ECLI:NL:RBNHO:2025:3213

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/15/357749/ HA RK 24-144
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid na verkeersongeval en deelgeschilprocedure

In deze zaak heeft verzoeker, die in juli 2019 een verkeersongeval met zijn motor heeft gehad, de rechtbank verzocht om vast te stellen dat het Waarborgfonds of Euro Insurances aansprakelijk is voor de schade die hij heeft opgelopen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het in strijd is met de goede procesorde. Verzoeker had eerder al een dagvaardingsprocedure gestart met een gelijkluidende vordering, die nog steeds loopt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek in het deelgeschil niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, aangezien er geen daadwerkelijke onderhandelingen zijn gestart tussen partijen. Bovendien zou een beslissing in dit deelgeschil de lopende dagvaardingsprocedure onnodig doorkruisen. De rechtbank benadrukt dat het doel van de deelgeschilprocedure is om partijen een snelle toegang tot de rechter te bieden in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase, wat in dit geval niet aan de orde is. De rechtbank wijst het verzoek af en stelt dat de kosten van de deelgeschilprocedure niet worden begroot, omdat het verzoek onterecht is ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/357749 / HA RK 24-144
Beschikking van 25 maart 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. A.P. Hovinga,
tegen

1.DE STICHTING STICHTING WAARBORGFONDS MOTORVERKEER,

te Rijswijk,
hierna te noemen: het Waarborgfonds,
advocaat: mr. R. Gruben,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
EURO INSURANCES DAC,
te Dublin (Ierland),
hierna te noemen: Euro Insurances,
advocaat: mr. I.K. Verhoeks,
verwerende partijen.
De zaak in het kort
[verzoeker] heeft op 13 juli 2019 een verkeersongeval gehad met zijn motor. Hij heeft daar ernstig letsel aan overgehouden. In deze deelgeschilprocedure verzoekt [verzoeker] de rechtbank vast te stellen dat het Waarborgfonds dan wel Euro Insurances aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en zijn schade moet vergoeden. De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] af. De reden daarvoor is dat de rechtbank het verzoek in strijd acht met de goede procesorde. [verzoeker] heeft namelijk al eerder een dagvaardingsprocedure gestart waarin de vordering gelijk is aan het verzoek in dit deelgeschil. De rechtbank acht het verzoek in het deelgeschil in strijd met het doel van de deelgeschilprocedure omdat niet is gebleken dat de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een beslissing op het verzoek in dit deelgeschil de dagvaardingsprocedure onnodig doorkruist.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift (met producties 1 tot en met 20),
  • het verweerschrift van het Waarborgfonds (met productie 1),
  • het verweerschrift van Euro Insurances (met producties 1 tot en met 16),
  • de e-mail van [verzoeker] van 10 februari 2025 (met producties 21 en 22).
1.2.
Op 11 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Hovinga heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die hij tijdens de mondelinge behandeling aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
Op 13 juli 2019 heeft [verzoeker] een verkeersongeval gehad. Hij reed op dat moment op zijn motorfiets (hierna: motor) op de [adres 1] , een voorrangsweg, in [plaats] . Ter hoogte van de kruising met de aan de rechterzijde gelegen weg, de [adres 2] , is hij de controle over zijn motor kwijtgeraakt en is hij gevallen. Als gevolg van deze val heeft [verzoeker] ernstig letsel opgelopen.
2.2.
Vanaf 19 oktober 2020 tot en met 11 oktober 2022 hebben, met name op verzoek van [verzoeker] , voorlopige getuigenverhoren plaatsgevonden. In deze periode zijn er twaalf getuigen gehoord.
2.3.
Op 14 juni 2022 heeft [verzoeker] bij deze rechtbank een dagvaardingsprocedure opgestart. Deze zaak is bij de rechtbank bekend onder het nummer C/15/329693/ HA ZA 22/405. Gedaagden in deze zaak zijn het Waarborgfonds, Euro Insurances en de gemeente Haarlemmermeer. In verband met de voorlopige getuigenverhoren is deze zaak op de parkeerrol geplaatst. De zaak staat nog steeds op de parkeerrol.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank – samengevat – bij wijze van deelgeschil in de zin van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv):
primair te bepalen dat het Waarborgfonds aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en daarom gehouden is de schade die [verzoeker] daardoor lijdt en/of nog zal lijden te vergoeden;
subsidiair te bepalen dat Euro Insurances aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en daarom gehouden is de schade die [verzoeker] daardoor lijdt en/of nog zal lijden te vergoeden;
de kosten van [verzoeker] met betrekking tot het deelgeschil te begroten en het Waarborgfonds dan wel Euro Insurances te veroordelen dit bedrag aan [verzoeker] te voldoen.
3.2.
Aan het verzoek legt [verzoeker] ten grondslag dat aan hem door een onbekende dan wel door een verzekerde van Euro Insurances geen voorrang is verleend waardoor hij met zijn motor is gevallen en schade heeft opgelopen. Omdat mogelijk een onbekende bij het ongeval is betrokken heeft [verzoeker] het Waarborgfonds in dit deelgeschil betrokken.
3.3.
Het Waarborgfonds verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Het Waarborgfonds stelt dat het verzoek van [verzoeker] in strijd is met de goede procesorde. Daarnaast stelt het Waarborgfonds dat de door [verzoeker] gestelde toedracht van het ongeval niet is komen vast te staan en niet aannemelijk is. Naar mening van het Waarborgfonds heeft [verzoeker] voorts eigen schuld aan het ontstaan van het ongeval.
3.4.
Ook Euro Insurances voert verweer tegen toewijzing van het verzoek. Euro Insurances betwist dat haar verzekerde onrechtmatig tegenover [verzoeker] heeft gehandeld. Tussen partijen staat vast dat er geen aanrijding heeft plaatsgevonden tussen [verzoeker] en het voertuig van de verzekerde van Euro Insurances. Er is verder niet komen vast te staan dat de verzekerde van Euro Insurances al over de haaientanden op het wegdek was gereden. De verzekerde van Euro Insurances stond juist op een afstand van de kruising en de haaientanden. Euro Insurances stelt dat [verzoeker] te hard en gevaarlijk heeft gereden als gevolg waarvan het ongeval heeft kunnen plaatsvinden.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Euro Insurances is een rechtspersoon naar Iers recht en gevestigd in Ierland zodat deze zaak een internationaal karakter heeft. De rechtbank moet daarom beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is op het geschil van partijen. Op grond van artikel 11 lid 1 sub b Brussel I-bis verordening is de Nederlandse rechter bevoegd van het geschil kennis te nemen. Op grond van 4 lid 1 van de Rome II-Verordening is het Nederlandse recht van toepassing op het geschil van partijen.
Strijd met goede procesorde
4.2.
In deze zaak moet allereerst de vraag worden beantwoord of het verzoek, zoals het Waarborgfonds stelt, in strijd is met de goede procesorde. Indien daarvan namelijk sprake is, moet het verzoek van [verzoeker] worden afgewezen. De rechtbank zal het verzoek dan niet verder inhoudelijk behandelen.
Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de goede procesorde als tijdens een lopende dagvaardingsprocedure een deelgeschilprocedure worden opgestart waarin verzoek, zoals in deze zaak, gelijkluidend is aan de vordering in de dagvaardingsprocedure. De redenen voor dit oordeel zijn de volgende.
4.3.
[verzoeker] heeft zowel in een dagvaardingsprocedure als in dit deelgeschil gevorderd dan wel verzocht de aansprakelijkheid van het Waarborgfonds, van Euro Insurances, en in de dagvaardingsprocedure, van de gemeente Haarlemmermeer vast te stellen. De dagvaardingsprocedure is, vrijwel direct na aanvang van die procedure in juni 2022, op de parkeerrol geplaatst in afwachting van de voorlopige getuigenverhoren. Tijdens de mondelinge behandeling in dit deelgeschil deelde [verzoeker] mee dat, hoewel er inmiddels al twaalf getuigen gehoord zijn, wat hem betreft nog niet alle getuigen zijn gehoord. [verzoeker] wenst ook nog getuigen te horen die iets kunnen verklaren over de stellingen van gemeente Haarlemmermeer.
[verzoeker] heeft gedurende het deelgeschil om doorhaling van de dagvaardingsprocedure verzocht. Tegen dat verzoek hebben het Waarborgfonds en Euro Insurances verweer gevoerd met als gevolg dat de dagvaardingsprocedure nog steeds op de parkeerrol staat. Gedaagden hebben in de dagvaardingsprocedure nog geen conclusie van antwoord genomen.
4.4.
De rechtbank acht het verzoek in dit deelgeschil enerzijds in strijd met de goede procesorde omdat het in strijd is met het doel van de deelgeschilprocedure, anderzijds doorkruist een beslissing op het verzoek in dit deelgeschil de dagvaardingsprocedure onnodig. Het doel van een deelgeschilprocedure is betrokkenen bij een geschil over schade als gevolg van dood of letsel in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter te bieden om de totstandkoming van een minnelijke regeling te bevorderen.
Het is de rechtbank gebleken dat tussen partijen geen daadwerkelijke onderhandelingen zijn opgestart omdat partijen van mening verschillen over de vraag of het Waarborgfonds dan wel Euro Insurances aansprakelijk kan worden gehouden voor het ongeval van [verzoeker] . De aansprakelijkheidsvraag kan weliswaar in een deelgeschil aan de rechtbank worden voorgelegd, maar dat gebeurt dan zodat partijen een start kunnen maken met de onderhandelingen of daar daadwerkelijk mee verder kunnen. In deze zaak is er echter al een dagvaardingsprocedure opgestart. Van een buitengerechtelijke onderhandelingsfase is in dit geschil tussen partijen dan ook geen sprake (meer). Omdat er al een dagvaardingsprocedure is opgestart acht de rechtbank het niet waarschijnlijk dat de onderhandelingen tussen partijen zullen worden opgestart/voortgezet nadat de rechtbank in het deelgeschil een beslissing heeft genomen. Sterker nog, namens het Waarborgfonds is al aangekondigd dat als de rechtbank het verzoek van [verzoeker] toewijst, de rechtbank door het Waarborgfonds dan wel Euro Insurances zal worden gevraagd verlof te verlenen om van die beslissing in hoger beroep te gaan vanwege de grote belangen die op het spel staan. De stelling van [verzoeker] dat met het deelgeschil op een snelle manier iets tussen partijen kan worden geregeld, is dan ook niet juist. Op grond van de wet dient de rechter een verzoek af te wijzen als de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. [1] Daar is in deze zaak sprake van.
4.5.
Anderzijds is de rechtbank van oordeel dat een beslissing op het verzoek in dit deelgeschil de dagvaardingsprocedure onnodig doorkruist. Als uitgangspunt heeft te gelden dat indien de rechtbank in dit deelgeschil een beslissing neemt over de aansprakelijkheidsvraag, de rechter in de dagvaardingszaak daaraan, zoals het Waarborgfonds terecht stelt, is gebonden omdat dit een bindende eindbeslissing is. [2] Van een dergelijke beslissing kan in beginsel geen hoger beroep worden ingesteld. Dat kan alleen als in een dagvaardingsprocedure daartoe verlof wordt verleend. Bij een beslissing van de rechtbank in dit deelgeschil over de aansprakelijkheidsvraag wordt partijen de mogelijkheid ontnomen om dit geschilpunt in de dagvaardingsprocedure aan
de rechtbankvoor te leggen. [3] Dit terwijl gedaagde partijen in de dagvaardingsprocedure nog geen antwoord hebben genomen naar aanleiding van de dagvaarding. In tegenstelling tot wat [verzoeker] stelt, worden gedaagden partijen in de dagvaardingszaak daardoor benadeeld in hun juridische positie. In dit deelgeschil zijn daarnaast door [verzoeker] niet alle gedaagden partijen betrokken, zodat er ook niet kan worden ingegaan op de onderlinge verhouding van alle gedaagde partijen. Ook is van belang dat [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangekondigd dat in de dagvaardingszaak nieuwe feiten aan de orde zullen komen omdat nog niet alle getuigen zijn gehoord. Deze nieuwe feiten kunnen in dit deelgeschil geen rol spelen. De rechtbank acht dit in strijd met de belangen van het Waarborgfonds en Euro Insurances. Daarbij komt dat het de rechtbank niet duidelijk is geworden welk belang [verzoeker] heeft indien zijn verzoek enkel in een deelgeschil wordt behandeld en niet in de dagvaardingsprocedure.
4.6.
[verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat het altijd zijn bedoeling is geweest om na afloop van de voorlopig getuigenverhoren een deelgeschilprocedure op te starten. Het Waarborgfonds en Euro Insurances betwisten daarvan op de hoogte te zijn. [verzoeker] heeft in dit deelgeschil geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij zijn voornemen om een deelgeschil op te starten aan gedaagden heeft aangekondigd. Voor de rechtbank staat daarom vast dat het Waarborgfonds en Euro Insurances niet op de hoogte waren van dit voornemen van [verzoeker] . Ook als het Waarborgfonds en Euro Insurances wel op de hoogte zouden zijn gesteld van het voornemen van [verzoeker] een deelgeschil op te starten dan maakt niet dat het deelgeschil daardoor wel in overeenstemming zou zijn met de goede procesorde. De onder 4.4 en 4.5 genoemde punten zijn daarmee immers niet ineens opgelost.
4.7.
[verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling daarnaast gesteld dat hij de dagvaardingsprocedure enkel heeft opgestart om te voorkomen dat de vordering van [verzoeker] zou komen te verjaren. Het Waarborgfonds en Euro Insurances hebben verweer gevoerd tegen deze stelling omdat aan [verzoeker] ook andere, minder zware, middelen ter beschikking stonden om te voorkomen dat zijn vordering zou verjaren. [verzoeker] had bijvoorbeeld een stuitingsbrief kunnen versturen. [verzoeker] heeft de rechtbank niet van de noodzaak overtuigd waarom hij een dagvaardingsprocedure diende op te starten om de verjaring te stuiten.
4.8.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het verzoek in dit deelgeschil in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank zal het verzoek van [verzoeker] dan ook afwijzen.
Kosten deelgeschil
4.9.
De rechtbank moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de deelgeschilprocedure begroten. Dat geldt ook als een verzoek in het deelgeschil wordt afgewezen. Alleen als het deelgeschil volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, hoeven de kosten van de procedure niet te worden begroot. Omdat de rechtbank in dit deelgeschil van oordeel is dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde zal de rechtbank de kosten van het deelgeschil niet begroten. Het verzoek is naar het oordeel van de rechtbank onterecht ingesteld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.
MKG/JR

Voetnoten

1.Artikel 1019Z Rv
2.Artikel 1019c Rv