ECLI:NL:RBNHO:2025:3615
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- T. van Muijden
- H.P. van der Lelie
- J. van Beek
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan behandelend rechter
Op 31 maart 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster. Verzoekster had op 14 augustus 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Kadaster, dat betrekking had op de Wet open overheid (Woo). Op 13 maart 2025 diende verzoekster een wrakingsverzoek in, maar de wrakingskamer oordeelde dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk was in haar verzoek. Dit kwam doordat aan de hoofdzaak nog geen rechter was gekoppeld, waardoor er geen behandelend rechter was. Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) stelt dat een wrakingsverzoek moet zijn gericht tegen een specifieke rechter die de zaak behandelt. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen behandelend rechter was en heeft daarom besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen.
Verzoekster had in haar wrakingsverzoek aangevoerd dat de rechtbank een brief had gestuurd waarin werd medegedeeld dat de Raad van Bestuur van het Kadaster ongelakte stukken had ingediend. Verzoekster betoogde dat deze beslissing partijdig was en de belangen van de verweerder bevoordeelde. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de brief van 10 maart 2025 een administratieve mededeling was en dat er geen rechterlijke beslissing aan te pas kwam. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.