Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
3.3. [gedaagde sub 3] ,4. [gedaagde sub 4] ,
1.De procedure
2.De feiten
(…) Nu nog even over het pad, de ontsluiting. (…) Ten tweede zegt de gemeente niet bekend te zijn met het feit dat de heer [gedaagde sub 3] (toevoeging rechtbank: [gedaagde sub 3] ) gebruik maakt van het weggetje. Daar wil ik dit op zeggen: vòòr de heer [gedaagde sub 3] woonde de [naam 2] naast mij en daar het de gemeente bekend is dat achter de weg en de schuur van mij ik indertijd door de gemeente werd opgebeld dat ik notarieel vast moest leggen dat de buren bij hun schuur konden komen, doch door omstandigheden is dat notarieel vastleggen er niet van gekomen maar wel is hetaltijdin zeer goede harmonie verlopen.
Kopers zijn op de hoogte van de huidige afspraken tussen verkopers en de buren aangaande het gebruik van diverse delen van de percelen, zoals weergegeven in de Vragenlijst over de woning vragen 1B, C en E.”
1. Bijzonderheden
3.Het geschil
voor zoverde rechtbank van oordeel is dat het strookje grond achter de poort van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] door verjaring aan hen in eigendom toebehoort, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 640,- aan [eisers] ;
4.De beoordeling
primaireen buurweg ontstaan, omdat de weg door twee buren wordt gebruikt en de stilzwijgende bestemming tot buurweg kan worden afgeleid uit het langdurig en ongestoord gebruik van de weg door de buren. [naam 1] en de gemeente hebben namelijk vanaf 1975 aan [naam 2] (rechtsvoorganger van [gedaagden] ) uitweg geboden via het gemeentelijke pad. Uit de brief van [naam 1] (onder 2.7) volgt dat het gebruik van [naam 2] en [gedaagden] consistent en zonder onderbrekingen is geweest, en dat [naam 1] dit gebruik niet heeft betwist of verhinderd. Daarnaast is er geen sprake van enkel gedogen doordat [naam 1] het notarieel vast te leggen recht van [naam 2] in zijn brief erkent en [naam 1] aangaf dit door omstandigheden nog niet notarieel te hebben vastgelegd. Uit die brief blijkt ook dat [naam 2] en [gedaagde sub 3] de feitelijke macht over de weg hadden die past bij het gebruik als buurweg volgens verkeersopvattingen. Vanaf 1975 is het ongestoord bezit van het recht van buurweg daardoor aangevangen en voorgezet door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] .
- er is geen sprake geweest van ondubbelzinnig bezit van een recht van overpad gedurende een termijn van 20 jaar door [gedaagden] [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] maken slechts sporadisch gebruik van het pad om naar de openbare weg te komen of te gaan;
- het gebruik van het pad op het perceel van [eisers] door [gedaagde sub 3] is gebaseerd op indertijd gemaakte (onderlinge) afspraken c.q. werd door rechtsvoorgangers van [eisers] gedoogd. Deze persoonlijke afspraken zijn met de overdracht van het perceel aan [eisers] komen te vervallen;
- [gedaagde sub 3] is geen eigenaar van de percelen grenzend aan de percelen van [eisers] en evenmin van de door hen bewoonde woning aan de [adres 3] , daardoor kan er geen sprake zijn van ondubbelzinnig bezit van een recht van overpad ten laste van het perceel van [eisers] ;
- de rechtsvoorganger van [eisers] (de heer [naam 1] ) heeft in 1975 aan het college van burgemeester en wethouders bericht dat hij niets notarieel wilde vastleggen omdat hij zijn recht van spreken niet wilde kwijtraken. Hieruit volgt dat hij zijn volledige eigendomsrecht en zijn recht van spreken over het pad wenste te behouden, zodat er geen sprake kan zijn van een buurweg;
- het gemeentelijk pad alleen voor (de rechtsvoorgangers van) [eisers] als ontsluitingsweg diende, omdat de gemeente in het kader van ruilverkaveling enkel een ontsluitingsplicht had jegens bewoners die actief bedrijfsmatige agrarische activiteiten ontplooiden, zoals bij de rechtsvoorgangers van [eisers] het geval was. De rechtsvoorganger van [gedaagde sub 3] had destijds zijn bedrijfsactiviteiten al gestaakt, waardoor hij geen ontsluiting behoefde;
- het gemeentelijk pad is aangelegd tot de erfgrens van [eisers]
Het pad langs het huis is al vanaf de vorige bewoners van wie ik het huis kocht een weggetje waar “opa” (toevoeging rechtbank: [gedaagde sub 3] ) gebruik van maakte.”.
het houden van een goed voor zichzelf’;