In deze zaak vordert eiser, wonende in Australië, de afgifte van zijn zeiljacht dat zich momenteel bij gedaagde 1 bevindt. Eiser heeft het zeiljacht in 2022 gekocht en het bij gedaagde 1 gebracht voor reparatiewerkzaamheden. Eiser heeft voor de maanden juni tot en met augustus 2022 stallingskosten betaald, maar na zijn terugkeer naar Australië in september 2022 heeft hij geen toegang meer gekregen tot het zeiljacht. Gedaagde 1 betwist de gemaakte afspraken over de kosten en stelt dat eiser hem heeft opgedragen de motor uit het zeiljacht te halen. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een bedrag van € 7.920,- aan gedaagde 1 moet betalen voor het gebruik van de ligplaats en de werkzaamheden die zijn verricht. De vordering tot afgifte van het zeiljacht wordt toegewezen, maar alleen onder de voorwaarde dat eiser het verschuldigde bedrag vooraf betaalt. De proceskosten worden gecompenseerd.