In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, is op 2 april 2025 een vonnis in incident gewezen. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben een vordering ingesteld op basis van artikel 843a (oud) Rv, waarin zij inzage en inlichtingen eisen van hun vader, gedaagde sub 1, met betrekking tot de nalatenschap van hun overleden moeder, [erflaatster]. De eisers zijn erfgenamen en hebben recht op informatie om hun vorderingen te kunnen vaststellen. De vader heeft echter aangevoerd dat hij niet meer over de gevraagde bescheiden beschikt, aangezien deze gegevens dateren van meer dan 15 jaar geleden en de wettelijke bewaartermijn voor bedrijven zeven jaar bedraagt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers recht hebben op inzage in bepaalde bescheiden, maar dat de vader niet meer over alle gevraagde gegevens kan beschikken. De rechtbank heeft de vordering van de eisers gedeeltelijk toegewezen, waarbij de vader is veroordeeld om binnen een maand een afschrift van zijn aangifte inkomstenbelasting over 2010 te verstrekken. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de familierelatie tussen partijen. De zaak zal op 14 mei 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van de vader.