Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser sub 1 in incident] ,
[gezinshuis] ,
1.De procedure
2.De vorderingen in de hoofdzaak
3.De beoordeling in het incident tot tussenkomst
- als zij erin slaagt het bestaan van een op 21 november 2024 met [gedaagde] gesloten mondelinge koopovereenkomst te bewijzen, zodat zij krachtens artikel 3:298 BW een ouder recht op levering heeft dan [eisers in het incident] , dan heeft [eisers in het incident] geen rechten verloren en worden zij niet benadeeld. [eisers in het incident] kunnen dan alsnog jegens [gedaagde] aanspraak maken op levering van de onroerende zaak, omdat artikel 3:298 BW slechts in onderlinge verhouding tussen Dreef en [eisers in het incident] geldt. Zij worden niet benadeeld omdat zij altijd nog een vordering tot levering of vervangende schadevergoeding kunnen instellen;
- mocht Dreef Beheer er niet in slagen om te bewijzen dat er een eerdere koopovereenkomst met [gedaagde] en haar tot stand is gekomen, dan kunnen [eisers in het incident] alsnog aanspraak maken op levering van de onroerende zaak.
4.Het verdere verloop van de procedure
5.De beslissing
woensdag 14 mei 2025voor het nemen van de conclusie van antwoord in reconventie door Dreef Beheer,