6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf en maatregelen die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Strafwaardigheid van het handelen van de verdachte
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere geweldsdelicten zoals straatroven en openlijk geweld. Op 27 april 2023 in [plaats] worden de (destijds) minderjarige slachtoffers door meerdere jongens, waaronder de verdachte, geslagen, geschopt en gestoken met een afrokam, waarbij ook de telefoon van het slachtoffer [de benadeelde partij 5] is gestolen. Dan vindt op 25 april 2024 in Hoofddorp een vechtpartij plaats, waarbij de verdachte wederom geweld uitoefent op minderjarige slachtoffers. Zelfs nadat het slachtoffer [de benadeelde partij 2] gewond op de grond ligt, krijgt hij nog een klap in zijn gezicht van de verdachte. Het handelen van de verdachte en zijn mededaders heeft pijn bij de slachtoffers veroorzaakt en hun lichamelijke integriteit aangetast. Dit gewelddadige optreden in het openbaar wordt bovendien in de samenleving als schokkend ervaren en brengt sterke gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Vervolgens overtreedt de verdachte een naar aanleiding van laatstgenoemde vechtpartij opgelegde gedragsaanwijzing door zich op 7 juni 2024 in het winkelcentrum [het winkelcentrum] in [plaats] te begeven. Als de politie de verdachte aanhoudt, maakt hij zich schuldig aan bedreiging met zware mishandeling van een politieambtenaar.
Tot slot heeft de verdachte zich, terwijl hij in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis liep, op 24 juni 2024 te Hoofddorp schuldig gemaakt aan afpersing in vereniging en diefstal met geweld in vereniging van weer een minderjarig slachtoffer. Het slachtoffer is achtervolgd door een groep jongens, waaronder de verdachte. Op enig moment is tegen het slachtoffer gezegd dat hij mee moest lopen en is hij omsingeld door de groep. Onder bedreiging van geweld wordt het slachtoffer vervolgens gedwongen zijn telefoon te geven en wordt via zijn telefoon een geldbedrag van € 1.720,00 overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte via zogenoemde Tikkies. Uiteindelijk is de groep weggegaan met de telefoon van het slachtoffer. De verdachte heeft met zijn handelen niet alleen voor angst bij het slachtoffer gezorgd, maar ook aangetoond geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander.
De rechtbank rekent bovenstaande de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 18 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van soortgelijke delicten (diefstal met geweld) is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het Pro Justitia rapport van 20 februari 2025 (hierna te noemen: de Forca rapportage), opgesteld door [psychiater] , kinder- en jeugdpsychiater en [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer in dat bij de verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken. Daarnaast bevindt het niveau van sociaal-adaptief functioneren (wat iemand met zijn intelligentie kan in het dagelijks leven) zich op een zwakbegaafd niveau. Hij heeft moeite in situaties passende oplossingsstrategieën toe te passen. Ook zijn er ook zorgen over antisociale cognities, gevoeligheid voor krenking en egocentrische denkstijl en gebrekkige gewetensontwikkeling. Daarbij kiest hij geweld als middel om problemen op te lossen. Ook wordt de context waarin hij zich begeeft van antisociale jongeren als risico factor gezien. Er is nauwelijks sprake van beschermende factoren. Ingeschat wordt dat er sprake is van een hoog risico op herhaling van gewelddadig gedrag. Factoren die daarbij meespelen zijn de vastgestelde psychopathologie, de cognitieve beperking, de antisociale cognities, de beperkte gewetensontwikkeling (bij stressvolle situaties), gevoeligheid voor (narcistische) krenking en de egocentrische denkstijl. Een andere factor die genoemd wordt is de context waarin hij zich begeeft, namelijk antisociale leeftijdsgenoten.
De vastgestelde pathologie, en de daarmee gepaard gaande forensische disfuncties, waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aanwezig en beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen. Er is enerzijds sprake van problematiek (zwakbegaafdheid) die vanaf de geboorte reeds aanwezig is en anderzijds sprake van een patroon van normoverschrijdende gedragingen en bijpassende overtuigingen die zich vanaf de start van de adolescentie hebben ontwikkeld. Er wordt geadviseerd het ten laste gelegde onder alle drie de parketnummers in een
verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met het advies van de deskundigen verenigen. De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen over, maakt deze tot de hare en acht de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
De Forca rapportage houdt verder in dat behandeling nodig is gericht op het aanleren van nieuwe vaardigheden rondom het hanteren van boosheid en emoties en het veranderen van de antisociale overtuigingen. Ook wordt het van belang geacht dat de verdachte leert dat anderen, volwassen opvoeders, iets over hem te zeggen hebben, dat hij leert meer prosociale keuzes te maken en dat zijn zelfbeeld versterkt wordt.
De behandeling kan het best worden vormgegeven in een institutionele omgeving met een stevig pedagogisch klimaat waarbij kennis is van de forensische aspecten van de behandeling. De behandeling moet plaatsvinden binnen een professionele context waarbinnen de verdachte 24 uur per dag kan verblijven, naar school of werk kan gaan en zijn vrije tijd kan besteden. Een poliklinische behandeling waarbij hij thuis zou verblijven volstaat niet, omdat bij de ouders onvoldoende pedagogische vaardigheden en reguleringsmogelijkheden van het gedrag van de verdachte worden gezien. Het heeft de voorkeur dat het verblijf en de behandeling buiten de directe invloed van de criminogene leefomgeving, zo mogelijk ver genoeg van zijn huidige officiële woonplaats plaatsvindt. Er wordt ingeschat dat een behandelduur van twee jaar nodig is gezien de ernst van de psychopathologie en de cognitieve beperking, waarbij de verdachte kan leren door te doen en te ervaren.
Gezien het gebrekkige probleeminzicht en het gebrek aan (prosociaal) sturend vermogen, is bij de behandeling een voorwaardelijke straf nodig, om deze behandeling te borgen. Om de verdachte de kans te bieden dit op basis van eigen motivatie vorm te geven, wordt geadviseerd om de behandeling binnen het kader van een
voorwaardelijke PIJ-maatregelop te leggen.
Voorts heeft de rechtbank gelet op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van de Raad van 24 februari 2025 (verder te noemen het raadsrapport). Dit rapport houdt onder meer in dat de Raad zich aansluit bij het advies zoals wordt gegeven in de Forca rapportage. Ook de Raad acht gezien de ernst van de psychopathologie en de hoge kans op herhaling van gewelddadig gedrag een langdurige en intensieve behandeling van de verdachte nodig om de kans op herhaling van strafbare feiten te voorkomen De effecten van de begeleiding en behandeling zullen niet meteen merkbaar zijn en het recidiverisico niet meteen verlagen, daar is tijd voor nodig. Daarbij is er mogelijk een wachttijd voordat de behandeling kan starten. Ook begint de school nog niet meteen. Het is daarom belangrijk dat er de eerste periode een begrenzing middels voorwaarden wordt gecreëerd om de voorwaardelijke PIJ goed de kans te geven. Het contact met de huidige coach loopt door en het is van belang dat dit gecontinueerd wordt. Dit contact helpt de verdachte bij het opstarten van school en het overbruggen van de tijd die nodig is om van de behandeling te kunnen profiteren. Het is daarbij belangrijk dat er met een avondklok gestart wordt, waarbij hij van 19:00 tot 07:00 uur binnen is. Dit kan gecontroleerd worden door de groepsleiding en in overleg met de jeugdreclassering afgebouwd worden als dat passend is. Er is binnen deze regio een plek gevonden die de verdachte aan wil nemen én waar hij direct terecht kan.
Er wordt geadviseerd om, in lijn met de Forca rapportage, een
voorwaardelijke PIJop te leggen, met daaraan verbonden een zestal bijzondere voorwaarden, te weten: verplichte behandeling bij de Stichting Care & Coaching of soortgelijke instelling, het zich houden aan regels die gelden bij voornoemde stichting, een avondklok van 19.00 tot 07.00 uur, gedurende maximaal drie maanden, een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers, het meewerken aan een zinvolle dagbesteding en het behouden daarvan en het meewerken aan coaching (IFA coach van Nextst3p of soortgelijke instantie). Gezien het delict patroon, waarbij sprake is geweest van herhaling van strafbare feiten en geweld gericht tegen personen, vindt de Raad het ook van belang dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
Op de zitting van 28 februari 2025 heeft [vertegenwoordiger van de raad] het advies van de Raad gehandhaafd en aangevuld dat de geadviseerde behandeling uitvoerbaar is en de verdachte hieraan wil meewerken. Hij zal op een groep terechtkomen waar 24 uurs begeleiding is die ervaring heeft met forensische cliënten. Er is overwogen een locatieverbod voor [plaats] als bijzondere voorwaarde te adviseren maar hier is niet voor gekozen, omdat het belangrijk is dat de verdachte contact kan hebben met zijn familie.
Eveneens heeft op de zitting van 28 februari 2025 [vertegenwoordiger van de William Schrikker] , vanuit de WSJ het woord gevoerd. Zij heeft aangevuld dat de verdachte al op 5 maart 2025 geplaatst kan worden bij de [de stichting] in [plaats] . Er worden die dag nog drie andere jongens geplaatst en het zou voor de verdachte goed zijn om gelijktijdig met zijn traject te starten. Op 13 maart 2025 is er bovendien een open dag van de school waar de verdachte onderwijs zal gaan volgen. Het is nog niet duidelijk waar de verdachte zich in de periode tussen 5 en 13 maart 2025 mee zal bezighouden, maar er zal goed worden gekeken hoe hier invulling aan kan worden gegeven door een gepaste dagbesteding.
Jeugddetentie
Gelet op de aard, de ernst, het aantal bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte de feiten heeft begaan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Alles overziend acht de rechtbank een jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten een jeugddetentie voor de duur van 256 dagen, passend en geboden.
Voorwaardelijke PIJ-maatregel
Om te kunnen beoordelen of aan de voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel is
voldaan stelt de rechtbank met inachtneming van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht (Sr) het volgende vast.
- Op de onder parketnummers 15/208808-24, 15/187685-24 feit 1 en 13/125734-24 bewezenverklaarde feiten is een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld. Daarnaast behoort het onder parketnummer 15/187685-24 bewezenverklaarde feit 3 tot een misdrijf omschreven in artikel 285, eerste lid, Sr, zoals genoemd in artikel 77s Sr.
- Op grond van de Forca rapportage komt de rechtbank tot het oordeel dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van die misdrijven een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, namelijk een normoverschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken.
- Bij de beoordeling van de mate waarin de veiligheid van anderen dan wel de algemene
veiligheid van personen of goederen het opleggen van de PIJ-maatregel eist, is van belang
dat uit zowel de Forca rapportage als het raadsrapport naar voren komt dat het risico op
herhaling zonder langdurige en intensieve behandeling als hoog wordt beschouwd. Gelet op de conclusies van deze rapportages is de rechtbank van oordeel dat aan dit criterium is voldaan.
- Tot slot acht de rechtbank de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke
verdere ontwikkeling van de verdachte en overweegt daarbij het volgende. Er is bij de verdachte sprake van forse problematiek, waarvoor hij langdurige behandeling nodig heeft. Om te voorkomen dat hij onbehandeld of onvoldoende behandeld terugkeert in de maatschappij acht de rechtbank het noodzakelijk om een langdurige en intensieve behandelverplichting te verbinden aan een PIJ-maatregel. De rechtbank is gelet op de adviezen in de Forca rapportage en het raadsrapport, alsmede de bereidheid van de verdachte om mee te werken aan de behandeling en zich te houden aan alle door de Raad geadviseerde voorwaarden, van oordeel dat oplegging van de PIJ-maatregel in voorwaardelijke vorm hierbij de passende manier is. De rechtbank zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren. De maatschappij wordt op die manier voldoende beveiligd en de verdachte kan de intensieve behandeling krijgen die hij nodig heeft, waardoor het recidiverisico vermindert en zijn ontwikkelingsperspectief verbetert.
Dit alles dient te gebeuren in het strakke kader, zoals voorgesteld door de Pro Justitia rapporteurs, de Raad en de Jeugdreclassering. De rechtbank zal daarom alle door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van een contactverbod met medeverdachten (welke in het kader van een maatregel ex artikel 38v Sr aan de verdachte zal worden opgelegd), overnemen en deze aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel verbinden. De rechtbank bepaalt dat de begeleiding van de verdachte en het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden door de [de stichting] in [plaats] wordt uitgevoerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen en een gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten (kort gezegd) openlijke geweldpleging en diefstal met geweld in vereniging.
Gelet op de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het recidiverisico dat door de Pro Justitia rapporteurs en de Raad als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v Sr
De rechtbank is, anders dan de Raad heeft geadviseerd, maar overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, van oordeel dat het locatieverbod, dat de verdachte zich gedurende zes maanden niet in [plaats] mag begeven, alsmede een contactverbod van de verdachte met zijn medeverdachten gedurende de periode van twee jaar, niet als bijzondere voorwaarden maar als maatregel meer passend zijn en besluit daarom als volgt.
Locatieverbod
De rechtbank is in aansluiting bij de eis van de officier van justitie van oordeel dat ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten de maatregel dat de verdachte voor de duur van zes maanden zich niet zal ophouden in [plaats] moet worden opgelegd. Dit omdat uit de inhoud van het dossier blijkt dat het merendeel van de delicten in die plaats zijn gepleegd en ook het antisociale netwerk van de verdachte zich daar bevindt. De rechtbank zal daarbij bepalen dat met toestemming van de Jeugdreclassering en onder professionele begeleiding van een hulpverlener (te weten de IFA coach of een coach van de Stichting Care & Coaching) van dit locatieverbod kan worden afgeweken.
De rechtbank bepaalt dat de duur van de vervangende jeugddetentie zeven dagen bedraagt per overtreding, met een maximum van zes maanden, zodat de verdachte elke keer dat hij het locatieverbod overtreedt direct wordt afgestraft en de consequentie van zijn handelen ervaart.
Contactverbod
De rechtbank is eveneens van oordeel dat ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten de maatregel dat de verdachte voor de duur van twee jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [de medeverdachte 1] en [de medeverdachte 2] moet worden opgelegd.
De rechtbank bepaalt dat de duur van de vervangende jeugddetentie zeven dagen bedraagt per overtreding, met een maximum van zes maanden, zodat de verdachte elke keer dat hij het contactverbod overtreedt direct wordt afgestraft en de consequentie van zijn handelen ervaart.
Dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregelen
Gelet op de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het recidiverisico dat door de Pro Justitia rapporteurs en de Raad als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Gelet op de straf die de rechtbank aan de verdachte zal opleggen, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 15/208808-24 opheffen.