Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen
[eiser 1] en
de raad van de gemeente Bloemendaal, verweerder
Inleiding
14 december 2023 afgewezen. Die stukken zijn daarna teruggestuurd naar verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
17 februari 2023 heeft, maar niet onderliggende beslissing van 2 februari 2023. Dit is ongebruikelijk maar leidt in dit beroep niet tot onoverkomelijke problemen. Op de zitting is gebleken dat partijen het eens zijn over de inhoud en strekking van die beslissing, te weten dat daarin staat dat de melding niet verder in behandeling wordt genomen. Om deze reden kan de rechtbank wel een uitspraak doen op het beroep en heeft het ontbreken van dat stuk geen consequenties.
5 juli 2022 hebben eisers in privé de melding gedaan bij die commissie, over de burgemeester en drie wethouders van de gemeente.
: “Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling”. Met het begrip ‘rechtshandeling’ wordt bedoeld dat de handeling gericht moet zijn op rechtsgevolg. Het geschil tussen partijen gaat vooral over de vraag of de beslissing van
2 februari 2023 om de melding niet (verder) in behandeling te nemen, wel of geen rechtsgevolg heeft. Onder rechtsgevolg wordt verstaan het vaststellen, tot stand brengen, wijzigen of tenietdoen van een bevoegdheid, recht, aanspraak, verplichting of juridische status. Om van een rechtshandeling van een bestuursorgaan te kunnen spreken, moet het bovendien gaan om een rechtsgevolg in de verhouding tussen het bestuursorgaan en een of meer anderen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr.F. Vermeij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.