ECLI:NL:RBNHO:2025:3882

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/15/362981 / JU RK 25-360
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in verband met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 20 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], die sinds 23 januari 2025 verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor de gesloten plaatsing van [de minderjarige] voor de duur van drie maanden, in aansluiting op een eerder verleende spoedmachtiging. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers heeft het verzoek ingediend, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige], die te maken heeft met verslavingsproblematiek en onvoorspelbaar gedrag. Tijdens de zitting op 20 maart 2025 zijn verschillende belanghebbenden gehoord, waaronder de moeder van [de minderjarige] en zijn advocaat, mr. B. Schoonewil. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de open setting van de huidige accommodatie niet voldoende is om de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de benodigde hulp. De machtiging is verleend met ingang van 11 april 2025 tot 11 juli 2025, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/362981 / JU RK 25-360
Datum uitspraak: 20 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp vrijwillige plaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI, namens het college van burgemeester &
wethouders van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft, zijnde gemeente
[gemeente] , gevestigd in [plaats] ,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen
: [de minderjarige],
advocaat mr. B. Schoonewil te Alkmaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI, met bijlagen, ontvangen op 14 maart 2025;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 14 maart 2025, ontvangen op 17 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
  • [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ;
  • [ambulant hulpverlener] , ambulant hulpverlener bij [hulpverleningsorganisatie] .
1.3.
[de minderjarige] is uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter. Hij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft sinds 23 januari 2025 op de groep [accommodatie voor jeugdhulp] in [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van 14 maart 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 maart 2025 voor de duur van 4 weken. De kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden.
2.4.
[de minderjarige] verblijft op grond van voornoemde machtiging bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] onderwijs & familiezorg , locatie [locatie] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt – aansluitend op de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp - een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI aangegeven dat er al een aantal jaren veel zorgen zijn over [de minderjarige] . In juni 2022 is er hulpverlening gestart gericht op identiteit/genderproblematiek van [de minderjarige] en in oktober van dat jaar is er een casemanager gestart in het gezin. Al snel werd zichtbaar dat de zorgen omtrent [de minderjarige] toenamen vanwege zijn drugsgebruik. Ook zijn er aanhoudingen/meldingen geweest bij de politie. [de minderjarige] staat op de wachtlijst bij de genderpoli van het VU medisch centrum om zijn vraag rondom genderidentiteit verder te onderzoeken, maar vanwege zijn drugsgebruik kan een eventuele behandeling niet worden gestart. Ondanks de ingezette hulpverlening zijn de zorgen over [de minderjarige] alleen maar verergerd. [de minderjarige] heeft geen dagbesteding, blijft regelmatig nachten weg van huis, ondermijnt het gezag van zijn ouders, blowt regelmatig en gebruikt harddrugs. Ook een intern traject bij [hulpverleningsorganisatie] heeft hierin geen verandering gebracht. Op 28 december 2024 is de situatie thuis geëscaleerd, waarna [de minderjarige] op een crisisbed van [hulpverleningsorganisatie] is geplaatst. Sinds 23 januari 2025 verblijft [de minderjarige] bij [accommodatie voor jeugdhulp] , in combinatie met behandeling bij de GGZ. Bij [accommodatie voor jeugdhulp] laat [de minderjarige] zelfbepalend gedrag zien en blijft (nachten) weg van de groep, waarbij het niet duidelijk is waar hij verblijft en of hij veilig is. Ook zijn er harddrugs op zijn kamer gevonden. Omdat [de minderjarige] onvoorspelbaar is in zijn gedrag, zeer zelfbepalend is, zichzelf in gevaarlijke situaties brengt en het onbekend is in welk netwerk [de minderjarige] zich bevindt, moet [de minderjarige] voor zijn eigen veiligheid beschermd worden door middel van een gesloten plaatsing. Het doel van een gesloten plaatsing is: onthouden van drugs, aanbrengen structuur, zelfzorg en weer goed in positief contact met de hulpverlening te komen. Het lukt in een open vrijwillige setting niet om de veiligheid van [de minderjarige] te borgen. Er zijn kaders nodig om [de minderjarige] te beschermen tegen zijn eigen destructieve en risicovolle gedrag. Gezien zijn kwetsbaarheden, behoefte aan erkenning en impulsiviteit loopt [de minderjarige] grote risico’s in zijn ontwikkeling, zowel wat betreft emotionele ontwikkeling als in een plek in de maatschappij en een positief sociaal netwerk.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft verteld dat het redelijk met hem gaat. Hij begrijpt niet dat hij in een gesloten setting is geplaatst, omdat hij hard aan zichzelf werkte en zich aan de afspraken van [accommodatie voor jeugdhulp] hield. Bij [accommodatie voor jeugdhulp] is hem van alles beloofd, maar er kwam niets van terecht. [de minderjarige] heeft zelf contact gezocht met [hulpverleningsorganisatie] voor zijn verslavingsproblematiek. Hij is al vijf jaar verslaafd en het is moeilijk om daar vanaf te komen. [de minderjarige] wil graag hulp van [hulpverleningsorganisatie] en ook een nieuw persoonlijkheidsonderzoek. [de minderjarige] vindt de groep waarin hij nu zit heftig en heeft het idee dat de andere minderjarigen de pik op hem hebben. Hij is het op zich eens met het verzoek, maar vindt een gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden lang genoeg.
4.2.
Ter zitting heeft mr. B. Schoonewil namens [de minderjarige] aangegeven dat hij deze drie maanden wil gebruiken om rustig te worden, om structuur op te bouwen en aan zichzelf te werken. Hij vindt het wel moeilijk hoe de minderjarigen in zijn groep met elkaar omgaan en komt daardoor minder aan zichzelf toe. [de minderjarige] wil niet langer dan drie maanden vanaf vandaag bij [locatie] verblijven.
4.3.
Door de moeder is aangegeven dat zij liever niet wil dat [de minderjarige] in een gesloten setting wordt geplaatst, maar dat zij het wel eens is met het verzoek omdat hij thuis niet meer te hanteren is.
4.4.
De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat [de minderjarige] een eerste gesprek heeft gehad met [hulpverleningsorganisatie] en dat daar uit is gekomen dat hij behandeling nodig heeft. Hij is daarvoor aangemeld. Daarnaast wordt onderzocht in welke vorm onderwijs aan [de minderjarige] kan worden aangeboden, omdat hij heeft aangegeven dat hij paniekaanvallen krijgt als hij in een klaslokaal moet zitten. [de minderjarige] zit momenteel op de groep met twee andere minderjarigen. Er heeft een incident plaatsgevonden tussen [de minderjarige] en één van de andere minderjarigen, omdat zij vond dat [de minderjarige] teveel praat. Het is een goede eigenschap van [de minderjarige] dat hij goed over zichzelf kan vertellen, maar anderen kunnen daar ook last van hebben. Daar zal [de minderjarige] rekening mee moeten houden. Ook heeft [de minderjarige] aangegeven dat hij slecht slaapt. Hij heeft een mp3 speler gekregen om muziek te luisteren en dat geeft hem veel rust. Verder heeft de gedragswetenschapper het vermoeden dat [de minderjarige] sociaal wenselijk gedrag laat zien in de groep en dat het wellicht even gaat duren voordat zijn gedragsproblematiek tot uiting komt.

5.De beoordeling

De spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
5.1.
In hetgeen op de zitting naar voren is gekomen, ziet de kinderrechter geen aanleiding om het in beschikking van 14 maart 2025 geformuleerde oordeel te wijzigen. Die beschikking zal dan ook worden gehandhaafd.
De (aansluitende) machtiging gesloten jeugdhulp
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.3.
De kinderrechter overweegt hiertoe dat de zorgen over [de minderjarige] en zijn veiligheid de afgelopen periode zijn toegenomen. [de minderjarige] is onvoorspelbaar in zijn gedrag, is erg zelfbepalend en brengt zichzelf in gevaarlijke situaties. Hij onttrekt zich aan de hulpverlening en er is geen zicht op zijn netwerk. Daarnaast is sprake van verslavingsproblematiek (harddrugs). Gebleken is dat de open setting van [accommodatie voor jeugdhulp] niet voldoende is om de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] te waarborgen. Gelet op de ernst van de zorgen en om behandeling op gang te brengen, acht de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk.
5.4.
Gelet op het voorgaande verleent de kinderrechter aan de GI een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, in aansluiting op de eerder verleende spoedmachtiging. De machtiging wordt niet voor een kortere duur verleend, zoals namens [de minderjarige] is verzocht, omdat een duur van drie maanden naar alle waarschijnlijkheid wel nodig is om een individueel behandeltraject te doorlopen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige] (ook: [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 april 2025 tot 11 juli 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel als griffier, en op schrift gesteld op 3 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).