ECLI:NL:RBNHO:2025:3306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
8976664 \ CV EXPL 21-318
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van een vlucht door de vervoerder

In deze zaak vordert een passagier schadevergoeding van de vervoerder, Easyjet Airline Company Limited, na de annulering van zijn vlucht van Rome naar Amsterdam op 21 mei 2019. De passagier heeft op eigen initiatief een alternatieve vlucht geboekt en stelt dat de vervoerder niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening (EG) nr. 261/2004, waardoor hij genoodzaakt was om deze alternatieve vlucht te boeken. De vervoerder betwist dit en stelt dat hij de passagier wel degelijk alternatieve vluchten heeft aangeboden, die de passagier niet heeft geaccepteerd.

De kantonrechter oordeelt dat de passagier onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vervoerder zijn verplichtingen niet is nagekomen. De rechter stelt vast dat de passagier de stelplicht heeft om aan te tonen dat de vervoerder hem geen alternatieve vlucht heeft aangeboden. Aangezien de passagier dit niet heeft gedaan, wordt zijn vordering op basis van de Verordening afgewezen.

Daarnaast wordt de vordering op basis van het Verdrag van Montreal ook afgewezen, omdat de situatie van annulering niet onder de reikwijdte van het verdrag valt, aangezien de passagier op eigen initiatief een andere vlucht heeft geboekt. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt de passagier in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8976664 \ CV EXPL 21-318
Uitspraakdatum: 26 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.D.E. Beer (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
De vervoerder heeft een vlucht geannuleerd. De passagier heeft op eigen initiatief een vlucht naar de eindbestemming geboekt en vordert vergoeding van de ticketkosten daarvan van de vervoerder. De passagier heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de vervoerder niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening en dat het daarom voor hem noodzakelijk was om deze alternatieve vlucht te boeken. Ook valt deze situatie niet onder de reikwijdte van het Verdrag van Montreal. Daarom wordt de vordering van de passagier afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 21 mei 2019 vervoeren van Rome, Italië naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht U27976 dan wel EZY7976 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft op eigen initiatief een alternatieve vlucht naar de eindbestemming geboekt.
2.4.
De passagier heeft schadevergoeding van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 151,89, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juli 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) dan wel op het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: het Verdrag van Montreal). De passagier stelt dat de vervoerder hem na het annuleren van de vlucht geen alternatief vervoer naar de eindbestemming heeft aangeboden. Daarom was hij genoodzaakt om zelf een alternatieve vlucht te boeken. Volgens de passagier is de vervoerder gehouden om de kosten van deze alternatieve vlucht te vergoeden op grond van de Verordening dan wel het Verdrag van Montreal.
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
De Verordening
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Dit betekent dat de vervoerder de passagier in beginsel bijstand moest bieden. [1] Dat houdt in dat de vervoerder de passagier moest compenseren en hem de keuze moest geven tussen volledige terugbetaling van de ticketkosten van de vlucht in kwestie, of een alternatieve vlucht naar de eindbestemming. [2] De passagier stelt dat de vervoerder niet aan deze verplichting heeft voldaan door hem geen (redelijke) alternatieve vlucht naar de eindbestemming aan te bieden.
4.3.
De vervoerder betwist dit. Hij voert aan dat hij de passagier heeft gecompenseerd. Daarnaast heeft hij de passagier wel degelijk alternatieve vluchten naar de eindbestemming aangeboden. De passagier had de keuze tussen een vlucht die de dag na de vlucht in kwestie zou vertrekken (binnen 24 uur) of een vlucht van nog een dag later. Op beide vluchten was voldoende plaats. De passagier heeft dit aanbod niet aanvaard en heeft ervoor gekozen om op eigen initiatief een andere vlucht naar de eindbestemming te boeken, aldus de vervoerder.
4.4.
De passagier weerspreekt dat de vervoerder hem deze vluchten heeft aangeboden. Als hem daadwerkelijk een alternatieve vlucht was aangeboden, dan had hij namelijk ook geen extra kosten hoeven maken voor alternatief vervoer, aldus de passagier.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat het Hof heeft geoordeeld dat een passagier van wie de vlucht is geannuleerd, om compensatie te verkrijgen, zich kan beroepen op de niet-nakoming van de luchtvaartmaatschappij van haar verplichting om bijstand te bieden. [3] Deze compensatie is wel beperkt tot hetgeen noodzakelijk, passend en redelijk is om het verzuim van de luchtvaartmaatschappij goed te maken. [4] Anders dan de passagier, oordeelt de kantonrechter dat de stelplicht en de eventuele bewijslast van de stelling dat de vervoerder zijn verplichting tot bijstand niet is nagekomen (conform de hoofdregel) rusten op de passagier. Hij beroept zich immers op de rechtsgevolgen daarvan. [5]
4.6.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vervoerder, heeft de passagier naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat de vervoerder hem geen alternatieve vlucht naar de eindbestemming heeft aangeboden. De enkele omstandigheid dat de passagier op eigen initiatief een alternatieve vlucht heeft geboekt, is daartoe onvoldoende. De passagier kan daarvoor immers allerlei redenen gehad kan hebben. Het had op de weg van de passagier gelegen om nader toe te lichten hoe de annulering hem is medegedeeld, in hoeverre de vervoerder hem heeft gecontacteerd en waar verder uit blijkt dat de vervoerder hem geen alternatieve vlucht naar de eindbestemming zou hebben aangeboden. Nu hij dit heeft nagelaten, kan niet worden geoordeeld dat de vervoerder zijn verplichtingen op grond van de Verordening niet is nagekomen en staat ook niet vast dat het voor de passagier noodzakelijk was om op eigen initiatief een andere vlucht te boeken. De vordering van de passagier zal daarom, voor zover deze is gebaseerd is op de Verordening, worden afgewezen.
Het Verdrag van Montreal
4.7.
De vordering tot schadevergoeding op grond van het Verdrag van Montreal slaagt evenmin. Het Verdrag van Montreal bepaalt immers dat de vervoerder aansprakelijk is voor schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. [6] De reikwijdte van deze bepaling strekt zich niet uit tot gevallen van annulering waarin een passagier op eigen initiatief een latere vlucht heeft geboekt. Deze situatie geldt dus niet als een ‘vertraging in het luchtvervoer’, zoals bedoeld in het Verdrag van Montreal. Dit betekent dat de vordering van de passagier zal worden afgewezen.
4.8.
De passagier zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 80,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 5 van de Verordening.
2.Artikel 7 en 8 van de Verordening.
3.Zoals bedoeld in artikel 8 van de Verordening.
4.HvJEU 8 juni 2023, C-49/22, ECLI:EU:C:2023:454.
5.Artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
6.Artikel 19 van het Verdrag van Montreal.