ECLI:NL:RBNHO:2025:3646

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
11248282 \ CV EXPL 24-2695
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid WAM-verzekeraar na aanrijding met onduidelijke toedracht

In deze zaak vordert eiser, [eiser 1], schadevergoeding na een aanrijding op 2 september 2022 op de A2 ter hoogte van Breukelen. Bij het ongeval waren drie voertuigen betrokken, waaronder de Audi van [eiser 1] en een door [gedaagde] bestuurde Hyundai. De bestuurder van de Hyundai, [gedaagde], is na het ongeval door de politie aangehouden wegens rijden onder invloed. Eiser stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door verkeersfouten te maken, waardoor hij schade heeft geleden. DEKRA, de WAM-verzekeraar van de Hyundai, betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de toedracht van het ongeval onvoldoende duidelijk is. De kantonrechter oordeelt dat, ondanks de onduidelijkheid over de toedracht, [gedaagde] aansprakelijk is voor het ongeval en dat Ethias, als WAM-verzekeraar, de schade moet vergoeden. Eiser vordert een schadevergoeding van € 8.832,67 en buitengerechtelijke kosten van € 612,21. De kantonrechter wijst de vordering toe, evenals de wettelijke rente en proceskosten. DEKRA wordt als wettelijk vertegenwoordiger van Ethias in de aansprakelijkheid erkend, en de vordering tegen [gedaagde] wordt afgewezen omdat deze niet is verschenen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11248282 \ CV EXPL 24-2695
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
[eiser 1],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser 1] ,
gemachtigden: mr. M. Zwennes en mr. M.N. van Boven,
tegen

1.DEKRA CLAIMS SERVICES NETHERLANDS B.V.,

te Heerhugowaard,
in hoedanigheid van vertegenwoordiger van de vennootschap naar Belgisch recht
ETHIAS N.V.te Luik,
gemachtigden: mr. P.C. Knijp en mr. G.A. Jaggan,
2.
[gedaagde],
te onbekend,
niet verschenen,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: DEKRA, Ethias en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 april 2024 met producties
- de dagvaarding van 24 april 2024 met producties
- de conclusie van antwoord van DEKRA met producties
- de conclusie van repliek met producties en wijziging van eis
- de conclusie van dupliek van DEKRA.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 2 september 2022 heeft op de A2 ter hoogte van Breukelen een aanrijding plaatsgevonden. Bij deze aanrijding waren drie voertuigen betrokken, te weten de Audi van [eiser 1] , een door [gedaagde] gehuurde en bestuurde Hyundai en een Porsche.
2.2.
Ter plaatse van het ongeval heeft de A2 vijf rijbanen. De Porsche reed uiterst rechts en [eiser 1] reed in zijn Audi op de middelste rijbaan. De door [gedaagde] bestuurde Hyundai heeft de Audi aan de rechterachterkant geraakt. Hierdoor tolde de Audi naar de linkerkant van de weg tegen de vangrail. De Hyundai tolde naar rechts en botste tegen de Porsche, waarna de Hyundai en Porsche aan de rechterkant van de weg in de berm belandden.
2.3.
De Hyundai was destijds door eigenaar/verhuurder Sixt B.V verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid (WAM-verzekering) bij Ethias.
2.4.
DEKRA is de wettelijk vertegenwoordiger in Nederland van de Belgische verzekeraar Ethias.
2.5.
Met een brief van 26 september 2022 is Ethias aansprakelijk gesteld voor de schade aan de Audi van [eiser 1] .
2.6.
In reactie daarop heeft DEKRA in een e-mail van 16 januari 2023 meegedeeld dat geen aansprakelijkheid wordt erkend omdat volgens DEKRA – kort gezegd – de door [eiser 1] gestelde toedracht van het ongeval onvoldoende is aangetoond.
2.7.
Vervolgens hebben partijen gediscussieerd over de aansprakelijkheid en de toedracht van het ongeval, onder verwijzing naar verschillende getuigenverklaringen. Partijen zijn het niet eens geworden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] vordert na wijziging van eis – samengevat – verklaring voor recht dat Ethias aansprakelijk is voor alle schade die hij heeft geleden ten gevolge van de aanrijding van 3 september 2022, met veroordeling van Ethias tot vergoeding van die schade, op het moment van dagvaarden begroot op € 8.832,67, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast vordert [eiser 1] een bedrag van € 612,21 voor buitengerechtelijke kosten. [eiser 1] legt aan de vordering ten grondslag dat het ongeval is ontstaan als gevolg van verwijtbaar rijgedrag en verkeersfouten van [gedaagde] , die zo doende onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiser 1] en aansprakelijk is voor de geleden schade. Voor deze schade heeft [eiser 1] als benadeelde partij een eigen recht op schadevergoeding tegenover de WAM-verzekeraar. [1]
3.2.
DEKRA voert verweer als wettelijk vertegenwoordiger van WAM-verzekeraar Ethias. Volgens DEKRA kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] de maximumsnelheid heeft overschreden, dat hij de intentie had de Audi rechts in te halen of heeft gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet wegens rijden onder invloed. Bovendien volgt uit de verklaring van [gedaagde] een alternatieve oorzaak voor de aanrijding, namelijk dat [eiser 1] plotseling van rijbaan wisselde en abrupt remde, waardoor [gedaagde] niet tijdig kon remmen, moest uitwijken en zo doende met de Hyundai tegen de Audi en de Porsche is gebotst. Daarmee is volgens DEKRA de toedracht van het ongeval onvoldoende duidelijk om aansprakelijkheid van Ethias aan te nemen.
3.3.
[gedaagde] is niet in de procedure verschenen.

4.De beoordeling

In de zaak tegen DEKRA als wettelijk vertegenwoordiger van Etias
4.1.
Aanvankelijk vorderde [eiser 1] veroordeling van DEKRA als aansprakelijke partij voor de schade die [eiser 1] door het ongeval heeft geleden. Inmiddels zijn partijen het er echter over eens dat niet DEKRA maar Ethias als WAM-verzekeraar aansprakelijk is, voor zover het tot een veroordeling zou komen. Dit betekent dat [eiser 1] de verkeerde partij heeft gedagvaard. De advocaten van DEKRA stellen in de conclusie van antwoord dat DEKRA, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van Ethias, inmiddels met [eiser 1] heeft afgesproken dat wat hen betreft in het te wijzen vonnis en het dictum daarvan niet DEKRA maar Ethias als gedaagde partij wordt genoemd. Deze afspraak is in de conclusie van repliek door de advocaten van [eiser 1] geaccordeerd, waarmee [eiser 1] zijn eis heeft gewijzigd. Dit om te voorkomen dat [eiser 1] een nieuwe dagvaarding moet uitbrengen tegen Ethias. De kantonrechter ziet uit proceseconomische oogpunt aanleiding om partijen te volgen in de door hen gemaakte afspraak en de beslissing daarop aan te passen.
4.2.
DEKRA betwist op zichzelf niet dat als gevolg van het ongeval de door [eiser 1] gestelde schade aan de Audi is ontstaan. Ook het bedrag van de door [eiser 1] gevorderde herstelkosten is door DEKRA niet weersproken. Wel staat de oorzaak van het ongeval tussen partijen ter discussie. Volgens [eiser 1] reed [gedaagde] met een veel te hoge snelheid, haalde [gedaagde] rechts in en reed [gedaagde] onder invloed. DEKRA betwist dit alles gemotiveerd en stelt zich op het standpunt dat de toedracht onvoldoende duidelijk is, zodat Ethias onmogelijk schadeplichtigheid kan erkennen.
4.3.
Ondanks het feit dat over de toedracht van het ongeval veel onduidelijk is gebleven, is de kantonrechter van oordeel dat Ethias als WAM-verzekeraar aansprakelijk is voor de door [eiser 1] geleden schade. Vast staat namelijk wél dat het ongeval is ontstaan terwijl [gedaagde] als bestuurder van de Hyundai de Audi van [eiser 1] rechts inhaalde. Zelfs als wordt uitgegaan van de juistheid van de verklaring van [gedaagde] dat de Audi ‘plots van rijstrook wisselde’ en naar rechts uitweek, en dat hij daardoor een ongeval niet kon ontwijken, betekent dit immers dat [gedaagde] de Audi rechts aan het inhalen was. Zo doende heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met artikel 11 lid 1 RVV 1990, waarin is bepaald dat inhalen links geschiedt. Of [gedaagde] de intentie had om rechts in te halen is daarbij niet relevant.
4.4.
Verder is van belang dat de kantonrechter ervan uit mag gaan dat [gedaagde] direct na het ongeval door de politie is aangehouden wegens rijden onder invloed. In het proces-verbaal dat ter plaatse door de politie is opgesteld staat immers dat [gedaagde] is aangehouden voor (onder meer) het rijden onder invloed. Verder heeft [gedaagde] op het schaderapport van Sixt ingevuld dat de politie een blaastest / bloedtest heeft uitgevoerd. DEKRA heeft daartegenover geen stukken overgelegd die tot een ander oordeel leiden.
4.5.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat [gedaagde] volledig aansprakelijk is voor het ongeval en de gevolgen daarvan. Deze aansprakelijkheid is gedekt door WAM-verzekeraar Ethias. Dit betekent dat de door [eiser 1] gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. Het gevorderde schadebedrag van € 8.832,67 staat als onbetwist vast, zodat Ethias zal worden veroordeeld tot betaling daarvan. Ook de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag waarop het onrechtmatig handelen heeft plaatsgevonden is toewijsbaar.
4.6.
[eiser 1] vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal (hierna: het Rapport), maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. [eiser 1] heeft gesteld dat hij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en vergoeding daarvan gevorderd. Volgens het Rapport kunnen alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat aan dit vereiste niet is voldaan. Verder staat de omstandigheid dat [eiser 1] een rechtsbijstandverzekering heeft, anders dan DEKRA betoogt, niet in de weg aan toewijzing van buitengerechtelijke kosten. In het Rapport staat namelijk dat de vraag of buitengerechtelijke kosten worden gedragen door de rechtsbijstandverzekering van de schuldeiser buiten beschouwing moet blijven. Het betreft immers vermogensschade, zij het dat deze door een verzekering is gedekt, aldus het Rapport. [eiser 1] heeft dus recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Het door hem gevorderde bedrag is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 612,21 toegewezen.
4.7.
Ethias is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
157,11
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.218,11
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In de zaak tegen [gedaagde]
4.9.
Tegen [gedaagde] is verstek verleend. [eiser 1] heeft echter geen vordering tegen [gedaagde] ingesteld, zodat de kantonrechter in de zaak tegen [gedaagde] geen beslissing hoeft te nemen. De kosten voor de dagvaarding van [gedaagde] blijven daarmee voor eigen rekening van [eiser 1] .

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Ethias aansprakelijk is voor alle schade die [eiser 1] heeft geleden ten gevolge van de aanrijding van 3 september 2022,
5.2.
veroordeelt Ethias tot betaling aan [eiser 1] van een schadevergoeding van € 8.832,67, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 3 september 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Ethias tot betaling aan [eiser 1] van € 612,21 voor buitengerechtelijke kosten,
5.4.
veroordeelt Ethias in de proceskosten van € 1.218,11, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Ethias niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt Ethias tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
BvdL

Voetnoten

1.Artikel 6 lid 1 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)