In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2025 een beschikking gegeven over de instelling van een mentorschap voor een betrokkene die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot mentorschap werd ingediend door de zoons van de betrokkene, die een professionele mentor wilden benoemen vanwege ernstige verstoringen in de familieverhoudingen. De dochter van de betrokkene, die als verweerster optrad, voerde aan dat betrokkene geen behoefte had aan een professionele mentor en dat zij zelf als mantelzorger fungeerde. De kantonrechter oordeelde dat de situatie binnen de familie zo verstoord was dat benoeming van een professionele mentor noodzakelijk was om de zorg voor de betrokkene te waarborgen. De kantonrechter benoemde P.M. Cornelissen-Spek, h.o.d.n. PMC Mentorschap, tot mentor en stelde de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vast op € 660,00 exclusief btw. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het verzoek van de verweerster om dit niet te doen. De kantonrechter benadrukte dat het in het belang van de betrokkene was om een stabiele zorgsituatie te creëren, waarbij de professionele mentor als onafhankelijke derde zou optreden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.