6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op klaarlichte dag in het openbaar voorhanden hebben van een geladen vuurwapen. Ongecontroleerd wapenbezit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Dit, omdat het voorhanden hebben van een vuurwapen gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan. Daarnaast draagt het ongecontroleerde bezit van wapens en bijbehorende munitie bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd en ongecontroleerd aanwezig hebben van vuurwapens en munitie.
Vertrekpunt van de straftoemeting
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank als uitgangspunt genomen wat doorgaans wordt opgelegd bij het voorhanden hebben van een vuurwapen. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vermelden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 14 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte opgestelde reclasseringsrapport van 14 maart 2025. In het rapport beschrijft de reclassering – kort samengevat – dat er verschillende risicofactoren worden gezien. De reclassering ziet een risico op het gebied van het (voormalige) sociale netwerk van de verdachte. Dit biedt volgens de reclassering aanknopingspunten voor een locatieverbod van zijn voormalig woongebied en de controle daarvan. Daarnaast worden in het psychosociaal functioneren van de verdachte en het gebrek aan dagbesteding risicofactoren gezien. Het recidiverisico wordt dan ook als hoog ingeschat. Hieraan ligt ook, zo schrijft de reclassering, mede ten grondslag dat de behandeling die de verdachte in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis zou volgen, wegens veiligheidsoverwegingen niet van de grond heeft kunnen komen. Desalniettemin ziet de reclassering – zeker nadat de politie recentelijk heeft geoordeeld dat het reclasseringstoezicht veilig kan worden uitgevoerd – voldoende aanknopingspunten om de verdachte te blijven monitoren en heeft zij geadviseerd bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, waaraan de volgende bijzondere voorwaarden verbonden dienen te worden:
- een meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- locatieverbod (met elektronische monitoring);
- locatiegebod (met elektronische monitoring);
- dagbesteding;
- meewerken aan middelencontrole;
- openheid geven over sociale netwerk.
Ter terechtzitting heeft de verdachte aangegeven een nieuwe start te willen maken en dat hij zich wil focussen op het (financieel) onderhouden van zijn kinderen. De verdachte heeft dan ook bevestigd dat hij – zo lang hij wel in de mogelijkheid wordt gesteld zijn dochter te bezoeken – bereid is zich aan de eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden te houden.
De aard en ernst van het feit rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank betrekt daarbij dat de verdachte heeft aangegeven het vuurwapen te hebben gekocht ter bescherming voor dreigingen uit het criminele milieu. De verdachte heeft door het vuurwapen aan te schaffen en het vervolgens in het openbaar te dragen bovendien een ernstige negatieve bijdrage geleverd aan de escalatie van (gewelds)problematiek in IJmuiden, die zo ernstig is geworden dat de regio zelfs enige tijd als veiligheidsrisicogebied is aangemerkt. Gelet hierop ziet de rechtbank dan ook aanleiding een gevangenisstraf op te leggen die qua duur de door de LOVS als uitgangspunt genomen gevangenisstraf overschrijdt.
Bij de beoordeling van de strafoplegging neemt de rechtbank ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is verhuisd naar een andere provincie en heeft gemotiveerd aangegeven zich te willen focussen op de positieve aspecten van het leven. Daarbij acht de rechtbank van groot belang dat – zoals hierboven beschreven – de reclassering voldoende aanknopingspunten ziet om dit te realiseren en hier aldus een wezenlijke bijdrage aan te leveren. De rechtbank ziet hierin dan ook aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) maandenpassend en geboden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd en met een proeftijd van 2 (twee) jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel dienen – met uitzondering van het locatiegebod en de elektronische monitoring van het locatieverbod – de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, te worden verbonden.
In de afweging of de door de reclassering voorgestelde elektronische monitoring van een locatieverbod voor de regio [...] moet worden opgelegd, heeft voor de rechtbank meegewogen dat de verdachte inmiddels is verhuisd naar een andere regio en bovendien ter zitting ondubbelzinnig heeft aangegeven dat hij zich hieraan wil houden. De rechtbank ziet, anders dan de reclassering, dan ook geen aanleiding om (opnieuw) elektronische monitoring aan het op te leggen locatieverbod te koppelen. Evenmin ziet de rechtbank aanleiding om (opnieuw) een locatiegebod op te leggen.
Voorlopige hechtenisGelet op de straf die aan de verdachte zal worden opgelegd zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, met ingang van het moment waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.