In deze zaak heeft de passagier compensatie gevraagd van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Madrid via München op 19 mei 2023. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een vertraagde tankwagen en beperkingen door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat deze omstandigheden als buitengewoon konden worden gekwalificeerd. De kantonrechter stelde vast dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming was aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. De kantonrechter wees de vordering van de passagier gedeeltelijk toe, waarbij de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de proceskosten aan de kant van de passagier toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.