming te krijgen, aldus de vervoerder.
4.7.
Ook dit betoog van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden nog meer of anders van hem kon worden verwacht. De passagiers hebben in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagiers zal worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 271,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.