ECLI:NL:RBNHO:2025:3073

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
11204915
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gebreken in aannemingsovereenkomst en herstelkosten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, gaat het om een geschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de uitvoering van werkzaamheden aan een woning. De opdrachtgever, aangeduid als [eiser], heeft de aannemer, [naam] c.s., ingeschakeld voor diverse werkzaamheden, maar stelt dat het uitgevoerde werk gebreken vertoont. De opdrachtgever vordert in deze procedure vergoeding van herstelkosten, terwijl de aannemer betaling van een factuur vordert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat een deel van de gebreken is komen vast te staan en heeft de aannemer veroordeeld tot betaling van de herstelkosten. De factuur van de aannemer betreft meerwerk, maar de kantonrechter oordeelt dat de aannemer niet tijdig heeft gewezen op een kostenverhoging, waardoor een deel van de vordering wordt afgewezen. De zaak is complex, met verschillende stellingen van beide partijen over de kwaliteit van het werk en de aansprakelijkheid voor de gebreken. Uiteindelijk wordt de opdrachtgever gedeeltelijk in het gelijk gesteld, maar ook de aannemer krijgt een deel van zijn vordering toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11204915 \ CV EXPL 24-2297
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.T.J. Gijsbers (Achmea)
rolgemachtigde: Pranger Gerechtsdeurwaarders,
tegen

1.de vennootschap onder firma [naam] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 1],
te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [naam] c.s.,
gemachtigde: mr. M. Fuselier.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over een overeenkomst van aanneming van werk en de vraag of het uitgevoerde werk van de aannemer gebreken vertoont. De opdrachtgever vordert in deze procedure vergoeding van de herstelkosten. De aannemer betwist de gebreken en vordert betaling van een factuur. De kantonrechter oordeelt dat een deel van de gebreken zijn komen vast te staan en veroordeelt de aannemer tot betaling van de herstelkosten daarvan. De factuur van de aannemer gaat over meerwerk, maar hij heeft niet gewezen op een kostenverhoging. Van een van de posten had de opdrachtgever dat wel moeten begrijpen en zij wordt daarom tot betaling daarvan veroordeeld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 juni 2024 met producties
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties
- het tussenvonnis van 25 september 2024
- de brief van 15 januari 2025 met producties van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op of omstreeks 21 juli 2020 een aannemingsovereenkomst gesloten op grond waarvan [naam] c.s. als aannemer in opdracht van [eiser] verschillende werkzaamheden aan de achterzijde van de woning zouden uitvoeren voor een aanneemsom van € 16.586,20 inclusief btw.
2.2.
Nadat [naam] c.s. zijn begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden hebben partijen drie aanvullende overeenkomsten gesloten voor een totale aanneemsom van € 34.271,90.
2.3.
Op 27 september 2021 heeft [eiser] [naam] c.s. geïnformeerd over een lekkage, waarna [naam] c.s. op 11 oktober 2021 herstelwerkzaamheden hebben uitgevoerd. Daarna heeft [eiser] [naam] c.s. geïnformeerd over een nieuwe lekkage in haar woning en de daaronder gelegen winkelruimte.
2.4.
Op 20 en 21 oktober 2021 hebben in opdracht van [naam] c.s. door een onderaannemer stukadoorswerkzaamheden plaatsgevonden in de woning van [eiser] . [eiser] heeft daarna [naam] c.s. opnieuw geïnformeerd over lekkages.
2.5.
Op 23 november 2021 hebben [naam] c.s. aan [eiser] laten weten dat de geoffreerde werkzaamheden zijn afgerond en dat de vlonders op het platte dak zullen worden teruggeplaatst.
2.6.
Partijen hebben daarna gecommuniceerd over door [eiser] gestelde gebreken in het uitgevoerde werk.
2.7.
[eiser] heeft [naam] c.s. per brief van 7 maart 2022 gesommeerd de gebreken in het werk binnen vier weken te herstellen en heeft [naam] c.s. aansprakelijk gesteld voor gevolgschade. [eiser] noemt als gebreken dat de achterdeur niet sluit, het stucwerk is beschadigd door de achterdeur, het regenwater niet goed wegloopt van het nieuw bedekte dakterras, de kortsluiting voor lekkage heeft gezorgd in het winkelpand, het glas, scharnieren en hengsel nog moeten worden geplaatst in de kozijnen, de afwerking rondom het raam nog niet is gedaan en het stucwerk nat is opgezet en daarom vochtig blijft.
2.8.
[naam] c.s. hebben op 22 maart 2022 een factuur gestuurd naar [eiser] van € 1.904,54 voor het monteren van de vlonders op het platte dak en het leveren van een kozijn.
2.9.
[eiser] heeft de verschuldigdheid van de factuur weersproken en heeft per brief van 24 juni 2022 haar vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
2.10.
Partijen hebben op 30 augustus 2022 gezamenlijk het door [naam] c.s. uitgevoerde werk bekeken. Omdat partijen verdeeld bleven over de kwaliteit van het werk, heeft [eiser] Dekra Experts als deskundige ingeschakeld.
2.11.
Dekra heeft in aanwezigheid van partijen op 24 november 2022 het uitgevoerde werk onderzocht en daarvan op 2 mei 2023 een rapport uitgebracht. Dekra heeft herstel van gebreken (scheurvorming stucwerk, onvolledig draai/kiep-raam, gebrekkige afwatering dak, losgeraakte dakpan en onvoldoende afwatering goten) begroot op € 3.132,80 inclusief btw. Verder heeft Dekra twee lekkages vastgesteld en de herstelkosten daarvan begroot op
€ 672,10 inclusief btw.
2.12.
[eiser] heeft per brief van 11 mei 2023 [naam] c.s. in de gelegenheid gesteld de door Dekra vastgestelde gebreken binnen zes weken te herstellen.
2.13.
Op 28 juli 2023 heeft [eiser] aanspraak gemaakt op een schadevergoeding.
2.14.
Op 8 november 2023 heeft [eiser] [naam] c.s. laten weten dat het stucwerk door de scheurvorming loslaat en dat de herstelkosten € 5.424,93 inclusief btw zijn.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [naam] c.s. tot betaling van € 12.778,21, vermeerderd met rente en proceskosten. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [naam] c.s. het werk ondeugdelijk hebben uitgevoerd en dat zij aanspraak maakt op herstelkosten.
3.2.
[naam] c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Zij voeren in de eerste plaats aan dat de vorderingen van [eiser] zijn verjaard. Verder stellen [naam] c.s. zich op het standpunt dat de werkzaamheden correct en volgens opdracht zijn uitgevoerd. De lekkages zijn het gevolg van de krakkemikkige staat van de woning van [eiser] en waren juist reden voor de opdracht aan [naam] c.s.
[naam] c.s. hebben aangeboden de lekkages te beoordelen en eventueel op te lossen als meerwerk. Zij hebben nimmer aansprakelijkheid voor de lekkages erkend. Aan de beoordeling van (eventuele) garantiewerkzaamheden heeft [eiser] geen medewerking verleend. Ten slotte betwisten [naam] c.s. dat [eiser] schade heeft geleden.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[naam] c.s. vorderen - samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van een factuur en buitengerechtelijke kosten van in totaal € 2.414,67, vermeerderd met rente en kosten.
3.5.
[eiser] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in reconventie
4.1.
De kantonrechter ziet aanleiding eerst de vordering in reconventie te bespreken.
4.2.
[naam] c.s. vorderen betaling van een factuur van 22 maart 2022 voor een kozijn met draai/kiep-raam en voor het terugplaatsen van vlonders op het dak van [eiser] . Vastgesteld kan worden dat deze posten niet in de offertes staan vermeld. Weliswaar heeft [eiser] tijdens de zitting gesteld dat het kozijn met draai/kiep-raam is meegenomen in de offertes en dus in de aanneemsom is inbegrepen, maar dat hebben [naam] c.s. gemotiveerd weersproken. Volgens hen zag de offerte op een ander kozijn, wat vervolgens niet meer is weersproken door [eiser] . Ook kan worden vastgesteld dat [naam] c.s. [eiser] er niet op hebben gewezen dat dit leidt tot een prijsverhoging en dus meerwerk is. Op grond van de wet kunnen [naam] c.s. voor toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, als zij [eiser] tijdig hebben gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij [eiser] die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. [1]
4.3.
Voor het draai/kiep-raam geldt dat het dusdanig logisch is dat deze toevoeging en verandering leidt tot een prijsverhoging, dat [eiser] uit zichzelf had moeten begrijpen dat de kosten daarvan bij haar in rekening zouden worden gebracht. Over de teruggeplaatste vlonders oordeelt de kantonrechter anders. Alleen al vanwege de ontstane discussie over de vraag of deze post meerwerk is of onder de geoffreerde werkzaamheden valt, is evident dat het minst genomen niet vanzelfsprekend is dat hiervoor meerkosten in rekening zouden worden gebracht. Omdat [naam] c.s. [eiser] niet voor een prijsverhoging hebben gewaarschuwd, kunnen zij daarvoor geen kosten bij [eiser] in rekening brengen. Dat deel van de vordering van [naam] c.s. wordt daarom afgewezen.
4.4.
[eiser] maakt aanspraak op vervangende schadevergoeding voor gestelde gebreken in het door [naam] c.s. uitgevoerde werk, waaronder in het door hen geplaatste draai/kiep-raam. Omdat [eiser] geen nakoming maar vervangende schadevergoeding vordert, moet zij wel de prijs voor dit werk betalen. Als komt vast te staan dat sprake is van ondeugdelijk uitgevoerd werk krijgt zij immers de herstelkosten daarvan vergoed.
4.5.
Dit leidt tot de conclusie dat [eiser] zal worden veroordeeld tot betaling aan [naam] c.s. van € 664,29. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment van verzuim. Volgens [naam] c.s. is dat na de vervaldatum in de factuur, maar zij hebben niet gesteld en onderbouwd dat die betalingstermijn is overeengekomen. [naam] c.s. hebben [eiser] in een brief van 23 mei 2022 een ingebrekestelling gestuurd, maar [eiser] mocht betaling opschorten omdat (zoals later verder wordt gemotiveerd) het kozijn met draai/kiep-raam nog gebreken vertoonde. [eiser] heeft haar vordering tot nakoming op 24 juni 2022 echter omgezet naar een vordering tot vervangende schadevergoeding. De wettelijke rente zal daarom vanaf die datum (24 juni 2022) worden toegewezen.
4.6.
[naam] c.s. vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat [eiser] op het moment dat [naam] c.s. een kosteloze aanmaning verstuurden die voldoet aan de wettelijke regels [2] , nog niet in verzuim verkeerde en niet is gesteld of gebleken dat zij na verzuim van [eiser] een dergelijke aanmaning hebben gestuurd.
4.7.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in conventie
4.8.
Het meest verstrekkende verweer van [naam] c.s. is een beroep op verjaring van de rechtsvordering: [eiser] heeft op 7 mei 2022 geprotesteerd en de dagvaarding is meer dan twee jaar later uitgebracht. Dat verweer slaagt niet. Het is juist dat een rechtsvordering wegens een gebrek in het opgeleverde werk verjaart door verloop van twee jaren nadat is geprotesteerd [3] , maar na het protest hebben verschillende stuitingshandelingen plaatsgevonden.
4.9.
[eiser] heeft verschillende gebreken onderbouwd met een deskundigenrapport van Dekra. Bij het onderzoek van Dekra waren partijen aanwezig. [naam] c.s. betwisten de inhoud van het rapport. In het navolgende zal per gesteld gebrek daarop worden ingegaan. Het standpunt van [naam] c.s. dat de deskundige partijdig was, is onvoldoende onderbouwd, zodat hieraan wordt voorbij gegaan.
4.10.
[naam] c.s. hebben verder aangevoerd dat [eiser] in schuldeisersverzuim verkeert, omdat zij herstel hebben aangeboden wat niet door [eiser] is geaccepteerd. De kantonrechter stelt vast dat [naam] c.s. inderdaad op 3 augustus 2023 herstel hebben aangeboden, maar aan dit herstel is de voorwaarde verbonden dat de factuur voor het terugplaatsen van de vlonders en het draaikiepraam zou worden voldaan. Hiervoor is overwogen dat [naam] c.s. ten onrechte het terugplaatsen van de vlonders bij [eiser] in rekening hebben gebracht. Reeds daarom is deze voorwaarde ten onrechte aan het aanbod tot herstel verbonden. Het aanbod tot herstel is dus niet onvoorwaardelijk gedaan, zodat [eiser] niet in schuldeisersverzuim is geraakt door dat aanbod af te wijzen.
Klemmende achterdeur
4.11.
[naam] c.s. verweren zich tegen de door Dekra begrote herstelkosten voor de klemmende achterdeur. Het is juist dat Dekra daarover ook in het rapport schrijft dat geen sprake is van ondeugdelijk werk van [naam] c.s. [eiser] heeft echter geen herstelkosten van de klemmende achterdeur gevorderd in deze procedure.
Scheurvorming stucwerk
4.12.
Dekra geeft als oorzaak voor de scheurvorming in het stucwerk nabij de achterdeur dat [naam] c.s. onvoldoende rekening hebben gehouden met de thermische werking van de verschillende materialen en dat de aansluitingen hier onvoldoende op zijn aangepast. Dat heeft geleid tot krimpspanning in het stucwerk. De scheurvorming van het stucwerk in het oppervlak is volgens Dekra het gevolg van onvoldoende beschermingsmiddelen tegen de regen waardoor sprake was van een te natte ondergrond wat is opgevolgd door een snelle droging onder invloed van de zon. Volgens Dekra had de onderaannemer het werk met de weersomstandigheden van dat moment niet moeten uitvoeren.
4.13.
Pas op zitting hebben [naam] c.s. wat betreft het stucwerk bij de achterdeur aangevoerd dat het aanbrengen van de kitnaat het werk van de schilder was. Dat standpunt blijkt echter niet uit de stukken en is verder niet onderbouwd. Aan dat standpunt wordt daarom voorbij gegaan.
4.14.
Verder hebben [naam] c.s. aangevoerd dat niet is gebleken van een gebrek, de woning in slechte staat verkeert en de afgelopen jaren meerdere partijen in de woning van [eiser] hebben gewerkt. Tegenover het door [eiser] ingebrachte rapport is dat verweer te weinig concreet en daarmee onvoldoende gemotiveerd. De conclusie is dat de herstelkosten voor het stucwerk van € 596,20 inclusief btw toewijsbaar zijn.
Draai/kiep-raam
4.15.
[naam] c.s. hebben een nieuwe houten kozijn inclusief draairaam aangebracht. Dekra heeft vastgesteld dat de werkzaamheden niet zijn afgerond. De beglazing is niet geleverd en aangebracht, de raamklink ontbreekt en de wandbekleding aan de binnenzijde van het raamkozijn ontbreekt. [naam] c.s. hebben hier tegenin gebracht dat niet is gebleken van schade, omdat [eiser] niet heeft betaald voor het draai/kiep-raam. Omdat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van dat deel van de factuur, gaat dat verweer niet op. Verder hebben [naam] c.s. geen verweer gevoerd. Dit leidt ertoe dat ook deze begrote herstelkosten van in totaal € 665,50 voor toewijzing in aanmerking komen.
Afwatering dak
4.16.
[naam] c.s. hebben het platte dak voorzien van een nieuwe bitumenlaag. Dekra heeft vastgesteld dat er water nabij de dakrand blijft liggen als gevolg van een oneffenheid in de dakbedekking en dat de waargenomen hoeveelheid water op het dak tijdens het onderzoek de norm volgens de Vakrichtlijn voor een maximale diepte van plassen overschrijdt. In de eerste plaats betwisten [naam] c.s. dat sprake is van overtollig water op het dak. Het had op hun weg gelegens dat verweer nader te onderbouwen, bijvoorbeeld met een contra-expertise. Dat hebben zij niet gedaan. Zij hebben dit verweer dan ook onvoldoende gemotiveerd. Dat geldt ook voor het op zitting ingenomen standpunt dat Dekra maar een deel van het dak heeft onderzocht.
4.17.
Verder hebben [naam] c.s. zich op het standpunt gesteld dat zij slechts nieuw materiaal op het dak hebben aangebracht. Hoewel in de oude situatie ook geen afschot lag en het aanbrengen van een afschot niet is overeengekomen tussen partijen, lag het wel op de weg van [naam] c.s. om [eiser] te waarschuwen voor een ontoereikend afschot. [4] Niet is gesteld of gebleken dat [naam] c.s. dat hebben gedaan. Volgens Dekra kan het probleem worden opgelost door het bijplaatsen van twee tot drie afvoeren in het dakvlak en deze aan te sluiten boven het verlaagd plafond in de onderliggende winkelruimte.
4.18.
In dit geval vindt de kantonrechter het redelijk als partijen ieder de helft dragen van de door Dekra begrote herstelkosten. [eiser] heeft alleen betaald voor een nieuwe bitumenlaag en had extra kosten gehad als [naam] c.s. aan hun waarschuwingsplicht hadden voldaan. De kantonrechter gaat er vanuit dat die kosten gedurende de uitvoering van de werkzaamheden lager zijn dan de nu begrote herstelkosten. Deze vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 672,10.
Losgeraakte dakpan
4.19.
Dekra heeft in het rapport verklaard dat [naam] c.s. tijdens het onderzoek hebben bevestigd dat het mogelijk is dat een nokvorst als gevolg van de werkzaamheden is losgeraakt en beschadigd. In deze procedure hebben [naam] c.s. aansprakelijkheid betwist en gewezen op de staat van de woning van [eiser] en derden die werkzaamheden in de woning hebben uitgevoerd. Gelet op de verklaring van Dekra is dat onvoldoende. De door Dekra begrote herstelkosten van € 178,20 worden toegewezen.
Afwatering goten
4.20.
In het rapport van Dekra staat dat tijdens het onderzoek is gebleken dat de door [naam] c.s. aangebrachte goten vol regenwater stonden. Volgens Dekra is het afschot van de goten voldoende, maar is de stadsuitloop te hoog aangebracht en is de goot in de hoek iets omhoog gedrukt waardoor ophoping van water ontstaat. Ook staat in het rapport van Dekra dat [naam] c.s. hebben bevestigd dat het water hierdoor onvoldoende wegloopt en hebben zij zich bereid verklaard dit te herstellen. [naam] c.s. betwisten in deze procedure dat de afwatering in de goten niet voldoet aan de norm en sprake is van overtollig water wat tot schade kan leiden, maar onderbouwen dat niet. Ook aan dit verweer wordt voorbij gegaan. De begrote herstelkosten van € 147,40 worden toegewezen.
Lekkages
4.21.
In het rapport van Dekra staat dat de onderaannemer tijdens de stukadoorswerkzaamheden het aanwezige dekzeil en de plank voor de tijdelijke afwatering heeft verwijderd en dat er een goot ontbrak, waardoor het regenwater vrij spel had en in de woning en winkelruimte terecht is gekomen. Hierdoor is lekkageschade ontstaan die [eiser] met foto’s van de situatie heeft gemeld bij [naam] c.s. De andere lekkage is volgens het rapport het gevolg van stroomuitval door overbelasting van een elektragroep tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Hierdoor is een vriezer ontdooid geraakt met lekkage als gevolg. Dekra heeft de schade mede aan de hand van foto’s begroot.
4.22.
[naam] c.s. hebben tijdens de zitting betwist dat het zeil weg was gehaald tijdens de stucwerkzaamheden en dat er geen dakgoot was. Ook hebben zij weersproken dat zij stoomuitval hebben veroorzaakt tijdens de werkzaamheden. In dat kader hebben zij erop gewezen dat zij accugereedschap gebruiken. Tevens hebben [naam] c.s. erop gewezen dat al sprake was van lekkages in de woning voordat [eiser] hen had ingeschakeld.
4.23.
Uit het rapport van Dekra blijkt niet dat zij de oorzaak van de lekkages uit eigen waarneming of onderzoek heeft vastgesteld. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Dekra is afgegaan op verklaringen van [eiser] . Verder heeft [eiser] de stelling van [naam] c.s. tijdens de zitting dat aan hen opdracht is gegeven in verband met bestaande lekkages niet betwist. Datzelfde geldt voor het gebruik van accugereedschap. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de lekkages zijn veroorzaakt als gevolg van gebreken in het door [naam] c.s. uitgevoerde werk. Dit leidt tot afwijzing van deze schadepost.
Nieuwe schades
4.24.
Volgens [eiser] is de hemelwaterafvoer onherstelbaar kapot gegaan en heeft zij deze daarom moeten vervangen. Zij maakt daarom aanspraak op de kosten daarvan. [eiser] stelt dat dit een nieuwe schade is en heeft ter onderbouwing daarvan foto’s van een kapotte afvoer en een factuur overgelegd. [eiser] onderbouwt echter niet waarom de kapotte afvoer moet worden toegerekend aan het door [naam] c.s. uitgevoerde werk. Dat had gelet op de betwisting wel op haar weg gelegen. Omdat niet is gesteld of gebleken van een causaal verband tussen de kapotte afvoer en het werk van [naam] c.s. zal deze vordering worden afgewezen.
4.25.
Ten slotte heeft [eiser] aangevoerd dat in november 2023 bleek dat het stucwerk van de achtergevel loslaat. Volgens [eiser] is de scheurvorming in het stucwerk daar de oorzaak van. [naam] c.s. hebben gemotiveerd weersproken dat het loslaten van het stucwerk verband houdt met de geconstateerde scheuren in het stucwerk. Dekra heeft de herstelkosten van de scheuren in het stucwerk op afgerond € 600,00 begroot. Die scheuren zaten in de achtergevel tijdens het onderzoek dat anderhalf jaar na het uitgevoerde werk plaatsvond. Op de foto’s is te zien dat nu grote stukken stucwerk in rechte lijnen zijn losgelaten. [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gestelde loslaten van het stucwerk in zodanig causaal verband staat met de tekortkoming in het werk van [naam] en de als gevolg daarvan ontstane scheuren. Ook deze vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
Wettelijke rente
4.26.
Tegen de wettelijke rente over de herstelkosten is geen afzonderlijk verweer gevoerd en zal worden toegewezen zoals gevorderd.
Expertisekosten
4.27.
De gevorderde expertisekosten van Dekra van € 2.821,72 inclusief btw worden toegewezen. Omdat partijen er niet uitkwamen was [eiser] genoodzaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid Dekra in te schakelen die verschillende gebreken in het werk heeft geconstateerd.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.28.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 995,87 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 761,16 inclusief btw bij € 5.081,12 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 761,16 toe.
4.29.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat [naam] c.s. ieder kunnen worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
4.30.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [naam] c.s. hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.842,28 te betalen binnen 14 dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente [5] over € 2.259,40, met ingang van 5 april 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
veroordeelt [eiser] om aan [naam] c.s. te betalen een bedrag van € 664,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag, met ingang van 24 juni 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:755 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:96 lid 6 BW.
3.Artikel 7:261 lid 1 BW.
4.Artikel 7:754 BW.
5.Artikel 6:119 BW.