In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, voor compensatie wegens een geannuleerde vlucht. De kantonrechter heeft op 26 maart 2025 geoordeeld dat de vervoerder reeds bevrijdend heeft betaald aan de passagier, waardoor de vordering van AirHelp werd afgewezen. De procedure omvatte een dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De feiten van de zaak zijn als volgt: de passagier had een vervoersovereenkomst met British Airways voor een vlucht van Amsterdam naar Londen op 5 juni 2023, die werd geannuleerd. AirHelp vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, stellende dat de passagier zijn vorderingsrecht aan hen had overgedragen. De vervoerder betwistte deze vordering en stelde dat de compensatie op 8 oktober 2023 aan de passagier was betaald. De kantonrechter concludeerde dat AirHelp niet had aangetoond dat de vervoerder op de hoogte was van de cessie, waardoor de betaling aan de passagier als bevrijdend werd beschouwd. AirHelp werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 164,00 werden vastgesteld, plus nakosten en wettelijke rente.