ECLI:NL:RBNHO:2025:3928

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11405160
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • E.B. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige werkzaamheden bij aanbouw en veranda

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers, eigenaren van een woning, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een aannemer, wegens gebrekkige werkzaamheden aan een aanbouw en een veranda. De eisers hebben in 2014, 2016 en 2020 verschillende bouwwerken door gedaagde laten realiseren. In oktober 2023 constateerden eisers lekkage in de aanbouw, wat leidde tot een ingebrekestelling aan gedaagde. Gedaagde, die inmiddels zijn eenmanszaak had beëindigd, verwees eisers naar een lokale partij en stelde dat de garantie was verlopen. Eisers schakelden deskundigen in, die bevestigden dat de lekkage het gevolg was van montagefouten. Gedaagde betwistte de bevindingen van de deskundigen en voerde aan dat de vordering was verjaard. De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet was verjaard, omdat de wettelijke verjaringstermijn van twintig jaar van toepassing was. De rechter concludeerde dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat de herstelkosten van € 9.103,28, inclusief proceskosten, aan eisers moesten worden vergoed. De rechter wees de vordering van eisers toe, inclusief wettelijke rente en bijkomende kosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11405160 \ CV EXPL 24-8102
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 1],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. N.E. Daas
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. J. Keekstra

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 november 2024;
- de conclusie van antwoord van 8 januari 2025;
- het vonnis van 22 januari 2025 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 13 maart 2025, waarbij door mr. Daas een pleitnota is overgelegd en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn eigenaar van een woning aan de [adres] te [plaats 1].
2.2
[gedaagde] voerde (in het verleden) een eenmanszaak onder de naam [bedrijf].
2.3
[gedaagde] heeft bij [eisers] op grond van overeenkomsten werkzaamheden verricht. [gedaagde] heeft voor [eisers] op 24 juni 2014 een aanbouw gebouwd, op 23 februari 2016 een berging/schuur gebouwd en op 9 augustus 2020 een veranda gebouwd.
2.4
Eind oktober 2023 is door [eisers] een lekkage geconstateerd in de aanbouw die in 2014 door [gedaagde] is gebouwd. [eisers] hebben contact opgenomen met [gedaagde]. [gedaagde] was inmiddels gestopt met zijn eenmanszaak en verhuisd naar Overijssel. [gedaagde] gaf telefonisch aan dat de garantie was verlopen en heeft [eisers] verwezen naar een lokale partij voor een oplossing.
2.5
Op 20 december 2023 heeft de gemachtigde van [eisers] een ingebrekestelling verstuurd met het verzoek aan [gedaagde] om de gebreken te komen herstellen. Ook is door opstalverzekeraar Aegon een deskundige ingeschakeld (Qbuild). In de werkbon van Qbuild van 2 februari 2024 is als oorzaak en oplossing voor de lekkage opgenomen:
“Oorzaak:
- zinken deklijsten zitten geschroefd
- dakbedekking zit niet door tot buitenzijde gevel
Oplossing:
- zinken deklijsten verwijderen en dakbedekking tot buitenzijde gevel aanbrengen
- zinken deklijst vernieuwen, omdat ze zijn doorgeschroefd, zitten er nu gaten in
- je moet de zinken deklijsten vastzetten met klangen onder de zinken deklijsten
- dit is een montage fout”
2.6
Op 12 april 2024 is opnieuw door de gemachtigde van [eisers] een ingebrekestelling verstuurd aan [gedaagde] met een verzoek tot herstel.
2.7
[eisers] hebben ook een deskundige ingeschakeld, CMG Vochtinspecties (hierna CMG). [gedaagde] is uitgenodigd om bij de inspectie van CMG aanwezig te zijn, maar heeft daaraan geen gehoor gegeven. In het rapport van 25 juni 2024 van CMG staat onder meer over de oorzaak van de lekkage:
“OORZAAK LEKKAGEDe vastgestelde lekkageproblematiek wordt direct veroorzaakt door de foutief gemonteerde zinken daklijst waarbij hemelwater onder het zink naar binnen kan worden gestuwd door de relatief grote opening tussen de dakbedekking en de onderzijde van het zink, in een gebied waar ook hemelwater wat langer blijft liggen door een niet optimaal afschot richting de afvoerpunten (uitlopen). (…)
CONCLUSIE EN VASTSTELLING VERANTWOORDELIJKHEIDOp basis van bevindingen stelt CMG Vochtinspecties vast dat de ervaren lekkage binnen de tuinkamer een direct gevolg is van een foutief gemonteerde daklijst. Voor de gehele tuinkamer (uitbouw) ligt het zink relatief hoog en is de verbinding onder het zink niet waterdicht. Bij hevige regenval in combinatie met winddruk kan er zomaar op een andere plek een capillair ontstaan waardoor dan binnenshuis lekkage zal worden ervaren.
(…)
VERVOLG/TE NEMEN MAATREGELDe zinken daklijsten van de uitbouw dienen volledig te worden vervangen waarbij de nieuw aan te brengen zinken lijsten (zonder gebruik van schroeven) goed verkleeft aan het bitumen worden gemonteerd.”
Herstelkosten zijn door CMG begroot op € 5.500,- + € 500,- voor isoleren vochtvlekken en dekkend schilderen.
2.8
CMG inspecteerde ook de veranda, die door [gedaagde] op 9 augustus 2020 was gebouwd. Daarover staat het volgende in het rapport:
“GECONSTATEERD(…) en 1 houten gordingbalk is direct gemonteerd tegen de buitengevel van een naast gelegen appartement. Het balkhout is inmiddels zichtbaar aangetast door vochttransport vanuit de direct verbonden geveloppervlakte. Deze balk had vrij van de muur gemonteerd moeten worden voor beluchting of preventief een vochtwerende behandeling moeten hebben.
(…)
JURIDISCH GESTELDE VRAGENf. (…)De houten balk van de veranda, gekoppeld aan de muur, zal zonder te treffen maatregel gaan rotten en daardoor afbreuk doen t.a.v. de constructieve samenhang.”
Herstelkosten voor de houten balk zijn in het rapport begroot op € 1.750,-.
2.9
Op 16 juli 2024 en 13 augustus 2024 zijn door de gemachtigde van [eisers] nogmaals sommaties verzonden aan [gedaagde].
2.1
[gedaagde] heeft meermalen telefonisch aangegeven dat door hem geen fouten zijn gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat - een vervangende schadevergoeding ter hoogte van € 7.750,- met wettelijke rente om de lekkage in hun aanbouw en de balk van de veranda te herstellen. Zij vorderen tevens de kosten die zij hebben moeten maken voor het deskundigenrapport van CMG ad € 562,65, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[eisers] leggen aan deze vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de gesloten overeenkomst tot aanneming van werk. [eisers] vorderen vergoeding van de schade die zij hebben geleden als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming. De toerekenbare tekortkoming bestaat eruit dat [gedaagde] zich heeft verplicht om de aanbouw en de veranda deugdelijk te plaatsen en te monteren en hij die verplichting niet is nagekomen. [eisers] verwijzen daarbij naar de bevindingen en conclusies van Qbuild en CMG.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Linch, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] voert hiertoe het volgende aan.
3.4
[gedaagde] stelt dat de aanbouw bijna tien jaar geleden is gebouwd. Hoewel geen algemene voorwaarden of andere garantieregelingen schriftelijk zijn overeengekomen tussen partijen, zijn verjaringstermijnen van zes jaar in de branche gebruikelijk. En zelfs een termijn van drie jaar bij slecht onderhoud. Doordat de lekkage buiten deze garantieperiodes valt, moet de vordering die daarop ziet worden afgewezen.
3.5
De rapportages worden door [gedaagde] betwist. Het rapport van Qbuild is te summier en [gedaagde] vermoedt dat deze slechts is opgesteld met een commercieel belang. Het rapport van CMG acht [gedaagde] partijdig en eenzijdig. Het rapport biedt geen juiste en volledige weergave van de feiten en kan geen grondslag bieden voor toewijzing van de vorderingen. Volgens [gedaagde] zijn de daklijsten conform de toen geldende bouwnormen gemonteerd en was de verbinding bijna tien jaar lang waterdicht. [gedaagde] voert een aantal alternatieve oorzaken aan voor de lekkage, zoals het niet verwijderen van bladmateriaal en een onvoorziene samenloop van omstandigheden van extreem nat weer, opgehoopte dennennaalden en/of door toedoen van een monteur van zonnepanelen.
Ten aanzien van de balk van de veranda voert [gedaagde] aan dat hij de veranda op verzoek van [eisers] om de boom heen heeft gebouwd en hen gewaarschuwd heeft de boom bij de veranda weg te halen ten behoeve van een goede waterdichtheid en constructie. De muur heeft een vochtwerende behandeling gehad en geeft dus geen vocht af. Dat nu toch vochtschade is ontstaan, kan [gedaagde] niet worden verweten. [gedaagde] vindt de kostenraming onjuist en veel te hoog. De kosten voor de rapportage dienen evenmin voor zijn rekening te komen, nu hij geen opdracht heeft gegeven voor het deskundigenonderzoek.
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verjaring/garantie
4.1.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van het beroep van [gedaagde] op het verstrijken van de verjaringstermijn en eventuele garantietermijn(en) als volgt. Vaststaat dat partijen geen schriftelijke (algemene) voorwaarden zijn overeengekomen met termijnen inzake verjaring of garantie die afwijken van de wettelijke bepalingen. Het door [eisers] betwiste beroep van [gedaagde] op de bedoeling van partijen om de in de branche gebruikelijke (kortere) termijnen overeen te komen, is niet onderbouwd en kan daarom niet worden gevolgd.
Niet in geschil is dat ten aanzien van de aanbouw sprake is van ‘aanneming van bouwwerken’. In artikel 7:761 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat in dat geval een verjaringstermijn van twintig jaar geldt. Dit betekent dat de vordering ten aanzien van de aanbouw uit 2014 nog niet is verjaard.
Aanbouw
4.2
De kantonrechter komt daarom toe aan beantwoording van de vraag of sprake is van gebrekkige werkzaamheden. Allereerst zal de kantonrechter de aanbouw beoordelen. In het rapport van CMG van 25 juni 2024 is vastgesteld dat bij de aanbouw sprake is van een montagefout bij bevestiging van de daklijsten waardoor de lekkage in aanbouw is veroorzaakt. De werkbon van Qbuild ondersteunt de bevindingen van CMG. Het betoog van [gedaagde] dat hij de aanbouw goed en conform de geldende bouwnormen heeft gemonteerd met schroeven en dat de verbinding wel waterdicht is, is niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met een tegenrapport waaruit blijkt dat de conclusie(s) van het CMG rapport onjuist is/zijn.
4.3
De alternatieve oorzaken die [gedaagde] naar voren heeft gebracht en door [eisers] worden betwist, worden ook niet nader onderbouwd. Gebrekkig onderhoud door [eisers] door het niet verwijderen van bladeren en naalden is daarom niet komen vast te staan. [eisers] hebben verder onbetwist aangevoerd dat de afvoer niet in de buurt van de lekkage zit. Het betoog van [gedaagde] over de bladeren en naalden kan daarom al niet afdoen aan de conclusies van CMG. Hevige regenval in oktober 2023 doet evenmin af aan de conclusies van het CMG rapport. CMG geeft immers aan dat de gebrekkige bevestiging juist bij hevige regenval in combinatie met winddruk ertoe kan leiden dat op een andere plek een capillair ontstaat, waardoor dan lekkage zal ontstaan.
[eisers] hebben verder in reactie op het betoog van [gedaagde] over het mogelijk beschadigd zijn van de daklijsten door de monteurs die de zonnepanelen bevestigd hebben, aangegeven dat de zonnepanelen enkele jaren geleden aan de andere kant van het dak gemonteerd zijn en niet in de buurt van de lekkage liggen. Dit scenario is daarmee onvoldoende onderbouwd gesteld en kan daarom al niet tot de conclusie leiden dat de conclusies van CMG onjuist zijn.
4.4
De kantonrechter volgt ook overigens niet het betoog van [gedaagde] dat het rapport van CMG eenzijdig en partijdig is. [gedaagde] is - om hem moverende redenen - niet ingegaan op de uitnodiging aanwezig te zijn bij de inspectie door CMG rapport. Toen had hij zijn standpunten kunnen inbrengen en daarop had CMG in het rapport kunnen (en moeten) reageren.
4.5
Het voorgaande brengt de kantonrechter tot de conclusie dat [gedaagde] het rapport van CMG wat betreft de aanbouw onvoldoende heeft betwist. Gelet daarop, heeft [gedaagde] de onderbouwde stelling van [eisers] dat sprake is van gebrekkige werkzaamheden ten aanzien van de aanbouw onvoldoende betwist.
Veranda
4.6
Dan moet de vraag worden beantwoord of sprake is van gebrekkige werkzaamheden bij de veranda. Uit het CMG rapport volgt dat de houten gordingbalk aantoonbaar door vochttransport is aangetast. Niet alleen de muur, maar ook de balk had geïmpregneerd moeten worden, volgens het rapport. En dat is niet gebeurd. De alternatieve lezing van [gedaagde], dat hij heeft gewaarschuwd voor de boom, doet geen afbreuk aan de conclusies van het CMG rapport. De gordingbalk zou immers, zoals [gedaagde] ter zitting heeft bevestigd, ongeacht de aanwezigheid van de boom, altijd op deze wijze door [gedaagde] zijn gemonteerd. Het betoog van [gedaagde] kan daarom niet afdoen aan de conclusie van CMG ten aanzien van de gordingbalk. Dat betekent dat [gedaagde] de onderbouwde stelling van [eisers] dat sprake is van gebrekkige werkzaamheden ten aanzien van de veranda, onvoldoende heeft betwist.
Conclusie werkzaamheden aanbouw en veranda
4.7
Het bovenstaande betekent dat sprake is van gebrekkige werkzaamheden ten aanzien van de aanbouw met een lekkage tot gevolg alsook ten aanzien van de plaatsing de niet geïmpregneerde houten gordingbalk van de veranda.
Hoogte herstelkosten
4.8
Er is daarom sprake van een tekortkoming in de nakoming, waardoor [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade in de vorm van herstelkosten. Het betoog van [gedaagde] dat de herstelkosten door CMG veel te hoog zijn ingeschat, is door [gedaagde] niet nader onderbouwd. Er zijn door [gedaagde] geen stukken ingebracht waaruit blijkt dat de door CMG genoemde bedragen buitensporig zijn. De gevorderde herstelkosten van € 7.750,00 worden daarom integraal toegewezen, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim was. Ten aanzien van de aanbouw is dat met ingang van 31 juli 2024 en ten aanzien van de veranda is dat met ingang van 28 augustus 2024.
Kosten
4.8
Ten aanzien van de kosten voor het deskundigenrapport geldt dat deze kosten door [eisers] redelijkerwijs moesten worden gemaakt ter vaststelling van de schade. Dat [gedaagde] daarvoor geen opdracht heeft gegeven, is daarbij niet relevant. Op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW wordt deze vordering toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de deskundigenkosten is ook toewijsbaar, met ingang van 31 juli 2024.
4.9
[eisers] vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt € 790,63 toegewezen.
4.1
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- herstelkosten aanbouw
- herstelkosten veranda balk
- kosten rapportage


6.000,00
1.750,00
562,65
- buitengerechtelijke incassokosten
790,63
+
Totaal
9.103,28
4.11
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Linch worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,22
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.199,22

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 9.103,28, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over:
- het bedrag van € 6.562,65 (aan aanbouw + rapportagekosten), met ingang van 31 juli 2024,
- het bedrag van € 1.750,00 (aan veranda balk), met ingang van 28 augustus 2024,
telkens tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.199,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.