In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 april 2025 een vonnis gewezen in kort geding. De eiser, [eiser], had een leaseovereenkomst met [gedaagde] B.V. voor een Mercedes-Benz. Door betalingsachterstanden en het niet tijdig voldoen aan de leaseverplichtingen heeft [gedaagde] de leaseovereenkomst op 14 januari 2025 buitengerechtelijk ontbonden. Eiser heeft de achterstanden op 17 januari 2025 voldaan, maar [gedaagde] heeft de auto op 19 januari 2025 ingevorderd. Eiser vorderde in kort geding dat [gedaagde] de auto weer ter beschikking zou stellen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] terecht had ontbonden. De rechter overwoog dat eiser in verzuim was door het niet tijdig betalen van leasetermijnen en dat de ontbinding gerechtvaardigd was, ondanks de persoonlijke omstandigheden van eiser. De vordering van eiser werd afgewezen en eiser werd veroordeeld in de proceskosten.