Uitspraak
JAN STAP B.V.,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De verdere beoordeling
23 oktober 2024 heeft de kantonrechter (i) op voorhand aangenomen dat partijen, zoals
Jan Stap heeft gesteld, vaste verkoopprijzen zijn overeengekomen en (ii) Cebru in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren.
De problemen die in deze zaak centraal staan, vinden kennelijk (mede) hun oorzaak in het feit dat [getuige 1] zich op enig moment als zelfstandige aan Jan Stap heeft verbonden en dat
Jan Stap in overwegende mate zaken doet op basis van een vaste verkoopprijs. Tegen die achtergrond bezien, is nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat Cebru en Jan Stap op basis van richtprijzen hebben gecontracteerd. Hiertoe overweegt de kantonrechter als volgt.
Jan Stap. Slechts onder bijkomende omstandigheden is Jan Stap gebonden aan deze voorheen tussen Cebru en [getuige 1] geldende werkwijze. Dergelijke bijkomende omstandigheden zijn in deze procedure niet gesteld of gebleken. Dergelijke omstandigheden blijken evenmin uit de inhoud van de getuigenverklaringen.
De inhoud van de afgenomen getuigenverklaringen werpen geen ander licht op de zaak. Deze verklaringen ontzenuwen niet de voorshandse aanname van de kantonrechter dat partijen vaste verkoopprijzen zijn overeengekomen.
In zoverre verwerpt de kantonrechter het verweer van Cebru alsnog.
€ 18.562,63 [2] voor toewijzing gereed. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe de gedaagde partij zal worden veroordeeld. De kosten zijn toewijsbaar tot € 960,63.
- dagvaarding € 115,22
Totaal € 2.877,22 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).