6.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat het feit niet aan de verdachte kan worden toegerekend en dat zij hem daarom zal ontslaan van alle rechtsvervolging. Om die reden is het opleggen van een straf niet meer aan de orde. De rechtbank dient echter wel te beoordelen of aan de verdachte een maatregel moet worden opgelegd ter bescherming van de maatschappij. Bij de beslissing of aan de verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de zitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van het feit
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd door met een mes in zijn hart te steken. Door zijn handelen heeft de verdachte [slachtoffer] het meest fundamentele recht ontnomen, namelijk het recht op leven. Doodslag is een zeer ernstig feit. Met zijn handelen heeft de verdachte een onomkeerbaar verlies teweeggebracht en een onbeschrijflijk groot leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. Hun verdriet en het gemis dat zij nu moeten ervaren, blijkt ook uit de op de terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of aan de verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd en, zo ja, in welke vorm, het hierboven onder 5.2. genoemde multidisciplinair Pro Justitia rapport betrokken. Uit deze rapportage komt onder meer het volgende naar voren:
Betrokkene is bekend met problemen in het interpreteren van informatie, wat bijdraagt aan zijn niveau van stress, welke hij vervolgens niet goed weet te reguleren. Hoge stressniveaus kunnen psychotische episodes uitlokken. Betrokkene heeft weliswaar (grotendeels) ziektebesef, maar beperkt inzicht. Hij weet niet goed wanneer hij om hulp moet vragen, wanneer hij overprikkeld of overvraagd wordt. Betrokkene is eenmaal eerder in beeld geweest bij justitie wegens agressie naar zijn ouders, deze zaak werd geseponeerd. Zowel ten tijde van dat incident alsook nu is er sprake geweest van een psychotische decompensatie. Er is geen eenduidige oorzaak gevonden voor zijn psychotische decompensaties, zowel het gebruiken van (hard)drugs, het staken van medicatie als het hebben van stress worden gevonden als mogelijke voorspellers. Als betrokkene zijn medicatie niet inneemt, vergroot dit het risico op herhaling. Alles bij elkaar genomen zijn er een grote hoeveelheid risicofactoren, maar ook vele beschermende factoren. Indien betrokkene terug gaat naar de situatie zoals deze was, zal de kans op herhaling worden beoordeeld als hoog.
Er wordt geadviseerd tot een klinische behandeling in een kliniek in de regio met beveiligingsniveau 4. Momenteel gebruikt betrokkene antipsychotische medicatie, specifiek olanzapine, en hij geeft aan zich daarmee stabiel te voelen. Op dit moment is er geen sprake meer van een psychotisch toestandsbeeld. Het dient de aanbeveling betrokkene te monitoren op katatone kenmerken en indien nodig te behandelen middels lorazepam. Hoewel hij gemotiveerd lijkt om zijn medicatie in te blijven nemen, is goede monitoring en begeleiding cruciaal om ervoor te zorgen dat hij zijn medicatie consistent gebruikt. Hierbij wordt het gebruik van depotmedicatie geadviseerd. Door medicatie in depotvorm toe te dienen, wordt de continuïteit van de behandeling gewaarborgd, dit verkleint de kans dat betrokkene de medicatie niet of onregelmatig gebruikt. Betrokkene heeft psychoeducatie nodig over zowel zijn autismespectrumstoornis als zijn bipolaire 1 stoornis en de beperkingen en risico’s die daarmee gepaard gaan. Het is van belang dat hij therapie gaat volgen om meer inzicht te krijgen in zijn pathologie en vaardigheden te ontwikkelen om stress te beheersen en zijn emoties te reguleren. In de behandeling dient aandacht te zijn voor suïcidaliteit. Verwacht wordt dat de behandeling relatief lang zal duren, vanwege de problemen in de informatieverwerking. Behandeling dient zich ook te richten op het stoppen met drank- en drugsgebruik als vorm van zelfmedicatie. Zodra hij langdurig stabiel is, moet er gekeken worden naar alternatieve manieren voor zelfregulatie. In de toekomst kan met aanvullend diagnostisch onderzoek worden beoordeeld of er tevens behandeling met medicatie nodig is voor ADHD. Zowel betrokkene als zijn omgeving hebben educatie nodig over het herkennen van signalen in de aanloop naar psychose. Deze klinische fase van de behandeling dient bij voorkeur te worden gevolgd door een langdurig vervolg- en nazorgtraject waarbij betrokkene gaat wonen in een 24-uurs beschermde woonvorm. Betrokkene kan niet goed voor zichzelf zorgen en heeft beperkt inzicht in zijn problemen, emoties en gedrag. Begeleiding is daarom van belang om stabiel te blijven functioneren.
Gezien het bovenstaande adviseren rapporteurs om betrokkene te behandelen in het kader van een tbs met voorwaarden. Een behandeling in dat juridisch kader biedt voldoende mogelijkheden om betrokkene effectief te behandelen en voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid. Betrokkene dient langdurig in beeld te zijn, om goed zicht te krijgen op wat er in hem omgaat. Daarvoor wordt een intensieve behandeling binnen een klinisch kader noodzakelijk geacht. Tijdens deze klinische opname moeten verschillende elementen centraal staan, zoals het bieden van psycho-educatie aan zowel betrokkene als zijn netwerk, het versterken van de motivatie voor medicatiegebruik en het opstellen van een signaleringsplan. Binnen een klinische opname van circa 1,5 jaar is voldoende tijd om betrokkene te stabiliseren, risicofactoren te behandelen en een resocialisatie traject voor te
bereiden.
Het reclasseringsadvies gedateerd 17 december 2024, opgesteld door [reclasseringswerker] , houdt onder meer het volgende in:
Bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij schatten wij zowel het risico op recidive als het risico op letselschade in als hoog. Hierbij nemen wij in overweging dat betrokkene kampt met chronische psychische problematiek die hem kwetsbaar maakt voor psychotische ontregeling. Hierdoor kan betrokkene vanuit een verstoord realiteitsbesef onberekenbaar en agressief reageren naar zijn omgeving. De kans hierop wordt sterk vergroot als betrokkene niet goed is ingesteld op medicatie, medicatie niet inneemt of ingrijpende gebeurtenissen/ emoties te verwerken krijgt. Ook het gebruik van alcohol en/of drugs beschouwen wij als een risicoverhogende factor aangezien dit een negatief effect kan hebben op de impulscontrole van betrokkene evenals op zijn emotieregulatie en realiteitstoetsing.
De reclassering sluit zich aan bij het advies vanuit de Pro-Justitia rapportage en ziet mogelijkheden om betrokkene te begeleiden in het kader van tbs met voorwaarden. Wij komen dan ook tot een positief advies met de onderstaande voorwaarden. Betrokkene heeft zich bereid verklaard hieraan mee te werken.- Geen strafbaar feit plegen- Meewerken aan reclasseringstoezicht- Meewerken aan time-out- Niet naar het buitenland- Opname in een zorginstelling- Ambulante behandeling- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang.- Drugsverbod- Alcoholverbod
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden. De kans is groot dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen –of gevaar veroorzaakt– voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Wij adviseren hierbij eveneens de combinatie met een schorsing van de voorlopige hechtenis onder deze zelfde voorwaarden als de tbs met voorwaarden.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en een bipolaire stoornis type I. Deze stoornissen zijn chronisch van aard en brengen blijvende beperkingen met zich mee die betrokkene kwetsbaar maken voor psychotische ontregeling. Met name als betrokkene niet adequaat is ingesteld op medicatie, onvoldoende medicatietrouw is, veel spanningen te verwerken krijgt en/of middelen gebruikt is het risico op ontregeling groot. Om deze reden is de reclassering van mening dat betrokkene zijn leven lang is aangewezen op een zekere mate van toezicht en zorg. Daarom adviseren wij om bij een veroordeling tot tbs of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht) op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf.
De op te leggen maatregel
De rechtbank kan zich met de hierboven besproken rapporten verenigen en zij neemt de weergegeven conclusies en adviezen – met uitzondering van die met betrekking tot de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen maatregel – over. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de verdachte dringend noodzakelijk is met het oog op het terugdringen van het als hoog ingeschatte recidivegevaar. De verdachte kampt met een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en deze stoornis was ten tijde van het gepleegde delict aanwezig. Het door de verdachte begane delict is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Nu de algemene veiligheid van personen deze maatregel eveneens eist, zal de rechtbank aan de verdachte de tbs-maatregel opleggen. De rechtbank zal daarbij de voorwaarden opleggen zoals geadviseerd door de reclassering. De verdachte heeft ter zitting verklaard zich aan de voorwaarden te zullen houden.
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking
gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden
nageleefd. Het bewezen verklaarde feit is een misdrijf gericht tegen dan wel gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat een termijn van een eventuele maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet is beperkt tot vier jaren.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelDe rechtbank acht het ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen noodzakelijk dat aansluitend aan de tbs-maatregel een gvm-maatregel aan de verdachte wordt opgelegd. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan.
De rechtbank leidt uit de deskundigenrapportages af dat de psychische problematiek van de verdachte ernstig is en dat het – met die problematiek verband houdende – recidiverisico op nieuwe geweldsdelicten hoog is. Gelet daarop dient er naar het oordeel van de rechtbank rekening mee te worden gehouden dat ook na beëindiging van de tbs-maatregel met voorwaarden – die naar huidig recht in duur is beperkt tot negen jaren – langdurig toezicht noodzakelijk is om het recidiverisico terug te dringen naar een aanvaardbaar risico of op een aanvaardbaar niveau te houden.
De rechtbank acht het daarom aangewezen dat de verdachte langdurig onder toezicht wordt gesteld. Hierdoor kan de rechtbank, nadat de tbs-maatregel is beëindigd, op vordering van de officier van justitie en na beoordeling van de op dat moment actuele situatie, de tenuitvoerlegging van de gvm-maatregel bevelen en de inhoud en de duur daarvan bepalen
(artikel 6:6:23b van het Wetboek van Strafvordering (Sv)).
Voorlopige hechtenis
Voor de situatie dat dit vonnis nog niet onherroepelijk is geworden, zal de rechtbank bevelen dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van het tijdstip waarop de verdachte wordt opgenomen in de beoogde FPK [kliniek] . Blijkens het verhandelde ter terechtzitting kan de verdachte op 16 april 2025 in de FPK [kliniek] worden opgenomen. De voorlopige hechtenis wordt daarom met ingang van die datum geschorst. Voor het geval de verdachte eerst op een overbrugginsplek zal worden geplaatst, zal de rechtbank bepalen dat de voorlopige hechtenis ook in dat geval zal worden geschorst met ingang van het moment van plaatsing op die overbrugginsplek. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zal de rechtbank dezelfde voorwaarden verbinden als die aan de terbeschikkingstelling zijn verbonden.
Deze schorsing van de voorlopige hechtenis acht de rechtbank noodzakelijk, omdat omzetting van de tbs met voorwaarden in een tbs met dwangverpleging (bij overtreding van de voorwaarden van de tbs) niet mogelijk is zolang dit vonnis niet onherroepelijk is. De rechtbank zal daarom bepalen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis in duur beperkt is tot het moment waarop dit vonnis onherroepelijk is geworden. Als de verdachte dan de in het kader van de tbs te stellen voorwaarden (en daarmee de schorsingsvoorwaarden) niet naleeft terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, kan de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis worden bevolen. Op die manier kunnen ook in die situatie de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen worden gewaarborgd. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven met ingang van het moment waarop dit vonnis onherroepelijk is geworden. Dadelijke uitvoerbaarheid tbs met voorwaarden
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het van belang dat de behandeling van de verdachte in het kader van de tbs-maatregel zo spoedig mogelijk zal aanvangen. Gelet op de hiervoor vermelde beslissingen ten aanzien van de voorlopige hechtenis, zal de rechtbank niet bepalen dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zal zijn.