ECLI:NL:RBNHO:2025:3016

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
10861178
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH compensatie gevorderd van Turk Havayollari A.O. voor een vertraagde vlucht van meer dan drie uur. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersvoorspellingen, en dat hij alle redelijke maatregelen had genomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen en dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging te wijten was aan slechte weersomstandigheden. De gezagvoerder had besloten om de vlucht vertraagd uit te voeren om de veiligheid van de passagiers te waarborgen. AirHelp betwistte de weersomstandigheden en stelde dat er mogelijk andere oorzaken waren voor de vertraging, maar de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen en dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagde. De vordering van AirHelp werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10861178 \ CV EXPL 24-116
Uitspraakdatum: 5 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersvoorspellingen en de als gevolg daarvan genomen beslissing van de gezagvoerder om de vlucht vertraagd uit te voeren. Het betoog van de vervoerder slaagt. Daarnaast heeft hij alle redelijke maatregelen genomen. De vordering van AirHelp wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 8 maart 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport (Turkije) naar Delhi Indira Gandhi International Airport (New Delhi, India).
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK716 van Istanbul naar New Delhi (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun (vermeende) vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2] Dit kunnen onder meer weersomstandigheden zijn die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden. De vertraging van de vlucht voor de duur van 3 uur en 28 minuten is veroorzaakt door slechte weersvoorspellingen. Uit het overgelegde TAF-bericht van 8 maart 2023 volgt dat er rond de geplande aankomsttijd van de vlucht sprake zou zijn van een zandstorm, slecht zicht, harde wind en regen- en onweersbuien. Gelet op de vliegveiligheid heeft de gezagvoerder toen besloten om de vlucht vertraagd uit te voeren, aldus de vervoerder.
4.4.
AirHelp betwist dat sprake was van slecht weer. Daarnaast blijkt uit het overgelegde vluchtrapport niet dat de gezagvoerder heeft besloten om de vlucht uit te stellen. Bovendien is er kort voor vertrek nog sprake geweest van een toestelwijziging. Niet kan worden uitgesloten dat deze toestelwijziging tot de vertraging van de vlucht heeft geleid. Het toestel stond ook niet tijdig klaar voor vertrek, aldus AirHelp. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat een dergelijk besluit niet separaat wordt vastgelegd, maar volgt uit de vertragingscode (code 72R) die wordt gekoppeld aan de vlucht in combinatie met het TAF-bericht. Daarnaast betwist hij de inhoud van de door AirHelp overgelegde ‘flight stats’, nu niet duidelijk is waar deze informatie uit afkomstig is. Deze ‘flight stats’ moeten daarom buiten beschouwing worden gelaten. Bovendien was er voldoende tijd om het toestel gereed te maken voor vertrek. De vermeende toestelwijziging heeft daarom niet tot een vertraging van de vlucht kunnen leiden, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende heeft onderbouwd dat er op 8 maart 2023 sprake was van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van New Delhi. De gezagvoerder is bevoegd die maatregelen te treffen die hij nodig acht om de vliegveiligheid te waarborgen. Het besluit van de gezagvoerder om de vlucht vertraagd uit te voeren, moet door de kantonrechter daarom terughoudend en marginaal worden getoetst. Het mag niet zo zijn dat luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers. [4] De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de gezagvoerder niet in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen, noch dat deze beslissing is genomen op basis van omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door hem hadden kunnen worden voorkomen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt. De stelling van AirHelp dat er wellicht ook nog een andere oorzaak aan de vertraging van de vlucht ten grondslag heeft gelegen doet daar niet aan af, nu de vervoerder eveneens voldoende heeft onderbouwd dat het toestel tijdig klaar stond voor vertrek.
4.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.7.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Pt. 14 van de Considerans van de Verordening.
4.HvJEU 4 mei 2017, C-315/15, ECLI:EU:C:2017:342.