Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de incidentele conclusie tot voorlopige voorziening voor de duur van het geding ex artikel 223 Rv d.d. 10 april 2025 met producties 1 tot en met 8 van [eiser]
- de conclusie van antwoord in het incident met de producties 1 tot en met 7 van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling van het incident op 14 april 2025
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagden] .
2.De feiten
[betrokkene 1] is het niet eens met de oprichting van deze vennootschap. [betrokkene 2] is de enige bestuurder van [bedrijf 3] .
3.Het geschil
Partijen hebben een spoedeisend belang is bij het nu doorzetten van de herstructurering omdat op grond van nieuwe fiscale wetgeving de splitsingsvrijstelling voor overdrachtsbelasting gaat verdwijnen, zodat de splitsing partijen geld gaat kosten als deze niet vóór 1 juli 2025 is afgerond. De overdrachtsbelasting zal dan circa 2 miljoen euro zal bedragen. Om de deadline van 1 juli 2025 te halen moeten nu al voorbereidende stappen worden gezet. De activa moeten overgedragen worden aan [bedrijf 3] en vervolgens moet [bedrijf 3] worden gesplitst.
Met name vanwege de beoogde splitsing is het noodzakelijk dat het herstructureringsproces voortgaat. Nadat het bestuur van [bedrijf 3] een voorstel tot splitsing heeft opgesteld moet dit bekend worden gemaakt door deponering bij het handelsregister (zie artikel 2:334h BW). De schuldeisers hebben vervolgens één maand de tijd om verzet aan te tekenen (zie artikel 2:334l BW). Pas daarna kan tot definitieve splitsing worden overgegaan. Om in geval van verzet nog ruimte te hebben om daarop te acteren, is het nodig om de termijn van een maand zo snel mogelijk te laten aanvangen.
[gedaagden] wijzen er op dat [bedrijf 1] de vennootschap is die de activa overdraagt, de splitsing initieert en de splitsingsakte ondertekent en dat [betrokkene 1] daarom als medebestuurder betrokken blijft bij iedere stap. De te nemen stappen zijn ook niet onomkeerbaar. [betrokkene 1] blijft economisch gerechtigd tot 1/3e van het concern. Mocht het nodig zijn dan kunnen en willen [bedrijf 3] stappen terugdraaien.
[betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben al voorgesteld dat eventuele financiële verschillen van inzicht opgelost kunnen worden via hertaxatie, een bodemrechter of in arbitrage.
4.De beoordeling
in het incident
Die beslissing is niet onherroepelijk omdat over de daadwerkelijke splitsing later nog moet worden besloten en de splitsing dan ook nog moet worden geëffectueerd, waarbij partijen dan, al dan niet op instigatie van de voorzieningenrechter die op 8 mei a.s. zitting zal houden in dit geschil, alsnog kunnen afzien van splitsing.