ECLI:NL:RBNHO:2025:4054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
11417136 MB VERZ 24-919
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van mentoren en bewindvoerders in een mentorschapszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de mentoren en bewindvoerders van een betrokkene. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], stelden dat de persoonlijke verzorging van de betrokkene tekortschiet en dat de mentoren, [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2], niet adequaat handelen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag. De communicatie tussen de betrokken partijen verloopt stroef, maar dit rechtvaardigt niet de benoeming van een andere mentor of bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huidige mentoren en bewindvoerders de belangen van de betrokkene goed behartigen en dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er tekortkomingen zijn in de uitvoering van hun taken. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontslag dan ook afgewezen en benadrukt dat de mentoren duidelijk moeten maken dat zij de verantwoordelijken zijn, om onduidelijkheid te voorkomen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11417136 MB VERZ 24-919 sc
Uitspraakdatum: 10 april 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker ] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
hierna ook te noemen: [verzoeker 1] ,
en
[verzoeker ] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna ook te noemen: [verzoeker 2] ,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
in het mentorschap van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [betrokkene] ,
van wie de mentoren en bewindvoerders zijn:
[bewindvoerder en mentor] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
hierna ook te noemen: [bewindvoerder en mentor 1] .
en
[bewindvoerder en mentor] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna ook te noemen: [bewindvoerder en mentor 2] ,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 15 november 2024;
  • de bereidverklaring van [verzoeker 1] , ter griffie ingekomen op 4 december 2024;
  • het verweer met bijlagen van de mentoren en [zus] (hierna: [zus] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , ter griffie ingekomen op
  • de reactie met bijlagen van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] op het verweer, ter griffie ingekomen op 2 januari 2025;
  • de klacht met bijlagen van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] , ter griffie ingekomen op
  • de reactie met bijlage van [bewindvoerder en mentor 1] op de klacht, ter griffie ingekomen op
  • de reactie met bijlagen van [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] op de reactie op het verweer, ter griffie ingekomen op 14 februari 2025.
Op 3 maart 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

uitgangspunten

Bij beschikkingen van 12 december 2023 is ten behoeve van [betrokkene] mentorschap ingesteld en een bewind over de goederen van [betrokkene] , met benoeming van [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] tot mentoren en bewindvoerders.
[betrokkene] is de broer van [verzoeker 1] en [zus] . [zus] is getrouwd met [bewindvoerder en mentor 1] . [bewindvoerder en mentor 1] is de broer van [bewindvoerder en mentor 2] . [verzoeker 2] is de weduwnaar van [zus 2] , ook een zus van [betrokkene] .

standpunten

Het verzoek strekt tot ontslag van [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als mentor en, zo begrijpt de kantonrechter, als bewindvoerder. Verzoekers stellen dat de persoonlijke verzorging van [betrokkene] het afgelopen jaar tekort heeft geschoten. [bewindvoerder en mentor 1] heeft [betrokkene] heel weinig bezocht en er niet voor gezorgd dat de kleding van [betrokkene] werd gemerkt, waardoor die is zoekgeraakt. Ook de laptop van [betrokkene] is zoekgeraakt. De zorgmedewerkers bleken verder niet op de hoogte te zijn dat [betrokkene] het belangrijk vindt dat hij Christelijk is. [verzoeker 1] en [verzoeker 2] krijgen van de zorgmedewerkers geen informatie over [betrokkene] en door een conflict wil [bewindvoerder en mentor 1] niet samenwerken met [verzoeker 1] , terwijl [verzoeker 1] het beste met [betrokkene] overweg kan. Zij was voor haar ziekte eerste contactpersoon van [betrokkene] . Ook geven de [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] geen informatie door aan de andere familieleden en dat is niet goed voor de Indonesische achtergrond van [betrokkene] . [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn weer meer aandacht aan [betrokkene] gaan schenken en hebben meer contact gezocht met [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] . Die voelen zich hierdoor zwaar gepikeerd, aldus [verzoeker 1] en [verzoeker 2] .
[bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] hebben verweer gevoerd tegen hun ontslag. Het verweerschrift is medeondertekend door [zus] . Zij voeren aan dat in de praktijk [bewindvoerder en mentor 1] het mentorschap uitvoert met ondersteuning van [zus] . Het belang van [betrokkene] staat hierbij voorop. [bewindvoerder en mentor 2] houdt zich bezig met de financiën van [betrokkene] . [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] hebben geregeld dat [verzoeker 1] toegang heeft tot Pluriform, het digitale systeem waarin zij rapportages over [betrokkene] kan lezen. Op verzoek van een familielid is op 26 november 2024 aan deze inzage gegeven in de administratie, ondanks dat dit tegen de principes van de [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] indruist. De kleding van [betrokkene] is na de verhuizing zonder te herlabelen naar de wasserette gebracht. Die kon deze kleding niet herleiden. [bewindvoerder en mentor 1] heeft er (mede) voor gezorgd dat dit werd hersteld. Voor [betrokkene] is voldoende kleding aanwezig. [bewindvoerder en mentor 1] heeft met het zorgpersoneel de afspraak gemaakt dat er bij een dreigend tekort een verzoek komt tot aanvulling. De laptop van [betrokkene] bleek bij de verhuizing onvindbaar en [bewindvoerder en mentor 1] heeft voor hem een nieuwe laptop gekocht. [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben achter de rug van de mentoren om een arts en een psycholoog benaderd om medische gegevens over [betrokkene] te verkrijgen. Zij werden er door hen op gewezen dat zij daartoe niet gerechtigd waren. Vanwege de overtreding van de AVG door [verzoeker 1] en [verzoeker 2] - [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben medische informatie van [betrokkene] openbaar gemaakt - is de toegang van [verzoeker 1] tot Pluriform ingetrokken.
[bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] voeren ook aan dat zij het personeel van de christelijke overtuiging van [betrokkene] in kennis hebben gesteld en dat [betrokkene] diverse keren naar kerkdiensten is geweest. Sinds de verhuizing gaat het met [betrokkene] zichtbaar beter. Het aanwijzen van een extern bureau zal voor [verzoeker 1] en [verzoeker 2] niets veranderen, integendeel. [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] vinden [verzoeker 1] en [verzoeker 2] niet geschikt om te worden benoemd tot opvolgend mentoren en/of bewindvoerders van [betrokkene] .
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben in hun reactie op het verweer hun verzoek uitgebreid met een verzoek tot ontslag van [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als bewindvoerders en tot benoeming van [verzoeker 2] tot opvolgend bewindvoerder. Zij begrijpen niet wat de reden is dat [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als bewindvoerders zo veel mogelijk geld op de rekening van [betrokkene] willen krijgen door zo min mogelijk aan zorg uit te geven: [betrokkene] heeft niet genoeg kleding en zijn begrafenisverzekering is te laag. Ook vinden [verzoeker 1] en [verzoeker 2] het een slecht plan dat [bewindvoerder en mentor 2] een spaarrekening wil openen en daar een deel van het banksaldo naar wil overhevelen, omdat het geld dan minder zichtbaar wordt.
[bewindvoerder en mentor 2] heeft ter zitting aangevoerd dat het goed gaat met de financiën van [betrokkene] .

beoordeling

Op grond van artikel 1:461 lid 1 aanhef en onder e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt door de kantonrechter op grond van gewichtige redenen ontslag verleend aan de mentor.
Op grond van artikel 1:448 lid 1 aanhef en onder e en lid 2 BW van het BW wordt door de kantonrechter op grond van gewichtige redenen ontslag verleend aan de bewindvoerder. De kantonrechter is, gelet op de inhoud van de stukken en de afgelegde verklaringen, van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in deze artikelen. Dit betekent dat [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] mentor en bewindvoerder blijven.
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben niet aannemelijk hebben gemaakt dat [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als mentor van [betrokkene] de belangen van [betrokkene] niet goed behartigen. [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] hebben afspraken gemaakt met de zorginstelling over de kleding van [betrokkene] . Dat zij daar fouten bij hebben gemaakt is niet gebleken. Dat de zorginstelling niet zou zijn gewezen op het belang dat [betrokkene] hecht aan zijn christelijke levensovertuiging, is niet gebleken. Dat [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] niet alle medische informatie over [betrokkene] met [verzoeker 1] en [verzoeker 2] delen, past bij hun taak als mentor. [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben geen recht op die informatie.
Waar het gaat om het bewindvoerderschap, hebben [verzoeker 1] en [verzoeker 2] niet concreet gemaakt waar [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] tekortschieten in de uitvoering van hun taken. Dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] andere keuzes zouden hebben gemaakt, is onvoldoende om de [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als bewindvoerders te ontslaan.
Wel aannemelijk is dat vanwege de stroeve onderlinge verhoudingen de communicatie tussen partijen over en weer niet altijd soepel verloopt, maar dat rechtvaardigt niet de benoeming van een andere (onafhankelijke) bewindvoerder of mentor.
Tot slot maakt de kantonrechter van de gelegenheid gebruik om [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] erop te wijzen dat zij helder moeten maken dat zij de mentoren zijn en dat [zus] dat niet is. Dat daarover bij [verzoeker 1] en [verzoeker 2] onduidelijkheid is ontstaan, had kunnen worden voorkomen. Indien het de bedoeling van [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] is dat [zus] wordt benoemd tot mede-mentor, kan daarvoor een verzoek worden gedaan, waarna de kantonrechter daarover een beslissing kan nemen (na ook de mening van de andere belanghebbenden te hebben gehoord).
De conclusie is aldus dat de kantonrechter geen aanleiding ziet om [bewindvoerder en mentor 1] en [bewindvoerder en mentor 2] als mentor of bewindvoerder te ontslaan en een andere mentor of bewindvoerder te benoemen. De kantonrechter zal het verzoek dan ook afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). MBB34