ECLI:NL:RBNHO:2025:3894

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/15/361901 / JU RK 25-210
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 20 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, die onder toezicht is gesteld door de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, niet op de zitting is verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De minderjarige was ook uitgenodigd voor een gesprek, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen over de verslavings- en gedragsproblematiek van de minderjarige meegenomen, evenals de trauma's uit het verleden die nog niet zijn verwerkt. De minderjarige verblijft momenteel in een begeleid wonen programma en doet het goed, maar er zijn zorgen over haar toekomst en de noodzaak van een borgingsplan. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot de minderjarige meerderjarig wordt en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd tot dat moment. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/361901 / JU RK 25-210
Datum uitspraak: 20 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI, met bijlagen, ontvangen op 11 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] , namens de GI.
1.3.
De moeder is, ondanks dat zij naar behoren is opgeroepen, niet op de zitting verschenen.
1.4.
[de minderjarige] is uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter. Zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 30 maart 2023 heeft de kinderrechter [de minderjarige] , in aansluiting
op een voorlopige ondertoezichtstelling, onder toezicht gesteld tot 5 april 2024. Deze maatregel is daarna verlengd tot 5 april 2025.
2.3.
Bij beschikking van 16 november 2023 heeft de kinderrechter een machtiging
verleend om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van
een jeugdhulpaanbieder tot 5 april 2024. Deze machtiging is daarna verlengd tot 5 april 2025.
2.4.
[de minderjarige] verblijft op grond van voornoemde machtiging bij [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot [datum] . Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot [datum] . De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI aangegeven dat er nog steeds zorgen bestaan over de verslavings- en gedragsproblematiek van [de minderjarige] en over trauma’s uit het verleden, die zij nog onvoldoende heeft verwerkt. Die zorgen zullen er ook nog zijn na het bereiken van de meerderjarige leeftijd. Inmiddels woont [de minderjarige] op een kamer via het begeleid wonen programma van [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] , waar zij tot haar achttiende jaar kan blijven. [de minderjarige] doet het hier goed. De afgelopen periode is de vader van [de minderjarige] overleden, waar zij erg van ontregeld is geraakt. [de minderjarige] heeft toen hulp van haar oude behandelaar ontvangen. Verder wil [de minderjarige] een second opinion van de GGZ met betrekking tot haar diagnose autisme. Voor de komende periode is het belangrijk dat een borgingsplan wordt geschreven.
3.3.
Ter zitting heeft de GI toegelicht dat voor [de minderjarige] verlengde jeugdhulp wordt aangevraagd, zodat zij mogelijk een half jaar langer in haar kamer kan blijven wonen. Daarna moet zij op zoek naar eigen woonruimte. Ook is [de minderjarige] aangemeld bij de gemeente voor een indicatie Beschermd wonen.

4.De standpunten

4.1.
Uit het verzoekschrift blijkt dat [de minderjarige] het eens is met het verzoek.
4.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat de moeder het eens is met het verzoek.

5.De beoordeling

ondertoezichtstelling
5.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat [de minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreiging bestaat uit de verslavings- en gedragsproblematiek van [de minderjarige] en traumatische gebeurtenissen uit het verleden, die zij nog onvoldoende heeft verwerkt. Een positieve ontwikkeling is dat [de minderjarige] haar cannabis gebruik onder controle heeft en dat zij inmiddels een mbo-opleiding volgt. De kinderrechter acht het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat de GI betrokken blijft om regie te voeren en de voortgang van de hulpverlening te monitoren. Nu [de minderjarige] bijna de meerderjarige leeftijd heeft bereikt, vindt de kinderrechter het belangrijk dat de komende periode in ieder geval wordt gebruikt voor een warme overdracht naar het vrijwillig kader, zodat [de minderjarige] ook bij het bereiken van de meerderjarige leeftijd nog de hulp krijgt die zij nodig heeft. Ook vindt de kinderrechter het belangrijk dat een borgingsplan wordt geschreven, waarin wordt opgenomen waar het woonperspectief van [de minderjarige] na haar achttiende verjaardag zal liggen.
5.3.
Gelet op het voorgaande verlengt de kinderrechter daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot zij meerderjarig wordt, te weten tot [datum] . [1]
machtiging uithuisplaatsing
5.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2]
5.5.
De kinderrechter overweegt daartoe dat gebleken is dat [de minderjarige] zich goed ontwikkelt binnen het begeleid wonen programma van [accommodatie van een jeugdhulpaanbieder] en dat het voor haar op dit moment geen optie is om terug te keren naar huis. Gelet hierop verlengt de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot zij meerderjarig wordt, te weten tot [datum] .
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , tot [datum] ;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [datum] ;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel als griffier, en op schrift gesteld op 3 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.