ECLI:NL:RBNHO:2025:3257

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
11264801
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N. Ćulafić
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling van factuur voor gebitprothese

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van een openstaande factuur van € 475,92 van gedaagde, die een behandeling heeft ondergaan bij Denticien Alkmaar B.V. voor het plaatsen van gedeeltelijke protheses. De factuur, gedateerd op 30 augustus 2022, bedraagt in totaal € 1.013,89, waarvan € 537,97 is betaald. Infomedics heeft de vordering overgenomen van de zorgverlener via een akte van cessie. Gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat de protheses niet goed passen en dat hij de rekening al via loonbeslag heeft voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat de zorgverlener tekort is geschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Gedaagde heeft geen juridische consequenties verbonden aan zijn stelling en heeft de zorgverlener niet de kans gegeven om eventuele gebreken te herstellen. De kantonrechter heeft ook het verweer van gedaagde over het loonbeslag verworpen, omdat dit betrekking had op een andere vordering. Uiteindelijk is gedaagde in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag en de proceskosten, met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11264801 \ CV EXPL 24-2782
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
INFOMEDICS B.V.,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde],
te Alkmaar,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 22 augustus 2022 heeft [gedaagde] een behandeling ondergaan bij Denticien Alkmaar B.V. (hierna: de zorgverlener) om gedeeltelijke protheses te laten plaatsen. Zij heeft daarvoor een factuur gestuurd die gedateerd is op 30 augustus 2022 ter hoogte van € 1.013,89, waarvan € 537,97 is betaald. De rest heeft [gedaagde] onbetaald gelaten.
2.2.
De zorgverlener heeft haar vordering bij akte van cessie overgedragen aan Infomedics.

3.Het geschil

3.1.
Infomedics vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 475,92 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2024, de proceskosten en de wettelijke rente over de proceskosten ingaande de 15e dag na datum van betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling. Zij legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] met de zorgverlener een medische behandelovereenkomst heeft gesloten op basis waarvan de zorgverlener bij [gedaagde] een prothese heeft geplaatst, waarvoor [gedaagde] nog niet volledige heeft betaald.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Infomedics, omdat het kunstgebit niet past en daarom ondeugdelijk is, en ook dat middels loonbeslag de rekening al volledig is voldaan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter constateert dat Infomedics geen beroep doet op een beding uit de algemene voorwaarden die de zorgverlener en zij gebruiken, en dat in de algemene voorwaarden geen bedingen staan die verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter de bedingen die in het geding zijn gebracht niet toetsen op (on)eerlijkheid.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] gedeeltelijke protheses heeft laten plaatsen bij de zorgverlener en dat daarvoor een factuur is verstuurd. Ook zijn partijen het erover eens dat deze protheses een keer zijn aangepast. In de eerste plaats voert [gedaagde] als verweer dat de aangepaste protheses niet goed passen, omdat de zorgverlener fouten heeft gemaakt, en dat hij daarom niet vindt dat hij de rekening hoeft te betalen. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] hiermee een beroep een tekortkoming van de zorgverlener in de nakoming van de behandelovereenkomst.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de enkele stelling dat de zorgverlener tekort is geschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst, [gedaagde] niet ontslaat van zijn betalingsverplichting. Aan zijn stelling heeft [gedaagde] geen juridische consequenties verbonden. Hij heeft de overeenkomst bijvoorbeeld niet (gedeeltelijk) ontbonden. Verder is de tekortkoming ook niet komen vast te staan. Het is aan [gedaagde] om te onderbouwen dat de zorgverlener is tekortgeschoten bij het maken en plaatsen van de protheses. Ook is het nodig dat [gedaagde] de zorgverlener de kans heeft gegeven om het eventuele gebrek te herstellen.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet goed genoeg heeft onderbouwd dat de zorgverlener een fout heeft gemaakt, en dat hij dit heeft gemeld bij de zorgverlener en deze de kans heeft geboden dit te herstellen. Infomedics stelt in haar repliek dat de protheses tijdens een bezoek op 22 september 2022 zijn aangepast, en dat partijen het er toen over eens waren dat de prothese goed paste. Ook stelt ze dat [gedaagde] op een nacontrole is geweest op 1 december 2022, en toen niet kenbaar heeft gemaakt dat er gebreken waren. Dit heeft [gedaagde] in zijn dupliek niet weersproken. Hij heeft alleen gesteld dat hij door alle brieven en betalingsherinneringen niet goed wist wat zijn mogelijkheden waren en daarom niet eerder heeft geklaagd. De kantonrechter vindt dit geen rechtvaardiging om niet aan de zorgverlener te laten weten dat de prothese niet deugde, in het bijzonder bij de nacontrole. Evenmin is gebleken dat [gedaagde] dit de zorgverlener nadien heeft laten weten. Integendeel, [gedaagde] heeft op meerdere momenten een betalingsregeling afgesproken voor het restant van de factuur en daarmee de vordering erkend. Gelet op het vorenstaande slaagt het verweer van [gedaagde] niet.
4.5.
In de tweede plaats voert [gedaagde] aan dat de factuur al voldaan zou moeten zijn door een loonbeslag op zijn WIA-uitkering, wat de kantonrechter opvat als een beroep op bevrijdende betaling. Bij de uitkering van mei 2024 is er € 1.612,36 ingehouden en bij de uitkering van juni 2024 is er € 550,08 ingehouden. Volgens Infomedics ziet dit loonbeslag op een andere vordering. De kantonrechter volgt Infomedics hierin, omdat het loonbeslag een ander dossiernummer heeft dan het dossiernummer van de vordering inzake de protheses. Infomedics heeft bovendien toegelicht dat het haar niet vrij stond om het teveel betaalde op de andere vordering in mindering te brengen op deze vordering, zodat zij dat bedrag (€ 952,85) heeft teruggestort aan het Uwv. De kantonrechter verwerpt daarom ook het tweede verweer.
4.6
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Infomedics worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
82,00
(1 punt × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
366,54
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen een bedrag van € 475,92, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 23 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 366,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Ćulafić en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.