ECLI:NL:RBNHO:2025:3849

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
11021994 \ CV EXPL 24-917
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake schadevergoeding en ontbinding van overeenkomst tussen Vrieshuis Weert B.V. en Green Ecological Consultancy B.V.

In deze zaak vordert Vrieshuis Weert B.V. (hierna: Vrieshuis) schadevergoeding van Green Ecological Consultancy B.V. (hierna: GEC) na de ontbinding van een overeenkomst betreffende de plaatsing van zonnepanelen. Vrieshuis had een overeenkomst gesloten met GEC voor de installatie van 1100 zonnepanelen op haar vrieshuis in Weert, maar GEC heeft nagelaten de overeenkomst na te komen. Vrieshuis heeft GEC in gebreke gesteld en uiteindelijk de overeenkomst ontbonden, waarna zij schadevergoeding eist voor de extra energiekosten die zij moet maken door het niet kunnen gebruiken van de zonnepanelen. GEC betwist de vordering en stelt dat zij niet in gebreke is, omdat de financiering voor het project niet was ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat Vrieshuis gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat GEC tekort is geschoten in haar verplichtingen. De zaak wordt verwezen naar de rol voor Vrieshuis om haar schade te concretiseren en te onderbouwen, waarna GEC kan reageren. De beslissing over de vordering en tegenvordering wordt aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11021994 \ CV EXPL 24-917 /MdV
Tussenvonnis van 9 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
VRIESHUIS WEERT B.V.,
te Weert,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Vrieshuis,
gemachtigde: mr. M.M.M. Rooijen,
tegen
de besloten vennootschap
GREEN ECOLOGICAL CONSULTANCY B.V.,
te Heiloo,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: GEC,
gemachtigde: mr. S.N. Ali.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 november 2023
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie van GEC
- de conclusie van antwoord van Vrieshuis in het bevoegdheidsincident
- het verwijzingsvonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 13 maart 2024
- het tussenvonnis van 17 april 2024 van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
- het aanvullende antwoord van GEC
- de mondelinge behandeling van 25 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vrieshuis exploiteert een vrieshuis in Weert. Op het dak van dit vrieshuis wilde Vrieshuis zonnepanelen laten plaatsen. Via een zakelijke relatie, de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), is zij in contact gekomen met GEC.
2.2.
Vrieshuis en GEC hebben op 13 juli 2023 een overeenkomst gesloten, waarin is overeengekomen dat GEC 1100 zonnepanelen op het dak van het vrieshuis plaatst en deze vervolgens gedurende een periode van 20 jaar aan Vrieshuis verhuurt tegen een huurprijs die gelijk is aan de afname van de door de zonnepanelen geleverde energie tegen een tarief van € 0,0924/ per kWh. Verder is afgesproken dat aan het einde van de verhuurperiode de zonnepanelen door GEC aan Vrieshuis worden overgedragen tegen betaling van € 1,00.
2.3.
Voordat de zonnepanelen geplaatst konden worden, diende er een dakverbetering te worden uitgevoerd. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is hierover het volgende opgenomen.
‘Voor het installeren van de 1100 zonnepanelen dient een dak verbetering plaats te vinden. Voor deze dak verbetering wordt een stelpost opgenomen van 70.000 euro. (Zegge Zeventigduizend Euro) Deze dak verbetering wordt door partij 2(toevoeging kantonrechter: Vrieshuis)
uitgevoerd. Partij1(toevoeging kantonrechter: GEC)
zal na ontvangst van de getekende opdracht en nadat de hiervoor afgesloten en goedgekeurde financiering is ontvangen het bedrag direct aan partij 2 overmaken op de bankrekening van partij 2.’
2.4.
Op 27 juli 2023 laat GEC per Whatsapp aan [naam 1] weten dat de financiering is geregeld, onderdelen en omvormers zijn besteld en dat er op 15 september zal worden gestart met de montage van de zonnepanelen en dat de zaak rond 15 oktober word opgeleverd.
2.5.
In juli en augustus 2023 zijn tussen [naam 1] en [naam 2] van GEC tientallen chatberichten over de betaling van de vergoeding van de kosten van de dakverbetering gewisseld. [naam 1] hield Vrieshuis op de hoogte van de stand van zaken.
2.6.
Op 1 september 2023 heeft Vrieshuis aan GEC verzocht om betaling van de kosten en heeft zij GEC gevraagd om te bevestigen dat de werkzaamheden binnenkort starten.
2.7.
Op 26 september 2023 heeft de gemachtigde van Vrieshuis aan GEC een brief verzonden met daarin de sommatie om 1) over te gaan tot betaling van € 70.000,- en 2) over te gaan tot installatie van de zonnepanelen, bij gebreke waarvan Vrieshuis aankondigt de overeenkomst te zullen ontbinden.
2.8.
Omdat GEC niet aan de sommatie voldoet, laat de gemachtigde van Vrieshuis bij brief van 2 oktober 2023 weten dat Vrieshuis de overeenkomst ontbindt. Daarbij wordt GEC ook aansprakelijk gesteld voor de schade die Vrieshuis als gevolg daarvan lijdt.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Vrieshuis vordert, nadat zij haar vordering op de zitting heeft verminderd - samengevat - dat de kantonrechter GEC veroordeelt tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Vooruitlopend op de uitkomst van een schadestaatprocedure vordert Vrieshuis daarnaast dat GEC wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 100.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2023.
3.2.
Vrieshuis legt aan de vordering ten grondslag - kort weergegeven - dat GEC op grond van de huurovereenkomst gehouden was zonnepanelen op het dak van het bedrijfspand van Vrieshuis te plaatsen en om de kosten van dakverbetering te vergoeden. GEC is echter, ook nadat zij in gebreke is gesteld, de overeenkomst niet nagekomen. Vrieshuis was daarom gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. GEC is gehouden de schade die Vrieshuis als gevolg van de ontbinding lijdt, te vergoeden. Deze schade bestaat uit de extra energiekosten die Vrieshuis moet maken doordat zij nu elders energie tegen een hoger tarief moet inkopen. De exacte schade kan volgens Vrieshuis nog niet worden begroot en daarom verzoekt Vrieshuis dat GEC veroordeeld wordt tot het vergoeden van de door Vrieshuis geleden schade, nader op de maken bij staat. Daarnaast stelt Vrieshuis dat het redelijk is dat GEC alvast wordt veroordeeld tot het betalen van een voorschot op de definitief vast te stellen schade.
3.3.
GEC betwist de vordering. Zij voert - samengevat - aan dat in de overeenkomst is opgenomen dat GEC de opdracht pas hoeft uit te voeren op het moment dat zij de financiering voor het project heeft ontvangen. Omdat GEC de financiering niet heeft ontvangen, hoeft GEC de overeenkomst niet na te komen. Van tekortschieten is dan ook geen sprake. Verder voert GEC aan dat het juist Vrieshuis is die tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Zo heeft Vrieshuis nagelaten € 12.000,00 in depot te storten bij de ING bank. Ook moeten er, voordat de zonnepanelen geplaatst kunnen worden, op grond van de wet constructieberekeningen gemaakt worden om de draagkracht van het dak te bepalen. GEC heeft echter nooit een constructieberekening van Vrieshuis ontvangen. Ook heeft Vrieshuis nagelaten zaken te regelen met zijn energiebedrijf en verzekeraar.
in reconventie
3.4.
GEC vordert - samengevat - veroordeling van Vrieshuis tot betaling van € 262.000,00, vermeerderd met rente en kosten, dan wel om Vrieshuis te veroordelen tot vergoeding van de door haar geleden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.5.
GEC legt aan de vordering ten grondslag dat zij als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst door Vrieshuis schade heeft geleden. Deze schade bestaat uit een bedrag van € 12.000,00 aan annuleringskosten, € 180.000,00 aan gemiste winst en € 70.000,00, welk bedrag GEC aan [naam 1] heeft betaald.
3.6.
Vrieshuis betwist de tegenvordering, omdat iedere grondslag voor die vordering ontbreekt en GEC haar vordering niet heeft onderbouwd.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
In deze procedure draait het om de vraag of GEC gehouden is tot vergoeding van door Vrieshuis geleden schade. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet eerst worden vastgesteld of Vrieshuis gerechtigd was de met GEC gesloten overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Dit wordt als volgt toegelicht.
Mocht Vrieshuis de overeenkomst ontbinden?
4.2.
Uit de wet volgt dat een overeenkomst kan worden ontbonden als er sprake is van een tekortkoming die een ontbinding rechtvaardigt en als sprake is van verzuim. [1]
4.3.
Vrieshuis stelt dat GEC tekort is geschoten doordat zij de kosten van de dakverbetering onbetaald heeft gelaten en heeft nagelaten de zonnepanelen te plaatsen.
GEC betwist dat zij tekort is geschoten en voert aan dat zij de zonnepanelen pas hoefde te verhuren nadat de financiering voor het project door haar was ontvangen, hetgeen tot op heden niet het geval is.
4.4.
Om vast te kunnen stellen of GEC al dan niet tekort is geschoten, moet de kantonrechter beoordelen wat partijen zijn overeengekomen. Bij die beoordeling is niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang, maar ook de betekenis die partijen in dat kader over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat kader redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten [2] .
4.5.
Vaststaat dat in de overeenkomst is opgenomen dat de kosten van de dakverbetering pas door GEC aan Vrieshuis hoeven te worden betaald ‘
nadat de hiervoor afgesloten en goedgekeurde financiering is ontvangen’. Niet weersproken is dat GEC de financiering tot op heden niet heeft ontvangen. Ondanks de letterlijke tekst van de overeenkomst, is de kantonrechter van oordeel dat Vrieshuis uit de berichten en de handelwijze van GEC redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat de financiering was verkregen en er rond 15 september 2023 zou worden gestart met het installeren van de zonnepanelen. Zo heeft GEC al voor het sluiten van de overeenkomst op 1 juli 2023 via Whatsapp aan [naam 1] het volgende bericht gestuurd; ‘
Pieter gistermiddag heb ik ongelimiteerd de financiering geregeld voor de energielevering’.Vervolgens heeft GEC op 6 juli 2023 een e-mail aan Vrieshuis gestuurd waarin staat dat ‘
de gehele installatie wordt gefinancierd waarvoor goedkeuring is verkregen’.Op 20 juli 2023 laat GEC nog aan [naam 1] weten dat ‘
het wordt overgemaakt dat is bevestigd’en op 21 juli 2023
‘ik moet een pin opvragen van de bank om de transfers te kunnen doen ik hoop die vandaag te krijgen’.Op 26 juli 2023 stuurt GEC als update ‘
Pin is binnengekomen geld is onderweg van first capital naar mijn bitcoinrekening Maandag dinsdag eerst betaling aan vrieshuis regelen’en
‘Ik wacht op bijschrijvingen op bitcoinrekening hier in Europa en dan stuur ik het afschrift meteen’en
‘Dan is het een kwestie van overmaken in nederland en dat vraagt misschien een dag max 2 dagen door de week soms 20 minuten’.Op 27 juli 2023 laat GEC [naam 1] daarnaast weten dat de onderdelen zijn besteld en er op 15 september 2023 zal worden gestart met de montage. Op basis van al deze berichten mocht Vrieshuis redelijkerwijs verwachten dat GEC het bedrag voor de dakverbetering tijdig zou ontvangen, Vrieshuis het dak kon laten verbeteren door het door haar reeds ingeschakelde bedrijf en er rond 15 september 2023 kon worden gestart met de montage van de zonnepanelen. Door de handelwijze van GEC zoals hierboven omschreven is dit alles niet gebeurd. GEC is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
4.6.
GEC heeft zich ook nog op het standpunt gesteld dat Vrieshuis ook tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat GEC ook daarom niet gehouden was de overeenkomst na te komen. Zo zou Vrieshuis hebben nagelaten een bedrag van € 12.000,00 in depot te storten, zou Vrieshuis geen constructieberekening hebben overgelegd en zou Vrieshuis hebben nagelaten zaken met haar verzekering en energiemaatschappij te regelen. Dit verweer wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Vrieshuis betwist namelijk gemotiveerd dat zij tekort is geschoten. Gezien deze betwisting had het op de weg van GEC gelegen dit standpunt nader met feiten en omstandigheden te onderbouwen. Dit heeft GEC niet gedaan. Nergens blijkt namelijk uit dat de hiervoor genoemde voorwaarden deel uitmaakten van de tussen partijen gemaakte afspraken. De voorwaarden zijn niet opgenomen in de tussen partijen gesloten overeenkomst die GEC overigens zelf heeft opgesteld. Ook zijn er geen andere stukken overgelegd waaruit deze afspraken blijken. Op de zitting heeft GEC aangevoerd dat GEC deze afspraken mondeling met [naam 1] heeft gemaakt. Een onderbouwing van dit standpunt ontbreekt. Afgezien daarvan geldt dat als dat al zo zou zijn het de vraag is of die afspraken Vrieshuis in dat geval binden. Niet gesteld of gebleken is dat [naam 1] bedoelde afspraken namens Vrieshuis zou hebben gemaakt.
4.7.
De conclusie is dan ook dat GEC tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst. Omdat zij ook na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld haar verplichtingen niet is nagekomen, is GEC in verzuim komen te verkeren. Vrieshuis was daardoor gerechtigd de overeenkomst te ontbinden.
Moet GEC schadevergoeding aan Vrieshuis betalen?
4.8.
Dat Vrieshuis gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, heeft tot gevolg dat GEC de schade die Vrieshuis als gevolg van deze ontbinding heeft geleden, moet vergoeden. [3] In de dagvaarding heeft Vrieshuis gesteld dat deze schade bestaat uit het met GEC overeengekomen tarief per geleverd kWh en het hogere tarief wat zij nu aan een andere leverancier moet betalen. Volgens Vrieshuis kan de exact door haar geleden schade op dit moment echter nog niet worden begroot en zij verzoekt de kantonrechter daarom om in deze procedure alleen een voorschot toe te wijzen en de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure. De kantonrechter ziet daar op dit moment geen aanleiding toe.
Dit wordt als volgt toegelicht.
4.9.
Op de zitting heeft Vrieshuis toegelicht dat zij in de dagvaarding bij het begroten van de schade is uitgegaan van het tarief per kWh dat zij met GEC was overeengekomen (2) en de prijs per kWh uit de offerte (1) die zij eerder van een andere leverancier (DSG) had ontvangen. Aangezien Vrieshuis er zelf voor heeft gekozen om die offerte (1) niet te accepteren en met GEC een overeenkomst (2) is aangegaan, kan die offerte (1) niet gebruikt worden bij het begroten van de schade. Op de zitting heeft Vrieshuis echter ook toegelicht dat zij inmiddels een nieuwe offerte (3) van deze leverancier (DSG) heeft geaccepteerd en via deze leverancier zonnepanelen huurt die sinds april 2024 op het inmiddels verbeterde dak van haar bedrijfspand worden gebruikt. Ook deze overeenkomst (3) is aangegaan voor de duur van 20 jaar en de tarieven die Vrieshuis aan die leverancier moet betalen zijn haar bekend. De bij dagvaarding ingenomen stelling van Vrieshuis dat zij haar schade nog niet volledig kan begroten omdat de ontwikkeling van de stroomprijs nog niet bekend is, is onvoldoende om verwijzing naar de schadestaatprocedure te rechtvaardigen. Deze stelling volgend, zou dat er immers toe leiden dat de schade pas over ongeveer 20 jaar kan worden vastgesteld. Naar het oordeel van de kantonrechter valt niet in te zien waarom - in lijn met het uitgangspunt dat als de gestelde schade te begroten is dit direct wordt gedaan - het niet mogelijk is voor Vrieshuis om, voor zover er door Vrieshuis schade is geleden, deze schade in deze procedure te begroten.
4.10.
De kantonrechter beschikt op dit moment over onvoldoende gegevens om vast te kunnen stellen of Vrieshuis schade heeft geleden en zo ja, wat de hoogte van die schade is. Zo heeft Vrieshuis de tarieven die zij aan haar huidige leverancier (3) betaalt niet overgelegd. Daarbij komt dat Vrieshuis op de zitting heeft verklaard dat er door de huidige leverancier uiteindelijk minder zonnepanelen zijn geplaatst dan de 1100 zonnepanelen die GEC zou plaatsen. Het is vooralsnog de vraag of en zo ja, welke gevolgen dat heeft voor de schade die Vrieshuis stelt te hebben geleden. Verder heeft Vrieshuis op de zitting verklaard dat in het tarief per kWh dat zij aan haar huidige leverancier betaalt de kosten voor de dakverbetering zijn verdisconteerd. Het is aan Vrieshuis op inzichtelijke [4] wijze de gestelde schade deugdelijk te onderbouwen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de vraag of de kosten voor de dakverbetering al dan niet als schade kunnen worden opgevoerd.
4.11.
Teneinde Vrieshuis in de gelegenheid te stellen de door haar gestelde geleden schade te concretiseren en te onderbouwen als hiervoor vermeld, zal de zaak worden verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door Vrieshuis. In die akte dient Vrieshuis tevens in te gaan op de vraag of de kosten voor de dakverbetering (via de hogere kWh prijs) als schade dienen te worden aangemerkt en dient zij ook aan te geven wat de prijs per kWh was geweest als het dak niet verbeterd hoefde te worden. Vervolgens zal GEC in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de akte van Vrieshuis.
4.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
4.13.
Houdt iedere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 7 mei 2025voor het nemen van een akte door Vrieshuis over wat is vermeld onder 4.10 en 4.11, waarna GEC op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.

Voetnoten

1.Art. 6:265 BW
2.Haviltex-maatstaf, zie Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158.
3.Art. 6:74 jo. 6:277 BW
4.Bijv. door splitsing in posten per situatie.