ECLI:NL:RBNHO:2025:2992

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11435632BM VERZ 24-3071
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot onderbewindstelling van betrokkene met benoeming van een professionele bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot onderbewindstelling van betrokkene, ingediend door haar zoons. De verzoekers stelden dat betrokkene, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De familieverhoudingen zijn ernstig verstoord, en mediation bleek geen optie. De kantonrechter oordeelde dat het in het belang van betrokkene is om een professionele bewindvoerder aan te stellen, om zo een stabiele situatie te creëren. De kantonrechter wees het verzoek van de dochter van betrokkene om haar als bewindvoerder aan te stellen af, omdat dit zou kunnen leiden tot conflicten en belangenverstrengeling. Uiteindelijk werd E.M. Boelé-Rijkmans benoemd als bewindvoerder, met een vastgestelde beloning van € 660,00 voor de aanvangswerkzaamheden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11435632 BM VERZ 24-3071 sc
Uitspraakdatum:
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van:
[verzoeker 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank
en
[verzoeker 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
verweerder is:
[verweerster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verweerder.

1.de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 4 december 2024;
  • een aanvulling op het verzoek, ter griffie ingekomen op 17 december 2024;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder;
  • de mail van verweerder, ter griffie ingekomen op 13 januari 2025;
  • de brief van verzoekers, ter griffie ingekomen op 3 februari 2025;
  • de mail van verweerder, ter griffie ingekomen op 10 februari 2025;
  • het verweerschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 12 februari 2025 en
  • de pleitnota van verweerder.
1.2.
Op 13 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.3.
Hierna is op 14 februari 2025 een mail ontvangen van de voorgestelde bewindvoerder.

2.de beoordeling

Standpunt verzoekers

2.1.
Het verzoek strekt tot instelling van bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren. Verzoekers, zonen van betrokkene, stellen dat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer en dat zij daardoor haar vermogensrechtelijke belangen niet meer overziet. Zij is sterk beïnvloedbaar. Het verzoek is onderbouwd met een medische verklaring waaruit blijkt dat betrokkene niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen naar behoren te behartigen en de verwachting is dat de beperkingen op langere termijn zullen toenemen. Betrokkene verblijft sinds 8 december 2023 in Woonzorgcentrum De Meerhoeve te Haarlem, maar staat nog ingeschreven in [woonplaats]. Sinds het overlijden van de echtgenoot van betrokkene op [overlijdensdatum], woont verweerder, de dochter van betrokkene, alleen in de ouderlijke woning in [woonplaats]. Zij heeft geen werk en/of inkomen. Zij heeft volledig toegang tot de financiële middelen en bezitting van betrokkene, maar weigert deze met verzoekers te delen. Er is geen duidelijkheid over de wijze waarop zij met deze eigendommen omgaat en of dit in het belang van betrokkene is, en het komt niet tot een voorstel om met verweerder de financiële zaken door te nemen. De situatie wordt bemoeilijkt door een langdurig conflict tussen verzoekers en verweerder, wat zorgt voor een gebrek aan transparantie en samenwerking. Een oplossing voor dit conflict is onrealistisch. Om te voorkomen dat er onomkeerbare of ongecontroleerde handelingen plaatsvinden die in het nadeel kunnen zijn van betrokkene, verzoeken verzoekers een professionele bewindvoerder te benoemen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Standpunt verweerder
2.2.
Verweerder voert aan dat zij instelling van een bewind voor betrokkene niet nodig vindt. Betalingen kunnen door middel van automatische incasso’s worden voldaan van de bankrekening van betrokkene en het is niet gewenst dat betrokkene slechts zou moeten leven van leefgeld. Het verzoek heeft volgens verweerder mede tot doel dat het huis van betrokkene wordt verkocht. Dit is echter niet in het belang van betrokkene want hierdoor kan verweerder betrokkene niet meer brengen naar de plek waar betrokkene zich het gelukkigst voelt en het helderst is. Bovendien telt ook de opbrengst van het huis mee als vermogen voor de berekening van de eigen bijdrage Wlz. Verkoop kan er voor zorgen dat betrokkene de maximale eigen bijdrage aan het CAK zal moeten gaan betalen, waardoor zij haar vermogen zal opeten zolang zij in leven blijft. Als het verzoek tot onderbewindstelling wordt toegewezen, dan zit betrokkene hier tot haar dood aan vast. Ook indien verzoekers tot het inzicht komen dat een professionele bewindvoerder echt niet in haar belang is en onnodig geld kost, gaat het nog heel lastig worden om dit ongedaan te maken.
2.3.
Indien de kantonrechter meent dat er toch bewind dient te worden ingesteld, dan verzoekt verweerder -mede namens betrokkene- bij de benoeming de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene te volgen (art. 1:435 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2024 van een eerder verzoek, heeft betrokkene meerdere keren duidelijk aangegeven dat zij zelf wil bepalen wat er met haar, haar geld en eigendommen moet gebeuren én als er dan toch een bewindvoerder zal moeten worden aangesteld, dat zij dan wil dat haar echtgenoot en/of verweerder dit zal/zullen zijn. Nu onze vader is overleden, resteer ik, aldus verweerder.
2.4.
Indien de kantonrechter meent dat de voorkeur van betrokkene niet bekend is of dat zij zich daarover niet voldoende zou kunnen uiten, dan verzoekt verweerder haar op grond van artikel 1:435 lid 4 BW tot bewindvoerder te benoemen, omdat een kind voorkeur verdient boven een professionele bewindvoerder, die louter een financieel belang heeft en hoge kosten met zich meebrengt.
2.5.
Verweerder vraagt tot slot dat als de kantonrechter overgaat tot benoeming van een professionele bewindvoerder, dit niet eerder in te laten gaan dan de dag nadat de hoger beroepstermijn ongebruikt is verstreken.
Mediation?
2.6.
Aan het begin van de mondelinge behandeling op 13 februari 2025 heeft de kantonrechter de mogelijkheid van mediation aan de orde gesteld, mede gelet op de wens van verweerder voor deze optie. Verzoekers hebben hierop aangegeven mediation zinloos te achten omdat haar voorstel uitsluitend lijkt te zijn gericht op het creëren van een positieve schijn en het verder vertragen van de noodzakelijke stappen. Het is volgens de verzoekers evident dat verweerder elke mogelijkheid om constructieve vooruitgang te boeken, categorisch naast zich neerlegt. Zo zijn eerder gemaakte afspraken niet nagekomen. Verzoekers staan wel open voor mediation zodra er een bewindvoerder is.
Verweerder heeft ter zitting aangevoerd dat zij zich vaak geïntimideerd voelt door de verzoekers waardoor zij een gesprek van twee tegen één niet ziet zitten. Een gesprek samen met een mediator ziet zij wel zitten, maar dat kan nu nog niet gezien haar gezondheidstoestand.
De kantonrechter heeft ter zitting aangegeven dat voor mediation instemming van alle partijen nodig is zodat gezien het standpunt van verzoekers mediation in dit stadium geen optie is.
Oordeel kantonrechter
2.7.
De kantonrechter dient eerst een beslissing te nemen over de noodzaak van de instelling van de maatregel. Gelet op de stukken en afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Betrokkene is gediagnosticeerd met Alzheimer en verblijft sinds 8 december 2023 in het woonzorgcentrum De Meerhoeve te Haarlem. Bij de stukken is een medische verklaring van 12 mei 2023 van specialist ouderengeneeskunde [specialist] gevoegd. Hieruit blijkt dat er bij betrokkene beperkingen zijn op het gebied van geheugen, begrip en beoordelingsvermogen, waardoor zij niet meer in staat is om voornoemde belangen zelf te behartigen, haar wil voldoende te bepalen en daarover te verklaren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter niet het tegendeel kunnen vaststellen. Het benoemen van een bewindvoerder ligt derhalve in de rede, mede gelet op de omstandigheid dat haar echtgenoot, met wie zij in gemeenschap van goederen was gehuwd, recent is overleden.
2.8.
Vervolgens dient de kantonrechter een beslissing te nemen wie tot bewindvoerder dient te worden benoemd. Ingevolge artikel 1:435 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter die het bewind instelt bij de instelling of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon. Ingevolge lid 3 van genoemd artikel volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene te kennen gegeven dat zij het aan verweerder wil overlaten en dat het haar wel lijkt dat verweerder bewindvoerder wordt. Echter ten aanzien van betrokkene is reeds vastgesteld dat zij niet in staat is haar wil voldoende te bepalen. Bovendien geldt dat het maken van een dergelijke keuze, waarbij in feite een kant moet worden gekozen in een langlopend familieconflict tussen kinderen, een geweldig lastige opgave is voor iedere ouder, laat staan voor betrokkene die aan Alzheimer lijdt. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de op zitting uitgesproken voorkeur en verwijst voor dit oordeel naar het hiervoor bepaalde onder rechtsoverweging 2.7.
2.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de familieverhoudingen tussen verzoekers (broers) en verweerder (zus) ernstig verstoord zijn. Het is voor de kantonrechter evident dat er op dit moment bij partijen geen enkel vertrouwen bestaat in elkaar en in elkaars bedoelingen. Onder deze omstandigheden zou benoeming van een bewindvoerder vanuit het “ene kamp” onvermijdelijk leiden tot nieuwe conflicten, waarbij zeer denkbaar is dat betrokkene, wellicht meer nog dan thans, daarbij in een voortdurend loyaliteitsconflict komt wat zeker niet in het belang van betrokkene is. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden dan ook aanleiding om af te wijken van de wettelijke voorkeur van benoeming van een familielid tot bewindvoerder. Beter is om hier dan terug te vallen op een onafhankelijk buitenstaander die de financiële belangen behartigt en die zich niet laat meeslepen in allerlei conflicten. Bewind uitgevoerd door een professionele bewindvoerder hoeft een goede relatie tussen moeder en kinderen niet in de weg te staan. De kinderen gaan dan niet meer over de financiële zaken en de belangen van betrokkene komen weer voorop te staan. Bovendien spelen bij een bewindvoerder vanuit de familie veelal belangenverstrengelingen die met name in de situatie dat de verhoudingen binnen de familie niet goed zijn, tot allerlei complicaties kunnen leiden bij het bewindvoerdersschap. In dat verband wijst de kantonrechter erop dat de nalatenschap van de echtgenoot van betrokkene moet worden afgehandeld. Tot de nalatenschap behoort de voormalig ouderlijke woning waar verweerder nu alleen in woont. Daarmee is zeker niet gezegd dat verweerder niet in het belang van betrokkene zal handelen, maar bij de bestaande familieverhoudingen kan een zodanige verstrengeling opnieuw aanleiding geven tot conflicten waarbij uiteindelijk niemand gebaat is. De kantonrechter acht het in het belang van de betrokkene dat een zo’n stabiel mogelijke situatie wordt gecreëerd met hulp van een professionele bewindvoerder als onafhankelijke derde, zodat de betrokkene de bescherming krijgt die zij nodig heeft.
2.10.
De kantonrechter acht geen gegronde redenen aanwezig die zich tegen de benoeming van E.M. Boelé-Rijkmans, h.o.d.n. Bewind met ELAN, tot bewindvoerder verzetten. De kantonrechter zal daarom E.M. Boelé-Rijkmans, h.o.d.n. Bewind met ELAN, tot bewindvoerder benoemen.
2.11.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
2.12.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 660,00 (exclusief btw).
2.13.
Ter zitting is vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om de rekening en verantwoording te begrijpen en te controleren.
2.14.
De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene dat de benoeming van de bewindvoerder onmiddellijk in gaat en ziet geen aanleiding om gevolg te geven aan het niet nader gemotiveerde verzoek van verweerder om achterwegelating van de uitvoerbaarheid bij voorraad.
2.15.
De kantonrechter heeft vernomen dat na de zitting van 13 februari 2025 nog een reactie per email van 28 februari 2025 is ontvangen van verweerder. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor heropening van het debat tussen partijen en heeft bij de beoordeling van de zaak geen rekening gehouden met de inhoud van de genoemde mail.

3.beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan de hiervoor genoemde
[betrokkene] onder bewind wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand;
3.2.
benoemt tot bewindvoerder: E.M. Boelé-Rijkmans, h.o.d.n. Bewind met ELAN, Kvkno. 77592689, correspondentieadres: postbus 420 te 2180 AK Hillegom;
3.3.
bepaalt dat deze uitspraak wordt ingeschreven in het openbaar Centraal curatele- en bewindregister;
3.4.
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
3.5.
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 (exclusief btw);
3.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB04