Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 augustus 2024 met 14 producties van [eiseres];
- de conclusie van antwoord van 11 november 2024 van [gedaagde];
- het tussenvonnis van 27 november 2024;
- de akte houdende overlegging vier producties van 13 februari 2025 van [eiseres];
- de mondelinge behandeling van 19 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
- [gedaagde] betaalt € 70.000,00 aan [eiseres] bij wijze van lijfrente conform een lijfrenteovereenkomst;
- [gedaagde] erkent € 100.000,00 aan geldlening aan [eiseres] onder nader overeen te komen voorwaarden; en
- [gedaagde] erkent € 40.230,00 in rekening-courant schuldig te zijn aan [eiseres].
€ 6.733,00 bij wijze van rekening-courantschuld verschuldigd is, en veroordeelt [gedaagde] dit bedrag te betalen. [gedaagde] heeft dit bedrag betaald aan [eiseres].