Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
“Naar aanleiding van ons technisch onderzoek alsmede de toedracht zijn wij van mening dat de beschadigingen aan de bladveren en het steuntje / lager zijn ontstaan tijdens de berging. Daarbij merken wij direct op dat deze schade, naar onze mening ook niet te voorkomen was. Het op de uitgevoerde manier bergen van dit voertuig onder extreme omstandigheden (op zijn kop volledig geladen in een sloot red.) geeft nu eenmaal nevenschade. Na het beoordelen van de foto’s en de dronebeelden op internet menen wij dat verzekerde in de gegeven omstandigheden zorgvuldig en juist heeft gehandeld.”. CED geeft als conclusie dat de schade die is veroorzaakt tijdens bergingswerkzaamheden niet te voorkomen was en daarom als bergingskosten voor KWW moet worden gezien.
€ 6.248,14 is en dat zij dit bedrag verrekent met de factuur van Haulo. Het restant van
€ 285,19 inclusief btw betaalt KWW aan Haulo.
“Tijdens bergingswerkzaamheden is er schade aan de wielophanging ontstaan. Het verenpakket van de 1e en 2e as zijn tijdens het bergen van de vrachtwagen gebroken. De schade aan de zogenaamde knikkeras en fuseepen zijn het gevolg van normale slijtage en waren voor het in het water geraken van de vrachtwagen al aanwezig. De tijdens de bergingswerkzaamheden opgetreden schade aan de veerpakketten zijn naar onze mening niet te voorkomen. Gelet op de zware en extreme omstandigheden tijdens de berging is nevenschade aan het te bergen voertuig helaas niet uit te sluiten.”. Het factuurbedrag van Haulo keert de verzekeraar als schade uit aan KWW.
3.Het geschil
€ 937,22 aan buitengerechtelijke kosten en wettelijke (handels)rente betalen aan Haulo.
€ 8.127,18 bedroegen en zij daarom na verrekening met de factuur nog een schadevordering heeft op Haulo van € 1.593,85. Dit betekent dat KWW ten onrechte € 285,18 heeft betaald aan Haulo en zij in totaal van Haulo € 1.879,03 heeft te vorderen.