Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Ortolan.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], een familievennootschap, verzet aantekende tegen de executoriale verkoop van een villa. Eerder was in een kort geding op 29 november 2024 al geoordeeld dat de debiteur, [eiser], zijn betalingsverplichtingen niet mocht opschorten en dat de hypotheekhouder, Ortolan Nederland Credit Oplossingen GmbH, bevoegd was tot executie over te gaan. In het huidige kort geding vorderde [eiser] opnieuw dat de executie gestaakt zou worden, onderbouwd met nieuwe feiten die volgens hen de eerdere beslissing zouden kunnen beïnvloeden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de nieuwe feiten geen aanleiding gaven om het eerdere vonnis te heroverwegen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van [eiser] af, omdat de bezwaren tegen de executie niet opgingen en het belang van Ortolan bij de executie prevaleerde. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van de procedure.