In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Parteon, ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] op basis van ernstige tekortkomingen in zijn huurgedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [onderbewindgestelde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen, wat heeft geleid tot schade en overlast voor omwonenden. De huurovereenkomst is sinds 27 oktober 2017 van kracht, en er zijn meerdere meldingen van overlast en verwaarlozing van de woning gedaan. Ondanks eerdere pogingen van Parteon om de situatie te verbeteren, is er geen adequate reactie van [onderbewindgestelde] gekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, gezien de ernst van de situatie en het spoedeisend belang van Parteon. De bewindvoerder heeft de tekortkomingen van [onderbewindgestelde] niet betwist, maar stelde dat er geen spoedeisend belang was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de situatie zo ernstig is dat Parteon niet kan worden gevraagd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. De ontruiming is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van huurachterstand en gebruiksvergoeding. De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.