In deze zaak vordert een passagier schadevergoeding van de vervoerder, Easyjet Airline Company Limited, na de annulering van zijn vlucht van Rome naar Amsterdam op 21 mei 2019. De passagier heeft op eigen initiatief een alternatieve vlucht geboekt en stelt dat de vervoerder niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de Verordening (EG) nr. 261/2004, waardoor hij genoodzaakt was om deze alternatieve vlucht te boeken. De vervoerder betwist dit en stelt dat hij de passagier wel degelijk alternatieve vluchten heeft aangeboden, die de passagier niet heeft geaccepteerd.
De kantonrechter oordeelt dat de passagier onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vervoerder zijn verplichtingen niet is nagekomen. De rechter stelt vast dat de passagier de stelplicht heeft om aan te tonen dat de vervoerder hem geen alternatieve vlucht heeft aangeboden. Aangezien de passagier dit niet heeft gedaan, wordt zijn vordering op basis van de Verordening afgewezen.
Daarnaast wordt de vordering op basis van het Verdrag van Montreal ook afgewezen, omdat de situatie van annulering niet onder de reikwijdte van het verdrag valt, aangezien de passagier op eigen initiatief een andere vlucht heeft geboekt. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt de passagier in de proceskosten.