Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
[bedrijf],
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2025, staat de verkoop van twee landbouwmachines centraal. De eiser, afkomstig uit Sudan, heeft in mei 2021 een koopovereenkomst gesloten met gedaagde 1 voor de aankoop van twee maaidorsers, zonder een specifieke betalingstermijn af te spreken. Eiser heeft een deel van de koopsom aanbetaald, maar gedaagde 1 heeft de machines in oktober 2022 aan een derde verkocht. De partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst is ontbonden, maar er is onenigheid over het bedrag dat gedaagde 1 aan eiser moet terugbetalen. De rechtbank oordeelt dat eiser niet in zijn betalingsverplichting is tekortgeschoten, omdat er geen overeengekomen betalingstermijn was en er onvoldoende bewijs was van een ingebrekestelling. Gedaagde 1 kan zijn schade, die hij stelt te hebben geleden door de verkoop van de machines, niet verrekenen met de terugbetalingsverplichting aan eiser. De vordering van eiser tot terugbetaling van zijn aanbetalingen wordt toegewezen, terwijl de vordering van gedaagde 1 tot schadevergoeding wordt afgewezen. In de vrijwaringszaak van gedaagde 1 tegen gedaagde 2 worden de vorderingen van gedaagde 1 toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn.