ECLI:NL:RBNHO:2025:3011

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11252709
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek van passagier wegens vertraging van vlucht onder de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Air France. De passagier, die op 26 oktober 2023 van Sint Maarten naar Parijs en vervolgens naar Amsterdam zou vliegen, heeft een verzoek ingediend voor compensatie wegens een vermeende vertraging van meer dan drie uur op zijn eindbestemming. De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder en stelt dat hij recht heeft op een compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter verweer gevoerd en aangevoerd dat de passagier met een alternatieve vlucht is aangeboden, waardoor de vertraging minder dan drie uur zou zijn geweest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier zijn stelling over de vertraging niet voldoende heeft onderbouwd en dat de vervoerder de passagier een alternatieve vlucht heeft aangeboden, die deze heeft geweigerd. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. Het verzoek van de passagier is afgewezen, en de proceskosten zijn voor rekening van de passagier. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11252709 \ CV FORM 24-5543
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats] (Sint Maarten)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 5 augustus 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 februari 2025.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem op 26 oktober 2023 moest vervoeren van Princess Juliana International Airport (Sint Maarten) naar Charles de Gaulle Airport (Parijs, Frankrijk) en op 27 oktober 2023 van Parijs naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie AF499 en AF1240.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF499 (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met een vermeende vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming te Amsterdam.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat de passagier in de bijlage bij het vorderingsformulier heeft gesteld dat hij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. De passagier heeft zijn stelling echter niet onderbouwd. Dit had wel op zijn weg gelegen.
4.3.
Daartegenover heeft de vervoerder namelijk aangevoerd dat hij de passagier een alternatieve vlucht naar de eindbestemming heeft aangeboden, namelijk vlucht AF1340. Vlucht AF1340 zou volgens de vervoerder om 9:45 uur (lokale tijd) te Amsterdam arriveren. Als gevolg hiervan zou de passagier met een vertraging van 1 uur en 10 minuten op de eindbestemming zijn aangekomen. De passagier heeft deze aangeboden omboeking echter geweigerd en verzocht om restitutie van de kosten van het niet gebruikte deel van zijn ticket. Deze kosten zijn vervolgens voldaan, aldus de vervoerder. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is gearriveerd. Het verzoek van de passagier zal daarom worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.
5. De beslissingDe kantonrechter:
5.1. wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – voor wat de proceskosten betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.