In deze zaak verzoekt betrokkene om opheffing van het bewind dat op 1 juni 2018 is ingesteld over haar goederen. Betrokkene heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in haar bewindvoerder, EVI Bewind & financieel support B.V., en meent dat zij in staat is haar financiën zelfstandig te beheren. De bewindvoerder is van mening dat opheffing onverstandig is, omdat betrokkene nog geen zelfredzaamheidstraject heeft doorlopen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 maart 2025 waren betrokkene en haar moeder aanwezig, terwijl de bewindvoerder vertegenwoordigd was door een medewerker.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de relatie tussen betrokkene en de bewindvoerder ernstig verstoord is. Betrokkene heeft haar situatie sinds de aanvang van het bewind verbeterd; ze heeft een stabiel inkomen en is schuldvrij, met uitzondering van een kleine DUO-schuld. De kantonrechter oordeelt dat betrokkene gemotiveerd is om haar financiële zaken zelf te regelen, met ondersteuning van een budgetcoach en haar moeder. Ondanks dat het zelfredzaamheidstraject niet volledig is doorlopen, geeft de kantonrechter betrokkene het voordeel van de twijfel en besluit tot opheffing van het bewind.
De beslissing houdt in dat het bewind met ingang van twee weken na de uitspraak wordt opgeheven. De kantonrechter heeft ook de beloning voor de bewindvoerder vastgesteld op € 248,00 voor de werkzaamheden met betrekking tot de eindrekening. Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2025.