ECLI:NL:RBNHO:2025:3579

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
10857869
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en bevrijdende betaling door vervoerder

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, voor compensatie wegens een geannuleerde vlucht. De kantonrechter heeft op 26 maart 2025 geoordeeld dat de vervoerder reeds bevrijdend heeft betaald aan de passagier, waardoor de vordering van AirHelp werd afgewezen. De procedure omvatte een dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De feiten van de zaak zijn als volgt: de passagier had een vervoersovereenkomst met British Airways voor een vlucht van Amsterdam naar Londen op 5 juni 2023, die werd geannuleerd. AirHelp vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, stellende dat de passagier zijn vorderingsrecht aan hen had overgedragen. De vervoerder betwistte deze vordering en stelde dat de compensatie op 8 oktober 2023 aan de passagier was betaald. De kantonrechter concludeerde dat AirHelp niet had aangetoond dat de vervoerder op de hoogte was van de cessie, waardoor de betaling aan de passagier als bevrijdend werd beschouwd. AirHelp werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 164,00 werden vastgesteld, plus nakosten en wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10857869 \ CV EXPL 23-8319
Uitspraakdatum: 26 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De kantonrechter oordeelt echter dat de vervoerder reeds bevrijdend heeft betaald. De vordering van AirHelp wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem op 5 juni 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Londen Gatwick Airport (Verenigd Koninkrijk), met vlucht BA2763 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
Op 8 oktober 2023 heeft de vervoerder de gevorderde compensatie overgemaakt aan de passagier.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de passagier zijn vermeende vorderingsrecht aan haar heeft overgedragen en dat de vervoerder haar daarom en vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00. [1]
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder stelt dat hij de gevorderde compensatie op 8 oktober 2023 heeft overgemaakt aan de passagier. AirHelp heeft dit niet betwist. Zij stelt echter dat de vervoerder niet bevrijdend heeft betaald, nu de passagier zijn vorderingsrecht middels cessie aan haar heeft overgedragen.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor een geldige overdracht (cessie) zijn twee vereisten: een daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar. [2] De vervoerder stelt dat hij niet bekend was met de cessie aan AirHelp. AirHelp heeft hier tegenin gebracht dat zij de vervoerder op 11 juli 2023 schriftelijk heeft aangemaand en dat zij toen ook mededeling heeft gedaan van de cessie. Zij heeft deze aanmaning echter niet overgelegd. Dit had wel op haar weg gelegen. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat de vervoerder reeds voorafgaand aan de betaling op de hoogte was van de overdracht van het vorderingsrecht aan AirHelp. Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat de vervoerder op 8 oktober 2023 bevrijdend heeft betaald aan de passagier. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.4.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De daarover gevorderde rente is toewijsbaar vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 3:94 BW.