ECLI:NL:RBNHO:2025:4106

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
11503325
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en loonbetaling in arbeidszaak

In deze zaak verzoekt de werknemer, [eiser], om vernietiging van een ontslag op staande voet door zijn werkgever, [gedaagde], die niet op de zitting is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend. De kantonrechter heeft op 16 april 2025 geoordeeld dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De werknemer, die sinds 1 september 2023 als Chef Kok bij [gedaagde] werkte, heeft op 25 november 2024 te horen gekregen dat hij het pand onmiddellijk moest verlaten. Hij heeft vervolgens geen loon ontvangen en heeft een verzoek ingediend om het ontslag te vernietigen en om loonbetaling. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd. De werknemer heeft recht op loon over de periode van 1 september 2023 tot en met 25 november 2024, alsook op een maandsalaris van € 2.808,- bruto per maand vanaf 25 november 2024, verhoogd tot € 2.885,22 bruto per maand vanaf 1 januari 2025. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van wettelijke verhoging en rente, en moet [gedaagde] binnen veertien dagen deugdelijke bruto-netto specificaties over de loonbetalingen verstrekken, op straffe van een dwangsom. Het verzoek tot wedertewerkstelling is afgewezen, omdat het restaurant van [gedaagde] gesloten is. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11503325 \ AO VERZ 25-8 (rvk)
Beschikking van 16 april 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. K.J. Visser,
[toevoegingsnr.: 3MP9127]
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. Restaurant Blaeu,
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [gedaagde] .
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft een verzoek gedaan om onder meer een ontslag te vernietigen.
1.2.
Op 9 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] heeft aan de zitting deelgenomen via een digitale verbinding (Teams). De gemachtigde van [eiser] was in persoon aanwezig. [gedaagde] is, ondanks dat zij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen. [eiser] en zijn gemachtigde hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Vóór de mondelinge behandeling heeft [eiser] met een e-mail van 31 maart 2025 een kopie van het exploot van betekening van het verzoekschrift toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1971, is sinds 1 september 2023 in dienst bij [gedaagde] . De functie van [eiser] is Chef Kok met een loon van € 2.600,- bruto per maand.
2.2.
Op 25 november 2024 heeft [gedaagde] tegen [eiser] gezegd, toen hij aan zijn dienst in het restaurant wilde beginnen, dat hij het pand onmiddellijk diende te verlaten omdat ‘vervanging was geregeld’. [eiser] heeft het pand verlaten en later die dag heeft hij zich ziek gemeld.
2.3.
[eiser] heeft in december 2024 en januari 2025 drie e-mails aan [gedaagde] gestuurd met het verzoek om duidelijkheid te krijgen. [gedaagde] heeft niet gereageerd. [eiser] is niet meer opgeroepen voor het werk en er is ook geen bedrijfsarts ingeschakeld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[eiser] verzoekt, nadat hij op de zitting zijn verzoek daartoe beperkt heeft, de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van loon. Volgens [eiser] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. [eiser] voert het volgende aan. De mededeling van [gedaagde] op 25 november 2024 dat [eiser] met onmiddellijke ingang kon vertrekken moet opgevat worden als een ontslag op staande voet. Dit ontslag is echter niet rechtsgeldig omdat een dringende reden ontbreekt. [gedaagde] is daarom gehouden het loon te blijven betalen. Er is ook een achterstand in de loonbetaling in de periode vóór het ontslag; ook dat achterstallige loon is [gedaagde] verplicht te betalen.
3.2.
[eiser] verzoekt daarnaast dat [gedaagde] verplicht wordt hem weer te werk te stellen, of maatregelen te treffen die hem helpen bij zijn re-integratie.
3.3.
[eiser] verzoekt verder om de loonstroken vanaf 1 september 2023 te verstrekken, op straffe van een dwangsom.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van loon en wedertewerkstelling.
4.2.
[gedaagde] is bij deurwaardersexploot, dat persoonlijk aan haar is uitgereikt, opgeroepen voor de zitting. Bij dat exploot zat ook een exemplaar van het verzoekschrift. [gedaagde] was dus op de hoogte van de inhoud van het verzoek en plaats en tijdstip van de zitting, althans zij had dat kunnen zijn. [gedaagde] heeft er echter voor gekozen geen verweerschrift in te dienen of op de zitting te verschijnen. [gedaagde] heeft dus geen verweer gevoerd en zij heeft op de zitting ook geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden of nadere inlichtingen of toelichting gegeven. De kantonrechter verbindt hier gevolgen aan, namelijk dat [gedaagde] de stellingen en standpunten van [eiser] niet heeft betwist. Het standpunt van [eiser] wordt daarom voor juist gehouden.
4.3.
Dat betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat [eiser] op 25 november 2024 op staande voet is ontslagen zonder dat daarvoor een dringende reden was. Een ontslag op staande voet zonder dringende reden is niet rechtsgeldig. Het verzoek van [eiser] om het ontslag te vernietigen zal daarom worden toegewezen.
4.4.
[eiser] heeft recht op loon, omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd en de arbeidsovereenkomst dus voortduurt na 25 november 2024. De vordering van [eiser] tot loonbetaling vanaf de dag van het ontslag zal daarom eveneens worden toegewezen. Volgens [eiser] heeft hij vanaf 1 januari 2024 recht op een maandsalaris van € 2.808,- bruto en vanaf 1 januari 2025 op een maandsalaris van € 2.885,22. Ook dit is niet weersproken en de kantonrechter zal van deze bedragen uitgaan.
4.5.
[eiser] heeft gesteld dat hij sinds de aanvang van het dienstverband, dus vanaf 1 september 2023, geen loon heeft gekregen. Het gaat volgens [eiser] om een achterstand van € 40.726,40 bruto, tot de datum van het ontslag, 25 november 2024. Ook dit bedrag zal worden toegewezen.
4.6.
De gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente zullen worden toegewezen omdat het loon te laat wordt betaald. De wettelijke verhoging zal worden gematigd tot 10%. De grond voor matiging is dat [eiser] met het instellen van zijn vordering meer dan een jaar heeft gewacht na het uitblijven van de (eerste) loonbetalingen.
4.7.
De vordering om [gedaagde] te veroordelen loonstroken op te stellen en aan [eiser] te verstrekken zal ook worden toegewezen. [eiser] heeft daar recht op en de vordering is ook niet betwist. De kantonrechter zal, zoals [eiser] ook vraagt, een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 5.000,- opleggen, maar deze zal ingaan 14 dagen na
betekeningvan deze beschikking.
4.8.
[eiser] heeft ook verzocht om weer tewerk gesteld te worden. Dit verzoek wordt afgewezen. Op de zitting heeft [eiser] verklaard dat het restaurant van [gedaagde] gesloten is; in het pand vinden geen activiteiten meer plaats en er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagde] op een andere plek een restaurant runt. Dat maakt dat het naar het oordeel van de kantonrechter niet zinvol is om [gedaagde] te veroordelen [eiser] weer tewerk te stellen. De kantonrechter zal dit verzoek daarom afwijzen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat [gedaagde] overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 768,00 (€ 90,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het ontslag op staande voet,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 40.726,40 aan loon over de periode 1 september 2023 tot en met 25 november 2024,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van het loon van € 2.808,- bruto per maand vanaf 25 november 2024, verhoogd tot € 2.885,22 bruto per maand vanaf 1 januari 2025, tot de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke verhoging over de hiervoor onder 5.2. en 5.3. genoemde loonbedragen met een maximum van 10%,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde loonbedragen en de wettelijke verhoging vanaf de dag dat het loon, respectievelijk de wettelijke verhoging, verschuldigd is,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking deugdelijke bruto-netto specificaties over de loonbetalingen genoemd onder 5.2. tot en met 5.5 te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-,
5.7.
wijst het verzoek tot wedertewerkstelling af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 768,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] .
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.