ECLI:NL:RBNHO:2025:3305

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
10507512 \ CV EXPL 23-3032
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft AirHelp, een rechtspersoon naar buitenlands recht, namens een passagier compensatie gevorderd van de vervoerder Royal Air Maroc vanwege een vertraagde vlucht. De vlucht, met nummer AT1681, had plaats moeten vinden op 27 juni 2022 van Amsterdam-Schiphol naar Nador, Marokko. De passagier arriveerde echter met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming. De vervoerder erkende de hoofdsom van de vordering, maar voerde verweer tegen de gevorderde proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat AirHelp de dagvaarding niet correct had onderbouwd met de juiste vluchtdatum en -gegevens, wat leidde tot verwarring over de vordering. Hierdoor werd AirHelp veroordeeld in de proceskosten, ondanks dat de hoofdsom werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de kosten die voortvloeiden uit de onduidelijkheid in de dagvaarding. Het vonnis werd uitgesproken op 26 maart 2025, waarbij de kantonrechter de vordering tot betaling van € 400,00 aan AirHelp toewijsde, vermeerderd met wettelijke rente, en AirHelp veroordeelde tot betaling van de proceskosten en nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10507512 \ CV EXPL 23-3032
Uitspraakdatum: 26 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke (Warendorf Advocaten en Notarissen)
De zaak in het kort
AirHelp heeft namens een passagier compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder heeft de hoofdsom erkend, zodat deze wordt toegewezen. Omdat AirHelp de dagvaarding niet heeft onderbouwd met de juiste vluchtdatum en
-gegevens, ziet de kantonrechter echter aanleiding om haar te veroordelen in de proceskosten.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 27 juni 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador, Marokko, met vlucht AT1681 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft haar eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van de gehele betaling;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,-. [1]
3.3.
De vervoerder erkent de hoofdsom maar voert verweer tegen de gevorderde proceskosten. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Omdat de vervoerder de hoofdsom heeft erkend, zal deze worden toegewezen.
4.3.
In geschil zijn slechts de proceskosten. De vervoerder stelt dat deze voor rekening van AirHelp moeten komen. Hij voert aan dat AirHelp in de dagvaarding aan de vordering ten grondslag heeft gelegd dat de passagier een boeking had voor een vlucht op 26 juni 2022 en dat deze vertraagd is uitgevoerd. De vlucht in kwestie werd echter uitgevoerd op 27 juni 2022. Ook de door AirHelp overgelegde productie met vluchtgegevens en de door haar verzonden aanmaning gingen over de vlucht van 26 juni 2022. Bij conclusie van antwoord heeft de vervoerder daarom het verweer gevoerd dat de passagier geen bevestigde boeking had voor de vlucht van 26 juni 2022. Bij conclusie van repliek heeft AirHelp de grondslag van haar vordering gewijzigd naar de vlucht in kwestie, die ook vertraagd was uitgevoerd. Hierdoor is de vervoerder op het verkeerde been gezet, aldus de vervoerder.
4.4.
AirHelp heeft hier – samengevat – tegenin gebracht dat er sprake was van een verschrijving. Het mocht daarbij voldoende duidelijk zijn dat zij de vlucht in kwestie bedoelde. Dit blijkt ook uit de overgelegde boekingsbevestiging van de passagier, aldus AirHelp.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld, in beginsel in de proceskosten wordt veroordeeld. Daarbij kunnen de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening worden gelaten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. [2] De kantonrechter begrijpt dat de vervoerder stelt dat AirHelp nodeloos kosten voor hem heeft veroorzaakt door pas in de conclusie van repliek haar vordering te onderbouwen met de juiste vluchtdatum en -gegevens.
4.6.
Dit betoog van de vervoerder slaagt. AirHelp heeft zowel in de door haar verzonden aanmaning, als in de dagvaarding, 26 juni 2022 als vluchtdatum genoemd. Ook de bij de dagvaarding gevoegde productie met vluchtinformatie, gaat over de vertraging van de vlucht op 26 juni 2022. Daarom kon het niet toen al duidelijk zijn voor de vervoerder dat het ging om een verschrijving en dat de vordering kennelijk betrekking had op de vlucht in kwestie, die kennelijk ook vertraagd was uitgevoerd. Het had op de weg van AirHelp gelegen om de dagvaarding te voorzien van de juiste onderbouwing, zodat de vervoerder zijn procespositie kon inschatten. [3] De omstandigheid dat de boekingsbevestiging van de passagier wel (de datum van) de vlucht in kwestie vermeldde, maakt dit niet anders. Daaruit niet volgt namelijk niet direct dat deze vlucht ook vertraagd was en dit de grondslag van de vordering van AirHelp vormde.
4.7.
De kantonrechter ziet daarom aanleiding om AirHelp te veroordelen in de proceskosten. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 juni 2022;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
5.3.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 237 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
3.Zie artikel 111 lid d Rv.