ECLI:NL:RBNHO:2025:3308

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
10728772 \ CV EXPL 23-6463
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering passagiers vanwege vertraagde vlucht tegen vervoerder

In deze zaak hebben passagiers compensatie gevorderd van de vervoerder, Air Arabia Maroc S.A., vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador, Marokko, op 20 juni 2022. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en hebben daarom compensatie geëist. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk personeelstekorten op Schiphol, en dat de passagiers niet nodeloos tot het starten van de procedure gedwongen waren. De passagiers hebben de hoofdsom van hun vordering ingetrokken, maar de nevenvorderingen gehandhaafd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder de passagiers voldoende had geïnformeerd over de redenen van de vertraging, en dat de passagiers hadden kunnen verwachten dat de vervoerder in de procedure een vergelijkbaar verweer zou voeren. Hierdoor zijn de nevenvorderingen van de passagiers afgewezen. De kantonrechter heeft tevens bepaald dat de passagiers de proceskosten moeten vergoeden, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld. De beslissing is genomen op 26 maart 2025 en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10728772 \ CV EXPL 23-6463
Uitspraakdatum: 26 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]
3. [eiser 3]allen wonende te [plaats 1]
4. [eiser 4]wonende te [plaats 2]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air Arabia Maroc S. A.
gevestigd te Casablanca, Marokko
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. V.L. van Uden (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder compensatie gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben de gevorderde hoofdsom ingetrokken maar de nevenvorderingen gehandhaafd. De kantonrechter volgt de vervoerder in zijn verweer dat hij de passagiers niet nodeloos heeft gedwongen tot het opstarten van deze procedure. Daarom worden ook de nevenvorderingen afgewezen.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, waarin deze zich onbevoegd heeft verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak heeft doorverwezen naar de rechtbank Noord-Holland; [1]
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 20 juni 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador, Marokko, met vlucht 3O122 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen – na vermindering van eis – dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat zij niet tot dagvaarding zouden zijn overgegaan als zij voorafgaand aan de procedure door de vervoerder zouden zijn geïnformeerd over feiten en omstandigheden die nu pas in de procedure bij hen bekend zijn geworden. Volgens hen had het op de weg van de vervoerder gelegen om hen al in de buitengerechtelijke fase te informeren over de toedracht van de vertraging.
3.3.
De vervoerder betwist dit. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder voert aan dat hij de passagiers wel heeft geïnformeerd over de toedracht van de vertraging. In zijn reactie op de aanmaningen van de passagiers meldt een medewerker van de vervoerder dat
‘(…) the flight has been delayed due to operational reasons beyond our control (…)’.Het verweer dat hij in de procedure voerde kwam erop neer dat de vertraging te wijten was aan personeelstekorten op Schiphol. Dit was ook uitgebreid in de media besproken, zodat deze omstandigheden de passagiers niet pas bij dagvaarding bekend werden, aldus de vervoerder.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de in het ongelijk gestelde partij in beginsel wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit kan anders zijn als vast komt te staan dat deze kosten nodeloos zijn aangewend of veroorzaakt. [2] De enkele omstandigheid dat de vervoerder zijn verweer al niet in de buitengerechtelijke fase (met stukken) heeft onderbouwd, zorgt er niet per definitie voor dat de passagiers daardoor (nodeloos) worden gedwongen om een procedure op te starten. De vervoerder heeft – weliswaar in korte bewoordingen – in het minnelijke traject gecommuniceerd wat zijn verweer was. De passagiers konden, mede gelet op de overige omstandigheden, verwachten dat de vervoerder in deze procedure eenzelfde verweer zou aanvoeren en dit nader zou onderbouwen. Daarom zal de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis, en
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Voor het eerdere procesverloop wordt naar dit vonnis verwezen.
2.Artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.