In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de mentoren en bewindvoerders van een betrokkene. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], stelden dat de persoonlijke verzorging van de betrokkene tekortschiet en dat de mentoren, [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2], niet adequaat handelen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag. De communicatie tussen de betrokken partijen verloopt stroef, maar dit rechtvaardigt niet de benoeming van een andere mentor of bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huidige mentoren en bewindvoerders de belangen van de betrokkene goed behartigen en dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er tekortkomingen zijn in de uitvoering van hun taken. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag dan ook afgewezen en benadrukt dat de mentoren duidelijk moeten maken dat zij de verantwoordelijken zijn, om onduidelijkheid te voorkomen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam.